Toen ikzelf de keuze maakte lokaal politiek actief te willen worden, deed ik dat vanuit een positieve houding. Ik woon al heel mijn leven heel fijn in Velsen en heb nog altijd geen goede reden gevonden waarom daar verandering in zou moeten komen. Aan die fijne woonomgeving wilde ik graag mijn positieve steentje bijdragen. Want hoe goed het ook is, het kan natuurlijk altijd beter. Of groener, als het om mijn grootste persoonlijke drijfveer gaat.
Nu ik een tijdje meedraai in de gemeenteraad, durf ik die twee veel gestelde vragen ook steeds stelliger te beantwoorden. Nee, gelukkig wordt niet alles in Den Haag bepaald en ik kan genoeg momenten aanwijzen waar ‘we’, raad en inwoners, tot goede besluiten zijn gekomen. Vaak juist doordat je daar als raad in samenspel met inwoners hard je best voor hebt gedaan.
Daarom vind ik het jammer als ik weleens hoor dat ‘ze daar op het gemeentehuis’ niet weten wat er speelt. Dat is niet zozeer jammer omdat het perse onwaar is, maar vooral omdat het niet waar hoeft te zijn. Mij bekruipt dan het gevoel dat aan beide kanten onnodig kansen zijn blijven liggen. Vanuit de politiek omdat daarmee informatie en belangen worden gemist, vanuit inwoners omdat die met het rotgevoel blijven rondlopen niet gehoord te worden. En dat is onnodig. Immers: alle Velsense raadsleden wonen zelf ook in Velsen. Grote kans dat er ook bij u eentje in de buurt woont.
Een kloof die er niet hoeft te zijn, moeten we dus ook niet laten ontstaan. Dus nodig raadsleden vooral een keertje uit, spreek ze op straat aan of kom langs bij een raadsvergadering. Misschien zijn we het dan aan het einde van de avond nog niet met elkaar eens, maar begrijpen we elkaar wel een stuk beter. En met een beetje begrip voor elkaar, kom je samen al een heel eind.
Positieve politiek
Als je aan mensen vertelt dat je in de gemeenteraad zit, is de eerste vraag die ze vaak stellen: waarom? Een vraag die vaak wordt gesteld vanuit het idee dat de raad ofwel nergens echt wat over te zeggen heeft omdat ‘Den Haag’ uiteindelijk alles bepaalt, ofwel vanuit het idee dat je als raadslid alleen maar ellende over je heen krijgt ‘omdat je het toch nooit goed doet’.