Op naar een burgerberaad over drones – Laura de Vries
Mensen die een drone vliegen als hobby. Drones als gevechtsmiddel in de Russische oorlog in Oekraïne. Drones als vervoersmiddel voor pakketjes, zoals Amazon ze al heeft gemaakt. Of drones om in kaart te brengen hoe een gebied er eigenlijk bij ligt, zoals de gemeente Deventer ze gebruikt om overtredingen van het bestemmingsplan op te sporen. Maar je kunt met drones ook het verkeer monitoren, bosbranden in kaart brengen, landbouwgrond inspecteren of snel medische voorzieningen transporteren naar een ongeluk. En dan heb ik nog lang niet alle mogelijkheden besproken.
Sinds kort is er een nieuwe toepassing: drones waarmee mensen zich kunnen verplaatsen. Het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart heeft er alvast een jaartal bij: 2026. De Europese Commissie is voornemens om het nieuwe vervoersmiddel vanaf 2030 te introduceren. Urban Air Mobility (afgekort: UAM), is het jargon voor vervoer van mensen in de stad via de lucht, bijvoorbeeld via drones. Drones kunnen verticaal opstijgen en landen, en verplaatsen zich via de lucht. Ideaal voor overvolle stedelijke gebieden, waar de bevolking flink groeit terwijl de ruimte schaars is. Dankzij UAM blijft de grond zo beschikbaar voor andere doeleinden, zoals natuur, werken en wonen. Niet voor niets hebben zowel Parijs als Rome al plannen gemaakt voor UAM. Parijs is zelfs van plan deze drones in te zetten tijdens de Olympische Spelen in 2024.
Aan UAM kleven – net zoals aan iedere nieuwe technologie – ook nadelen en risico’s. Dit nieuwe vervoersmiddel heeft gevolgen voor de persoonlijke veiligheid, privacy en het kan geluidsoverlast opleveren. Drones kunnen tegen gebouwen aanvliegen of gehackt worden. En daarnaast is het nog maar de vraag hoeveel maatschappelijk draagvlak er is voor UAM. En dat is logisch, want UAM heeft gevolgen voor vrijheid en gelijkheid in brede zin. Welke data van mensen verzamelen drones precies en bij wie komen deze terecht? Zijn deze vervoersmiddelen betaalbaar en toegankelijk voor iedereen of vergroten ze de bestaande mobiliteitsongelijkheid tussen mensen? En wanneer vinden we dat drones duurzaam genoeg zijn? Met andere woorden, hoe willen we dat het (lucht)verkeer eruitziet in de toekomst en welke waarden, zoals solidariteit, toegankelijkheid, en individuele autonomie, moeten we hierin verankeren?
Het democratische gesprek is nog niet begonnen. Op dit moment zijn het voornamelijk private partijen die UAM ontwikkelen en zo invulling geven aan hoe deze nieuwe technologie eruitziet. Grote bedrijven als Airbus, Embraer en Boeing zijn volop bezig UAM te ontwikkelen. Ook
Joby en Rolls-Royce zijn ermee bezig. Het is legitiem, belangrijk en onmisbaar dat bedrijven werken aan innovaties, maar het is aan de politiek om richting te geven aan hoe technologie zich verhoudt tot het publieke belang en de invulling van waarden als persoonlijke vrijheid, gelijkheid en toegankelijkheid.
Grote commerciële bedrijven hebben dit publieke belang niet per definitie voor ogen, en leggen in de meeste gevallen vooral verantwoording af aan aandeelhouders.
Voor UAM is wet- en regelgeving in de maak. Zo stelt de Europese Drone Strategie 2.0 van november 2022 onder meer eisen aan de veiligheid van drones. In april 2023 stuurde minister van Infrastructuur en Waterstaat Mark Harbers het voorstel Actieplan onbemande luchtvaart 2023-2025 naar de Tweede Kamer. Ook bij dit voorstel ligt de nadruk vooral op veiligheid.
Hoewel er dus op verschillende niveaus wordt gewerkt aan wetgeving rondom UAM, blijft een publiek debat vooralsnog achterwege. Dat moet anders. De manier waarop UAM wordt ontwikkeld, moet worden onderworpen aan een democratisch gesprek. Te beginnen met het parlement. De Britse advocaat en auteur Jamie Susskind pleit daarnaast voor burgerberaden, waarin 5 tot 500 burgers discussiëren over technologie en tot voorstellen of besluiten komen. Sociaal-liberalen zouden deze burgerberaden kunnen aanjagen, zodat de waardenafweging die ten grondslag ligt aan UAM in democratische handen komt – voordat we zelf op de drone stappen, in plaats van de bus.