Door Liang de Beer

Els Borst was zichzelf, maar ook iemand die strategisch bepaalde aspecten van haar persoon, loopbaan en leven nadrukkelijker naar voren liet komen. Halverwege het boek analyseert Beyens het als volgt: ‘een bewust vormgegeven sociale identiteit, als een strategisch zelfbeeld dat iemand neerzet en de manier waarop dat zijn of haar publieke optreden […] vormgeeft. Het begrip persona veronderstelt dus een strategisch doel en een geconstrueerde identiteit, maar is daarmee nog geen masker dat de ware, echte privépersoon zou verbergen.’ (p. 178). Deze passage vat wat mij betreft de kern. Ook na haar tragische einde bleef er een bepaalde beeldvorming rondom Els Borst hangen: dat van ‘de nationale huisarts’, de vakminister ‘van buiten’, de vrouw die uit het niets kwam, en wellicht ook een feministisch boegbeeld dankzij het naar haar vernoemde Els Borst Netwerk van D66. In deze zorgvuldige studie keert Beyens deze beelden om en verdiept en nuanceert ze.
 
Een onvermijdelijk ministerschap
De auteur heeft de unieke kans gehad om het persoonlijke archief in te zien waarin Els Borst haar (professionele) leven zorgvuldig gedocumenteerd heeft. Een van de inzichten hieruit is dat het leiderschap er al vroeg in zat. Tijdens haar schooltijd wordt Els Borst geselecteerd voor een reis naar Engeland naar aanleiding van een opstellenwedstrijd. In haar studententijd is ze actief in haar vereniging. En in haar prepolitieke carrière vervult ze leidinggevende en bestuurlijke rollen bij het Academisch Ziekenhuis Utrecht (AZU) en de Gezondheidsraad. Ze voelde zich bovendien al jaren thuis in het gedachtegoed van D66 en was sinds 1969 lid. Haar ministerschap en leiderschap van D66 kwamen dus niet geheel uit de lucht vallen.
 
Els Borst heeft alle idealen van de tweede feministische golf verwezenlijkt, dat benoemt ook Beyens. Ze heeft in haar carrière andere vrouwen aangemoedigd en vooruitgeholpen, en is een rolmodel en wegbereider voor de vrouwenzaak geweest. In de stellingen van haar proefschrift echter, was Els Borst kritisch over ‘baas in eigen buik’ – vrouwen waren blijkbaar niet baas genoeg om niet ongewenst zwanger te worden – en noemde ze het een voorrecht om vrouw te zijn in deze samenleving. Ze ging uit van de eigen kracht van mensen, en dus ook van vrouwen. Die emancipatiegedachte is in wezen zeer liberaal. Hoewel Els Borst niet op de barricaden ging, is ze een representant van haar feministische generatie; met een sterke nadruk op het vooruitbrengen van de individuele vrouw. ‘Gewoon doen’ (p. 373) is echter een motto dat vandaag de dag wat wereldvreemd overkomt. Die tegenstrijdige relatie met het feminisme weet Beyens goed te reconstrueren.
 
Halverwege het boek komt een beeld naar voren van een vrouw die ervaring in wetenschap, beleid en bestuur combineert. Begin jaren negentig was Els Borst alom gewaardeerd en bekend in de sector, en grondig voorbereid op het ministerschap. Van Mierlo’s pogingen tot overtuigen – lees het boek voor kleurrijke anekdotes over kip en een servetje, en een aspergelunch met blote bast – zijn dan wellicht eerder een canonisering van haar persona als niet-politica en buitenstaander in Den Haag. Uit dit boek blijkt juist dat haar ministerschap bijna onvermijdelijk was.
 
