Het programma ‘Preventie met gezag’, dat momenteel in Den Haag Zuidwest draait, richt zich op jongeren die vatbaar zijn voor de verleidingen van ondermijnende criminaliteit. Die aanpak bevat interventies die goed kunnen werken om explosiegeweld te voorkomen, omdat de daders vaak jong zijn. Daarbij wordt het netwerk rondom een jonge dader, als ouders, vriendjes en de school betrokken bij snelrecht in de wijk om recidive en copycat gedrag te voorkomen.
Omdat de eerste evaluatie van ‘Preventie met gezag’ binnen een paar weken komt, wil D66 direct weten welke interventies verder in Den Haag kunnen worden uitgerold en wat dit zou kosten. “We moeten meer doen dan de daders pakken. We moeten voorkomen dat er daders zijn. Als deze jongeren buiten de misdaad blijven, blijven de explosies buiten onze stad”.
Daarnaast heeft Van Doorn een motie ingediend om bewoners beter op de hoogte te houden als er een explosie of poging tot explosie bij hen in de buurt plaatsvond. Na een explosie gaan de wijkagent en de veiligheidsregisseur van de gemeente de deuren langs, maar als bewoners op dat moment niet thuis zijn, kunnen ze via de gemeente geen enkele informatie vinden. “Een explosie bij de buren is tamelijk heftig, dan heb je als bewoner ook het recht om informatie te krijgen. Omwonenden die informatie vragen en krijgen, zullen ook eerder informatie geven”, aldus Van Doorn. “Goede informatie geven is het minste wat we kunnen doen voor omwonenden. Geef dat dan ook!”
D66: Zet bewezen methoden in tegen stijgend aantal explosies
Al maanden vinden er door heel Den Haag explosies plaats. Zowel politie als politiek zijn er druk mee bezig, zo was er veel heisa over camera’s, maar die zijn slechts een klein stukje van de oplossing. Voor D66 is het simpel: ren niet achter de feiten aan, maar zet bewezen methoden in tegen de explosieterreur en informeer omwonenden beter. Dankzij een motie van D66 kan de aanpak “preventie met gezag” breder worden ingezet om het aantal explosies tegen te gaan. Marieke van Doorn: “Voorkomen is beter dan genezen, daarom moeten we vol inzetten op goede preventie”.