Welke gevolgen heeft landelijke wetgeving voor sociaal-liberale politiek op lokaal of regionaal niveau?
In deze aflevering: Berdien van der Wilt, raadslid in Utrecht, over de Wet Betaalbare Huur (1 juli 2024) die de huurprijzen maximeert voor woningen in de vrije sector.
Volgens de Rijksoverheid is het doel van de Wet Betaalbare Huur om huurprijzen beter betaalbaar te maken. Wat vind jij van de nieuwe wet?
‘Ik ben er heel blij mee, het is de hoogste tijd dat er ook meer grip komt op de huurprijzen in de particuliere sector. Volgens het Nibud zouden mensen niet meer dan een derde van hun inkomen aan huisvesting moeten uitgeven. Maar veel mensen die nét niet in aanmerking komen voor een sociale huurwoning, betalen in de vrije sector veel meer dan dat. Het is eigenlijk bijzonder dat we dit als maatschappij zo lang stilzwijgend hebben toegestaan.’
Utrecht is met 5,5 procent een van de gemeenten met het grootste tekort aan woningen. Voor welke groepen is de situatie het nijpendst?
‘Het tekort is het grootst onder mensen die uitstromen uit de maatschappelijke opvang, statushouders en jongeren. Woningcorporaties mogen in Utrecht maar heel weinig woningen toewijzen aan jongeren, en de bouw van woningen in de middenhuur blijft achter. Ook hebben we veel te weinig onzelfstandige woningen voor studenten, dus studentenkamers met gedeelde voorzieningen. Van al die studio’s voor studenten en de belachelijke prijzen die daarvoor worden gevraagd, word ik heel verdrietig.’
Is de wet inderdaad een oplossing voor deze groepen?
‘Deels wel. Het is heel belangrijk dat de huurprijzen omlaag gaan; het is schandalig wat verhuurders nu mogen vragen. Maar het succes van deze wet valt of staat met het bouwen van voldoende woningen voor de groepen die niet in aanmerking komen voor een sociale huurwoning. We lopen nu enorm achter op de vraag en daar maak ik me zorgen over.’
Er is de nodige kritiek op de wet: particuliere verhuurders zouden hun panden verkopen, omdat verhuur niet meer lucratief is, waardoor de woningnood alleen maar groter wordt. Dat zou weer vooral mensen met lage inkomens benadelen. Klinkt deze kritiek ook in Utrecht?
‘We merken nog niet dat huurwoningen massaal in de verkoop gaan. Een complicerende factor in Utrecht is dat we een eigen Actieplan Middenhuur hanteren, dat strengere eisen stelt aan het aantal vierkante meters in relatie tot de huurprijs. Daar komt vooral kritiek op van ontwikkelaars, die liever zien dat we met de landelijke richtlijn meegaan. De eis in Utrecht is dat woningen minimaal 65 vierkante meter moeten hebben. Dat is natuurlijk mooi, maar de gemiddelde woningzoekende kan in zijn eentje prima met 50 vierkante meter af. In Nederland wonen we gemiddeld veel groter dan in andere Europese landen.’
In hoeverre heeft de wet effect op de waarden vrijheid, gelijkheid en democratie in het Utrechtse woonbeleid?
‘De wet geeft een belangrijk signaal af: de tijd dat de markt de volkshuisvesting reguleert, is voorbij. De overheid moet sturen op volkshuisvesting, want wonen is een recht. Zonder dak boven je hoofd kun je immers niet vrij zijn en jezelf ontwikkelen. Meer goede, betaalbare woningen met gereguleerde huren dragen bij aan meer gelijkheid en rechtvaardigheid. Dat is helemaal in lijn met ons sociaal-liberale gedachtegoed. Maar een voorwaarde is dat we ook meer woningen gaan bouwen. Als we alleen de prijs reguleren, maar de voorraad niet vergroten, krijgen we alleen maar dure huurwoningen. Er moeten veel meer sociale huurwoningen komen, maar ook meer woningen voor de groepen die daar niet voor in aanmerking komen. Corporaties zouden dus de ruimte moeten krijgen om ook woningen net boven de sociale huurgrens te bouwen. In die bredere taakopvatting voor corporaties zie ik een belangrijk deel van de oplossing.’
Hoe laveer je als raadslid tussen landelijk beleid en lokale belangen?
‘Landelijk wordt de urgentie van woningnood nu gelukkig onderkend. Maar de lokale realiteit is dat mensen soms helemaal niet zitten te wachten op binnenstedelijke verdichting. Er is veel ruimte voor bezwaren van inwoners, terwijl de woningzoekenden nauwelijks zeggenschap hebben. Dat vind ik soms ingewikkeld, omdat de noodzakelijke landelijke haast hierdoor stagneert: door alle bezwaarprocedures kunnen wij niet in het gewenste tempo bouwen. Van een aantal woonprojecten in Utrecht worden nu woonlagen afgehaald omdat de buurt het niet ziet zitten. En ja, we moeten vanuit democratisch oogpunt goed luisteren naar de bezwaren en zorgen van de buurt. Maar we zitten ook in een wooncrisis, en dat is een probleem voor de vrijheid, gelijkheid en democratie van de gehele samenleving.’
Wat heb jij als raadslid nodig van de landelijke D66-fractie om sociaal-liberaal woonbeleid in Utrecht dichterbij te brengen?
‘Het niet-sexy antwoord is: vaker samen zoeken naar oplossingen, bijvoorbeeld als het gaat over grondbeleid. Van wie moet de grond zijn in gemeenten, hoe kijken we aan tegen particulier bezit van grond? Is dat nog wel houdbaar in een wooncrisis? Dat zijn vragen die we gezamenlijk moeten adresseren.
Daarnaast vind ik dat de landelijke fractie echt de nek moet uitsteken voor jongere generaties. Dat betekent dat ze keuzes moeten maken vanuit de gedachte dat wonen een recht is, voor iedereen, nu en in de toekomst. Heel concreet wil ik dat corporaties meer ruimte krijgen om te bouwen voor diverse groepen. Dat corporaties alleen mogen zorgen voor de meest kwetsbare groepen, is op de lange termijn ontwrichtend. Betrek corporaties beter bij de vraag hoe we de gemeenschap vormgeven.’