Wegbereider in het vak
Deze biografie verrijkt het beeld van Els Borst als wegbereider op medisch-ethische thema’s. We zien een rode lijn in haar carrière als progressieve voorvechter. Al tijdens haar studie in jaren vijftig werd Els Borst op aanmoediging van haar latere echtgenoot Jan lid van het Medisch Sexuologisch Dispuut, waar onder leiding van Coen van Emde Boas een keur aan ‘seksuologische’ onderwerpen werd besproken. Denk aan kunstmatige inseminatie, transseksualiteit en de abortuspraktijk. De jonge Els, zo lezen we, ging onder andere op bezoek bij het COC en bij een vrouw die illegaal abortussen uitvoerde. Haar progressieve en liberale wereldvisie klonk door in haar latere werk. Medisch-ethische kwesties moesten goed geregeld worden. Els Borst werd al bij het AZU begin jaren tachtig met het dossier euthanasie geconfronteerd. Toen zij veertig jaar later minister werd, zou ze meer dan honderd wetten tekenen die tot op de dag van vandaag impact hebben.
Een andere rode lijn in haar hele carrière is het warme hart voor patiënten en de deskundigheid van de professional. Doelmatigheid van zorginterventies en kostenbesparingen ging zij daarbij zeker niet uit de weg. Altijd bleef zij in gesprek met de praktijk met oog voor kwaliteit van de zorg, waarbij zij zichzelf als medicus positioneerde. In het tweede Paarse kabinet werd die profilering als ‘collega’ minder en werd zij meer minister en politicus.
 
Medicus vs politicus
De achtergrond van medisch historicus Beyens klinkt door in deze biografie. Ze legt het levenspad en de impact van Els Borst naast de ontwikkelingen in de gezondheidszorg en bestuurlijk Nederland. De helft van het boek wijdt Beyens aan wie Els Borst was vóór haar entree in de landelijke politiek. Enerzijds verrijkt ze daarmee het beeld dat we van Els Borst hebben; anderzijds maakt dat zeker het middenstuk ook taai, wanneer de vorderingen van Els Borst in de gezondheidszorg gevolgd worden door een analyse van de dossiers waar ze als minister van Volksgezondheid mee te maken kreeg. De biograaf is me kwijt bij het aanhalen van de zoveelste nota, rapport of commissie.
 
Voor de fijnproevers geeft dit boek een mooi inzicht in hoe Nederland achter de schermen werkt; de werking van het zorgbeleid, het ambtelijke perspectief en de interactie van het ministerie met het zorgveld. We zien hoe stapje voor stapje de basis wordt gelegd voor het huidige zorgsysteem en hoe de wetten tot stand komen. Els Borst komt daarin naar voren als een krachtige minister doordat zij richting gaf en mensen ruimte gaf, maar sturend en streng kon zijn als er tempo gemaakt moest worden. 
 
Minder sterk vind ik de analyse van Els Borst als politicus. Hoe hield ze zich staande binnen D66? Hoe verhield ze zich tot Kok en Bolkestein? Ik ben benieuwd naar het spel achter de schermen in de vorming van Paars II. Het is niet de forte van Beyens. Wellicht stof voor een vervolgartikel om te analyseren wat beklijft van de persona Els Borst in de politiek.
 
Een paar weken nadat ik het boek dichtgeslagen heb, denk ik na over het beeld dat Nele Beyens heeft weten achter te laten. Mijn conclusie is dat dit boek een uiterst doorwrocht portret geeft van een bijzonder persoon, maar dat Els Borst het Beyens niet makkelijk heeft gemaakt voor de nodige sjeu. Enkele charmante anekdotes daargelaten, doemt het beeld op van een stabiele, capabele, sympathieke vrouw die op het juiste moment op de juiste plek was. De persoon Els Borst verbleekt soms bij de vele inhoudelijke hoogtepunten. Misschien zit daarin het monument voor Els Borst: haar werk blijft.

Els Borst: Medicus in de politiek van Nele Beyens (Uitgeverij Wereldbibliotheek) is nu te verkrijgen via uw boekhandel.

Liang de Beer is strategisch adviseur en schrijver en redactielid van Idee