Ter Apel: een mooi dorp met inwoners die het gezellig hebben met elkaar, volgens burgemeester Jaap Velema. Maar óók een dorp dat door de landelijke overheid in de steek is gelaten bij de opvang van vluchtelingen – met alle gevolgen van dien voor de gemeente. Een gesprek over de lokale gevolgen van landelijk falen. ‘Het willen afschieten van de Spreidingswet is gewoon onbegrijpelijk.’
Interview door Sara Visser
Fotografie: Herman Wouters
‘Ik was totaal niet verbaasd’ zegt Jaap Velema. We hebben het over de anti-immigratiedemonstratie van zaterdag 20 september in Den Haag, die uitliep op een uitbarsting van extremistisch geweld. Vijf dagen later zijn de rellen nog altijd het gesprek van de dag. We hebben voor het interview afgesproken op het partijkantoor van D66. In de ruimte naast ons zijn glaszetters druk bezig met het repareren van de ramen die zijn ingegooid door extreemrechtse relschoppers.
Als burgervader van de Oost-Groningse gemeente Westerwolde, waar het dorp Ter Apel onderdeel van is, maakt Velema zich veel zorgen over het sentiment rond asielmigratie. Maar hij kijkt er niet meer van op: ‘We zien door het hele land weerstand, geweld en intimidatie rond de komst van azc’s. Laatst (13 september, red.) was er in Londen een massaal anti immigratieprotest. Ik dacht: het is wachten tot we dit in Nederland ook krijgen. Het is diezelfde grimmigheid die je overal ziet opkomen, diezelfde lavastroom die zich langzaam uitspreidt.’
Een verklaring voor die lavastroom vindt Velema in de in 2021 gepubliceerde Atlas van Afgehaakt Nederland, van René Cuperus en Josse de Voogd. ‘Ik herken veel in hun analyse. En deel van de samenleving voelt zich verwaarloosd. Als inwoner van de regio kan ik me voorstellen dat het boosheid oproept als je het idee hebt dat het goed gaat met Nederland, maar merkt dat dit niet voor jou geldt en het gevoel hebt dat je hierin niet gehoord wordt.’
Reken je dat zichzelf als burgemeester aan?
‘Het is wel een vraag die ik mezelf stel, want die onvrede leeft ook onder mijn inwoners. Zij vinden zich in het geluid van rechts-populistische partijen zoals PVV, FVD en BBB. Sociaal-economisch doet Westerwolde het niet goed, slecht zelfs. Mijn inwoners hebben bovenmatig veel schulden en gezondheidsproblemen. Tegelijkertijd heb ik ook het idee dat we behoorlijk tevreden zijn. We wonen op een van de mooiste stukjes van Nederland, er is gemeenschapszin, we hebben het heel gezellig met elkaar in Westerwolde. Misschien zit het ’m daar ook deels in: het gevoel dat dit mooie plekje bedreigd wordt.’ Van dat mooie stukje Nederland is Velema sinds 2018 burgemeester. En hij is daar geen onbekende: Velema (1963) is een kind van Ter Apel. Na zijn middelbareschooltijd verruilde hij Ter Apel voor Groningen om bestuurswetenschappen te studeren, nadat de studie geschiedenis door zijn geschiedenisleraar uit zijn hoofd was gepraat. In 1990 studeerde ik af. Ze zaten toen inderdaad niet te wachten op geschiedenisleraren. Maar wat bleek: ook niet op bestuurswetenschappers.’ Een carrière in de bankenwereld volgde. In 2010 maakte Velema de overstap naar het lokale bestuur, en werd hij namens D66 opeenvolgend wethouder van Hoogezand-Sappemeer en Veendam. Om 35 jaar na zijn vertrek uit Ter Apel als burgemeester terug te keren naar zijn geboortegrond.
Hoe is Ter Apel in die tijd veranderd?
