Wat we aan onze bijziende democratie moeten doen

Door Noa Harmsen en Martijn Visser

Er bestaat een kans van één op zes dat de mensheid in de komende honderd jaar uitsterft, concludeerde het Future of Humanity Institute uit Oxford. Een eeuw geleden was deze kans nog zo goed als nul. Klimaatverandering, nucleaire rampen en pandemieën zijn maar een handjevol voorbeelden van de mogelijke oorzaken. Steeds vaker heeft ons handelen een steeds grotere impact op een steeds langere termijn, met mogelijk desastreuze gevolgen. Dat vormt een opdracht aan de politiek: het beleid van vandaag beïnvloedt niet slechts de huidige bewoners van deze aarde, maar ook de bewoners van de toekomst. Moeten toekomstige belangen dan niet zwaarder meewegen in onze politieke keuzes? En zo ja, is een democratie eigenlijk wel geschikt om zo ver vooruit te kunnen denken en handelen?

Het is niet vanzelfsprekend dat de politiek rekening houdt met toekomstige generaties. Immers, we weten niet wie de bewoners van de toekomst zullen zijn, laat staan wat hun voorkeuren, behoeften en belangen zijn. Daarnaast is de huidige bevolking al buitengewoon divers met tegenstrijdige wensen en idealen. Hoe zouden we dan óók nog recht kunnen doen aan een minstens zo diverse toekomst met nog meer conflicterende belangen? Is het niet gevaarlijk of zelfs antidemocratisch om nu al te bepalen hoe de toekomst eruit zou moeten zien voor burgers die nog niet geboren zijn? Dit zijn terechte kanttekeningen, maar er is een moreel argument dat zwaarder weegt dan deze bezwaren. De tijd waarin iemand wordt geboren is namelijk willekeurig, niet beïnvloedbaar en daarmee moreel arbitrair. Dat wil zeggen dat er geen moreel relevante reden is om een eerder geboren persoon te bevoorrechten ten opzichte van een later geboren persoon, of andersom. Het bekende gedachte-experiment van de liberale denker John Rawls is hiervoor illustratief: hoe zouden we onze wereld inrichten en haar bronnen verdelen als we beslissingen moeten nemen zonder te weten welke gender, etniciteit of leeftijd we in die wereld hebben? Zonder te weten waar, wanneer en met welk lichaam we geboren worden? Wanneer we achter deze ‘sluier van onwetendheid’ een eerlijke en rechtvaardige samenleving proberen in te richten, kunnen we niet anders dan rekening houden met de toekomst: niemand wil geboren worden in een wereld die door voorgaande generaties onleefbaar is gemaakt.

Democratische bijziendheid
Dat ons huidige politieke systeem niet voldoende toegerust is om een goede langetermijnvisie te verwezenlijken en toekomstige belangen te behartigen is algemeen bekend. In de literatuur wordt zelfs gesproken van ‘democratische bijziendheid’. In zijn boek Future Publics analyseert politicoloog Michael MacKenzie de mogelijkheden en beperkingen van de democratie voor toekomstgerichte politiek. Hij geeft een overzicht van de vier belangrijkste oorzaken van deze bijziendheid. De eerste oorzaak is dat kiezers zelf een bias voor de korte termijn hebben. De cognitieve psychologie leert ons dat mensen doorgaans een voorkeur hebben voor onmiddellijke in plaats van uitgestelde behoeftebevrediging. Omdat kiezers de ultieme bron van macht en legitimiteit zijn in ons democratisch bestel is het psychologisch kortetermijndenken stevig geworteld in het politieke domein.

De tweede oorzaak ligt in de korte electorale cycli van ons huidige democratische systeem. We kiezen volksvertegenwoordigers in principe voor een periode van vier jaar. Willen ze daarna opnieuw gekozen worden dan moeten ze behaalde resultaten kunnen laten zien. Met een investering in de toekomst wint een politicus niet snel stemmen. Bovendien zorgen electorale cycli ervoor dat de lange termijn plannen van de ene regering door de volgende weer kunnen worden afgeschaft. De derde oorzaak van democratische bijziendheid is de afwezigheid van toekomstige generaties. Dat lijkt een vanzelfsprekendheid, maar is belangrijk om expliciet te maken. De belangen van burgers in het hier en nu krijgen structureel voorrang omdat de burgers van de toekomst simpelweg nog geen stem hebben en niet kunnen meedoen met het democratisch debat. Daardoor worden ze niet automatisch betrokken bij beslissingen waarvan de uitkomsten wel een impact zullen hebben op hun leven.

De vierde en laatste oorzaak heeft te maken met de verdeling van politieke invloed in de samenleving. Er zijn twee groepen mensen waarvan kan worden gezegd dat zij meer macht hebben dan anderen: oudere generaties, die vaker belangrijke politieke posities bekleden dan jongeren, en economische elites, die direct of indirect politieke invloed kunnen kopen met hun vermogen en structureel beter worden gehoord in de politiek. Hoewel het niet bewezen is dat ouderen in politiek opzicht meer ‘bijziend’ zijn, leidt de ondervertegenwoordiging van jongeren waarschijnlijk wel tot minder aandacht voor de lange termijn. Vooral de politieke invloed van de economische elite zorgt echter voor een sterke bijziendheid: zij zijn gericht op direct rendement en financiële groei, waarvan de ecologische en maatschappelijke kosten in de toekomst veelal niet opwegen tegen de baten in het heden.

