Interview Neele Boelens

LET OP: auteursrechten ontbreken. S.v.p. de auteursrechten invullen voor deze afbeelding before using it.

‘We gaan het niet redden als we klimaatbeleid niet afdwingen’ 
 
Naam: Neele Boelens
Leeftijd: 22 jaar
Werk: Student Environment & Resource Management aan de VU en voorzitter van FNV Young and United
Ging de straat op voor: onder meer klimaat, afschaffing van het minimumjeugdloon, het leenstelsel en Black Lives Matter
 
“Op mijn zestiende ging ik voor het eerst de straat op, voor het klimaat. Ik ben opgegroeid op Schiermonnikoog waar we vaak te maken kregen met hoog water. Daar leerde ik veel over de zeespiegelstijging door de opwarming van de aarde. Ik had wel eens nachtmerries over dijken die doorbraken en het eiland dat zou overstromen. Later, toen ik op de vaste wal ging wonen, werd ik me bewust van de gevaren van klimaatverandering voor de rest van de wereld. Bijvoorbeeld over drinkwatertekorten in Afrikaanse landen en eilanden die al overstromen. Ik besefte: dat staat in Nederland ook te gebeuren als we niet ingrijpen, maar de politiek doet helemaal niets. Ik vind dat onbegrijpelijk. 
 
Demonstreren was op mijn zestiende mijn enige mogelijkheid om gehoord te worden door de politiek, ik mocht immers nog niet stemmen. Op die leeftijd ben ik ook lid geworden van de vakbond, omdat ik vanwege het minimumjeugdloon maar 4 euro verdiende voor werk waar anderen veel meer betaald voor kregen. Dat slaat toch nergens op? 
Ik heb in allerlei demonstraties meegelopen. Voor vrouwenrechten, Black Lives Matter en tegen het leenstelsel voor studenten bijvoorbeeld. Ik ben onderdeel van de pechgeneratie: als ik afstudeer, heb ik een studieschuld van €35.000. Ik kan wel in mijn kamer boos gaan zitten zijn, maar dan hoort niemand me en verandert er nog steeds niets. Als ik de straat op ga, tel ik mee in het aantal mensen dat demonstreert en hoe meer mensen dat zijn, hoe groter de kans dat het op de politieke agenda komt. Voor Extinction Rebellion heb ik minstens zes keer bij de A12 gestaan tegen de subsidies aan fossiele bedrijven. De redenatie van Extinction Rebellion was: de regering-Rutte luistert niet naar wat er op straat gebeurt, dan moeten wij ook maar escaleren. En nu staan de fossiele subsidies wél hoog op de politieke agenda. Dan denk ik: het heeft zin wat we doen. 
 
Mijn grootste frustratie is dat de overheid nog steeds voordelen en subsidies geeft aan grote bedrijven die zoveel winst maken en niets doen voor het klimaat. We gaan het niet redden als we klimaatbeleid niet afdwingen. Bedrijven zullen altijd gaan voor de winst, niet voor wat goed is voor de samenleving. En de winstbelasting kan niet verhoogd worden, omdat dit ten koste zou gaan van het ondernemersklimaat. Bedrijven weten de regering altijd te gijzelen met de dreiging van vertrek uit Nederland, terwijl we een van de grootste belastingparadijzen ter wereld zijn. 
 
Politieke spelletjes
Ongelijkheid en bestaanszekerheid vormen de rode draad van mijn verontwaardiging. Deels is het ook angst: misschien kunnen we over honderd jaar niet meer leven in Nederland. Misschien kan ik later geen huis betalen. Wat voor bestaan heb ik dan nog? Het maakt me zo boos dat de politiek die angst niet lijkt te voelen en niets doet. 
 
Ik heb het gevoel dat politici voornamelijk bezig zijn met politieke spelletjes en te weinig met de zorgen van mensen. Het vorige kabinet is gevallen over verzonnen nareiscijfers, dat was één groot spel. Vervolgens heeft alles een jaar stilgelegen en zijn ook onze problemen niet verder opgelost. Politici lijken er met name op uit hun eigen positie te beschermen, terwijl problemen worden doorgeschoven. Dat vind ik onacceptabel. Daarin zitten zeker verschillen tussen politieke partijen, maar allemaal zitten ze vast in de bubbel van het politieke spel. Het lijkt moeilijk daarvan los te komen.
 
 
Stemrecht vanaf 16 jaar
De opdracht voor progressieve partijen is wat mij betreft om wèl die radicale keuzes af te dwingen die nodig zijn. Dus: de winstbelasting gaat omhoog en dat geld investeren we in dingen die goed zijn voor alle mensen, zoals beter openbaar vervoer. Die radicale voorstellen miste ik in de afgelopen kabinetten en in de Tweede Kamer.
 
Politici kunnen de belangen van jongeren beter behartigen door het stemrecht in te voeren vanaf 16 jaar. Dat is het moment waarop jongeren maatschappijleer krijgen op school en politiek bewust worden. Verder moeten politieke partijen jongeren hoger op de lijst durven zetten. We zijn dramatisch slecht vertegenwoordigd in de Eerste en Tweede Kamer. Mensen die ouder zijn, worden beter gehoord. En dat merk je in het beleid: je kunt je nu eenmaal niet goed inleven in een situatie waar je niet in zit. Als jongeren aan tafel hadden gezeten, was dat leenstelsel nooit ingevoerd. Een jongerenraad of een andere vorm van inspraak is maar een schijnoplossing die vaak voor de bühne wordt ingevoerd. Check: we hebben met jongeren gepraat! Maar dat is niet hetzelfde als echte politieke vertegenwoordiging.
 
Wij zijn de eerste generatie die het slechter gaat krijgen dan onze ouders. Daar staan politici niet zo bij stil. Economische groei is geen garantie meer dat iederéén het beter krijgt. De levenskosten stijgen voor iedereen, maar jongeren hebben vaak de laagste inkomens en jongeren kampen met steeds meer stress door geldzorgen. Tel daarbij op de schulden en het feit dat we ons blauw betalen aan huur. Jongeren worden op veel fronten genaaid en vergeten, terwijl ze ook de pensioenen voor ouderen moeten gaan betalen en nog heel lang in dit land moeten leven. Het is voor mij niet meer dan logisch dat jongeren een goede start moeten krijgen.
 
Ik hoop dat progressieve partijen zich vol gaan inzetten voor dingen die de leefwereld van jongeren echt raken. Beter klimaatbeleid, hoger minimumloon, beter openbaar vervoer, een eerlijke kans op de woningmarkt. Zodat onze bestaanszekerheid echt groter wordt.”