‘Als je het verhaal van Ter Apel wil begrijpen, dan zijn er meerdere mogelijkheden. Je kunt beginnen bij de middeleeuwen: er staat een mooi middeleeuws klooster. Maar je kunt de geschiedenis ook oppakken bij de val van de Muur in 1989 In Ter Apel hadden we op dat moment een wapendepot van de NAVO en een grote spellenfabriek van Milton Bradley. Dat waren twee belangrijke werkgevers in het dorp. Met de val van de Muur trok de NAVO zich terug en werd het wapendepot overbodig. Tegelijkertijd sloot de Amerikaanse speelgoedfabrikant zijn fabriek in Ter Apel. Daardoor gingen enorm veel banen verloren. Op het moment dat Joegoslavië uiteenviel, kwamen er vluchtelingen naar Nederland. Oud-burgemeester Herman Euverink is toentertijd naar Den Haag gegaan met de boodschap: ik heb hier een depot, wij kunnen de mensen wel opvangen.’
Daar had de lokale bevolking geen moeite mee?
‘Er was enorm veel welwillendheid. Iedereen was ontzettend begaan met het lot van de Joegoslaven, net als met de Oekraïners nu. En waarschijnlijk dachten de meeste mensen niet direct hieraan, maar de vluchtelingenopvang bracht de nodige werkgelegenheid met zich mee – iets waar de burgemeester destijds ook op aanstuurde. Vanaf dat moment heeft Ter Apel zich echt als een asieldorp ontwikkeld.’
Tegenwoordig is Ter Apel haast synoniem voor asielmigratie – en alles wat daarmee mis zou zijn. Wat vindt u daarvan?
‘Het doet geen recht aan het dorp, een mooi dorp met mooie inwoners. En dat is jammer. Het is het verdriet van Ter Apel, wat de Haagse politiek ervan gemaakt heeft. Die zijn verantwoordelijk voor de kaders waarbinnen asielbeleid wordt uitgevoerd. Sinds 1995 hebben we jarenlang prima opvang georganiseerd met elkaar. Maar door de jaren heen is het sentiment rond asielopvang veranderd, en dan loopt het in Ter Apel vast. Het verdriet van Ter Apel is dat dit niet had gehoeven. De huidige ergernis hangt samen met de houding van andere gemeentes in Nederland. Tijdens de komst van veel vluchtelingen uit Syrië in 2015 zagen we dat als we het in Ter Apel moeilijk zouden krijgen, de rest van Nederland ook in beweging zou komen. Maar in 2021 liep het vast, en bleef het in de rest van het land stil. Dat was voor de inwoners van mijn dorp een nieuwe ervaring: dat je er uiteindelijk toch alleen voor staat.’
De inwoners die daar overlast van ondervinden, hebben een stem in het publieke debat. De asielzoekers in Ter Apel niet. Hoe verhoud je je daartoe?
‘Ik heb sinds het begin van die opvangproblemen in 2021 altijd een drieslag toegepast. Ik sta voor de veiligheid van de inwoners en ondernemers, de veiligheid van de medewerkers bij de uitvoeringsorganisaties, maar bovenal: de veiligheid van kwetsbare asielzoekers. Terwijl ik daar formeel geen verantwoordelijkheid voor heb. Maar ik voel het wel zo. Dat heb ik altijd verdedigd, tot in de rechtbank; één van de momenten dat ik ook emotioneel werd.’ Velema refereert aan een kort geding van de gemeente Westerwolde tegen het COA in januari 2024. Na twee jaar van gesprekken en mediation bleven de aantallen asielzoekers in Ter Apel overschreden worden. Uiteindelijk besluit Velema naar de rechter te stappen, om te eisen dat het COA zich aan de afspraak houdt dat maximaal tweeduizend asielzoekers worden opgevangen in het aanmeldcentrum in Ter Apel. Westerwolde werd door de rechter in het gelijk gesteld.
Waardoor werd je in de rechtbank emotioneel?