Democratie voor de toekomst
Samen zorgen de vier factoren ervoor dat ons huidige democratische systeem toekomstige belangen onvoldoende behartigt. Veel denkers zijn de oplossing voor democratische bijziendheid dan ook buiten de democratie gaan zoeken. Zij zien existentiële dreigingen zoals klimaatverandering als een pragmatisch probleem
dat technocratische oplossingen nodig heeft. Volgens deze zienswijze kunnen de ‘echte problemen’ beter worden overgelaten aan experts, en niet aan het volk. Anderen gaan nog verder en menen dat alleen een autoritair bestuur onze toekomst veilig kan stellen. Maar zoals ook MacKenzie beargumenteert, is deze zienswijze gebaseerd op een onvolledig begrip van wat democratie is en kan zijn. De vertegenwoordigen- de democratie zoals we die nu hebben ingericht is niet voldoende toegerust om de belangen van de lange termijn goed te kunnen waarborgen. Maar zij zou dat wel kunnen zijn. De oplossingen die wij hieronder bespreken staan daarom niet buiten de democratie, maar versterken haar juist en geven haar de nodige handvatten om recht te doen aan de toekomst.

Het is goed om te beseffen dat er niet één oplossing is voor alle vier de problemen. De psychologische en sociaal-culturele oorzaken van ons kortetermijndenken in de politiek zijn niet zomaar verholpen. Uiteindelijk vereisen ze een grondige herschikking van de laatkapitalistische consumptiemaatschappij, die is ingericht op onmiddellijke behoeftebevrediging en oneindige groei. De vele economische crises laten bij uitstek zien dat de markt geen grenzen kent en niet vooruitdenkt. Verandering begint dus met nieuwe politieke structuren die toekomstgericht denken en handelen kunnen stimuleren. De drie institutionele veranderingen die we hieronder voordragen zijn daartoe een eerste aanzet.

Bewakers van de toekomst
Ons eerste voorstel is een onafhankelijke ombudsman voor toekomstige generaties. Dit orgaan controleert het parlement en de overheid en adviseert over beleid voor de lange termijn. Dit is geen nieuw idee; Hongarije was een van de eerste landen met zo’n ombudsman. Inmiddels hebben veel landen vergelijkbare ‘bewakers van de toekomst’. Eén van de bekendste is de Future Generations Commissioner voor Wales, die heeft geinspireerd tot een vergelijkbaar voorstel in het Verenigd Koninkrijk. Dit voorstel is goed uitvoerbaar en relatief onomstreden: omdat een ombudsman slechts adviseert, vormt het instituut geen directe bedreiging voor parlement en overheid, maar is het wel een belangrijke en gezaghebbende stem in het politieke debat. De effectiviteit van de ombudsman hangt van verschillende factoren af, zoals de strategie, zichtbaarheid en de mate van vertrouwen. Daarnaast moet financiering van de ombudsman in de wet zijn vastgelegd om onafhankelijkheid te garanderen.

Ons tweede voorstel is een constitutionele oplossing. Waar de Grondwet ooit is geïntroduceerd om burgers te beschermen tegen overheidsoptreden zou zij ook kunnen dienen om toekomstige burgers te beschermen tegen de overheid. Een bepaling in de Grondwet die dit expliciet maakt zou een belangrijke stap zijn om onze politiek toekomstgerichter te maken. Steeds meer landen nemen dergelijke bepalingen op in hun Grondwet, alhoewel vorm en inhoud wezenlijk verschillen. Zo kan een bepaling de overheid verbieden om beleid te maken dat te grote maatschappelijke of ecologische kosten heeft op de lange termijn; of de overheid juist verplichten om zorg te dragen voor toekomstige generaties door een gezonde leefomgeving en duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen na te streven. Artikel 112 van de Noorse Grondwet is hier- van een goed voorbeeld. Een Grondwetswijziging is in Nederland geen sinecure, maar niet onmogelijk. Nu er bovendien steeds meer animo lijkt te zijn voor constitutionele toetsing zou een Grondwettelijke bepaling voor toekomstige generaties wellicht al in de nabije toekomst groot effect kunnen sorteren.

Toekomstkamer
Ons derde voorstel is het meest vergaand, maar ook het meest democratisch. Een gelote, representatieve ‘toekomstkamer’ zou het parlement kunnen controleren en adviseren over de toekomstbestendigheid van beleid en wetgeving. Deze toekomstkamer zou ook zelf wetten kunnen voorstellen, die dan door het gekozen parlement moeten worden behandeld. De gelote burgers bekleden deze functie voor een beperkte tijd, bijvoorbeeld twee jaar. Ze ontvangen hiervoor een salaris om participatie van alle groepen van de samenleving te stimuleren. Periodiek wordt een deel van de leden vernieuwd, zodat kennis en kunde van de Kamer wordt bewaard en doorgegeven. Volgens MacKenzie is het voordeel van dit voorstel dat de burgers in deze toekomstkamer volledig vrij zijn om te overleggen en beslissingen te nemen: ze worden niet gestuurd door kortetermijnbelangen als een electoraal proces en partijpolitiek en mogen niet benaderd worden door lobbyisten en donateurs. Bovendien is het in een deliberatief proces, waarin iedereen op voet van gelijkheid tot een beslissing moet komen, haast onmogelijk om slechts te argumenteren vanuit eigenbelang: om de ander te overtuigen worden algemene en toekomstige belangen als vanzelf ingezet als argument.

Deze voorstellen zijn een eerste aanzet om de horizon van onze politiek te verruimen; om te zorgen dat de besluiten van vandaag geen grote hypotheek leggen op de samenleving van morgen; en om de grote existentiële risico’s via democratische weg te verkleinen. Sociaal-liberalen hebben zich altijd ingezet voor radicale democratisering van de samenleving: ze hebben gestreden voor algemeen kiesrecht en referenda, ze hebben altijd meer burgers willen betrekken bij de politiek. Wordt het daarom niet eens tijd om de burgers van de toekomst ook een stem te geven?