‘Vanwege die kwetsbare asielzoekers: omdat ik op basis van de politiecijfers weet dat de ergste incidenten plaatsvinden bij het aanmeldcentrum. Dat daar geen verandering in komt, geeft een gevoel van totale onmacht. Ik zie wat er gebeurt. Ik zie dat het niet lukt in Den Haag om de Spreidingswet uit te voeren. Maar het kan niet zo zijn dat altijd alles afgewenteld wordt op een klein dorpje aan de Duitse grens. Ik ben in alles afhankelijk van anderen. Daar bouwt zich de frustratie op.’ Korte pauze. ‘Maar ik ga wel door, natuurlijk.’
De Spreidingswet zou voor Ter Apel een uitkomst zijn. Tegelijkertijd hebben veel mensen in de gemeente in het verleden op partijen gestemd die tegen de Spreidingswet zijn. Hoe valt dat met elkaar te verenigen?
‘Dat geeft bij mij natuurlijk kortsluiting. Maar het onderliggende sentiment bij afgehaakt Nederland lijkt simpelweg sterker dan de bestuurlijke logica van beleidsuitvoering. De vraag hoe je tot de uitvoering van een politieke wens komt, is voor ons bestuurders een soort lineair denkproces. Maar veel inwoners, en dus ook van mijn dorp, vinden een antwoord in de emotie.’
Een emotie die asielzoekers tot zondebok maakt.
‘Politieke partijen spelen in op de angst van mensen dat ze hun eigen cultuur kwijtraken. Met name in de regio’s, zoals het gebied waar ik vandaan kom, zijn mensen gevoelig voor partijen die dat vertolken. Maar er zit iets dubbels in. Ik heb nu bijvoorbeeld te maken met inwoners die de overlast dusdanig zat zijn, dat ze hebben besloten een ‘burgerwacht’ op te richten [een groep vrijwilligers die de criminaliteit in het dorp probeert tegen te gaan, red.]. Ik ken ze goed. Ik weet zeker dat deze mensen gewoon vanuit betrokkenheid in die burgerwacht zitten.’
Zie je die burgerwacht dan als iets positiefs?
‘Nee, ik ben helemaal niet blij met die burgerwacht. Maar ik vertel het om aan te geven hoe mensen in Westerwolde tegen asielzoekers aankijken. Er is een kleine groep asielzoekers die overlast geeft, zo’n 5 tot 10 procent van de mensen. Dat zijn vaak jongens uit Noord-Afrika vaak met gedrags- of verslavingsproblemen. Zij komen niet voor asiel, maar voor verblijf. Zij zorgen voor overlast, diefstal en inbraken. Dat geeft de inwoners een voortdurend gevoel van onveiligheid. De mensen in de burgerwacht weten heel goed onderscheid te maken tussen asielzoekers die vanuit een oorlogsgebied komen, en mensen die het asielsysteem misbruiken om hier te kunnen verblijven. Dat onderscheid is ook feitelijk mijn beeld. Ik kan persoonlijk dan wel nog compassie hebben voor die overlast gevende asielzoeker, omdat ik ook wel zie dat deze jongens geen enkel perspectief hebben en niemand zich over hen ontfermt.’
Wat vind je van de manier waarop in het publieke en politieke debat over vluchtelingen wordt gesproken?
‘Dat is vaak dehumaniserend.’
Hoe kijk je bijvoorbeeld naar het gebruik van het woord ‘instroom’?
‘Die vind ik lastig. Het is een technische term. Maar natuurlijk heb je bij dat woord ook de associatie met een vloed, de mogelijkheid van een tsunami.’ Overpeinzend: ‘Ik vind het ergens typisch Nederlands, omdat het waterkundige principes toepast. Maar het is ook sluizentaal. Alsof we eerst de kraan moeten dichtdraaien, voordat we kunnen dweilen. Ik ben me er wel bewust van. Maar ik moet je eerlijk zeggen dat ik niet direct een vervangend woord heb. Het is uiteindelijk de beleidstaal.’
Over instroom gesproken – veel politici spreken voortdurend over het probleem van die instroom. Wat vind je daarvan?
‘We hebben geen instroomprobleem. We hebben een doorstroomprobleem. En dat zit ook in de vooraankondiging dat de Spreidingswet niet meer nodig zou zijn. Ja, wat doe je burgemeesters en wethouders dan aan? Die staan voor een zaaltje met inwoners, en zeggen: we hebben die Spreidingswet nodig. En dan klinkt vanuit Den Haag: nee hoor, die wet is niet meer nodig.’
Uiteindelijk kom het altijd weer bij de Spreidingswet uit?
‘Het weer willen afschieten van de Spreidingswet is gewoon onbegrijpelijk. Je brengt je eigen uitvoeringsorganisaties in de problemen. Je creëert daarmee een verstopping in je doorstroom en uitstroom – daar heb je die stromen weer.
Dus vanuit mijn bestuurlijke bril kan ik dat niet begrijpen. Net als het niet mogelijk maken om statushouders een sociale huurwoning te gunnen. Gemeentes zijn verantwoordelijk voor de huisvesting van statushouders, en wij hebben goede afspraken bij de woningcorporaties. Een klein deel van de woningvoorraad wordt daarvoor gebruikt. Als de minister dan zegt: daar mag je geen gebruik meer van maken, hoe kom ik dan aan wooncapaciteit? Hoe? Zo kom ik als burgemeester klem te zitten tussen het landelijk bestuur en de lokale realiteit.’
Wat is nodig om daaruit te komen?
‘Ik heb eenheid van de overheid nodig; dat je er met elkaar de schouders onder zet. Dat vereist dialoog en een bepaald soort dienend leiderschap. Waarbij bestuurders in staat zijn om niet alleen voor de troepen uit, maar ook achter de troepen te gaan staan, om te kijken wat iedereen nodig heeft om samen de goede richting op te bewegen. Vanuit het idee dat je hoe dan ook elkaar nodig hebt om verder te komen. Dat mis ik op dit moment zeer zeker.
We worden te veel gedreven door de emotie in de politiek. We hebben onvoldoende oog voor hoe we dingen met elkaar voor elkaar krijgen. Dat vereist een wil tot samenwerking. Een mooi voorbeeld is het klimaatbeleid. Daar was natuurlijk veel strijd over, maar we voelden met elkaar de urgentie om eruit te komen – natuurorganisaties, landbouworganisaties en overheden. Er waren in alle provincies Klimaattafels, waar we samenkwamen en goed met elkaar overlegden.
Toen kwam er een nieuw kabinet (het kabinet- Schoof, red.) en was het gedaan met het model van de overlegtafel. Als je het hebt over het verlies van cultuur – voor mij is dát een groot verlies. Die tafel, dat is Nederland. Met elkaar aan tafel zitten en naar elkaar luisteren. Natuurlijk respecteer je daarbij de uitkomst van het democratische proces van verkiezingen. Maar vervolgens ga je over tot de uitvoering, en dan vind je elkaar aan die tafel om er samen uit te komen.’
Sara Visser is journalist bij omroep HUMAN en lid van de redactie van Idee.
Jaap Velema is sinds 19 december 2018 burgemeester van Westerwolde. Daarvoor werkte hij bij verschillende banken, en was hij namens D66 wethouder in Hoogezand-Sappemeer en in Veendam. In 2023 werd hij door RTV Noord uitgeroepen tot Groninger van het Jaar en ontving hij de Machiavelliprijs voor opmerkelijke prestaties op het gebied van publieke communicatie.
Het verdriet van Ter Apel had niet gehoeven
Beeld: Herman Wouters
.
Suzanne van den Eynden is hoofdredacteur van Idee.
Afke Groen is directeur van de Mr. Hans van Mierlo Stichting.