Interview Hubert Smeets

‘Deze oorlog is een Europese oorlog’

Op 24 februari 2022 viel Rusland Oekraïne binnen. Hoe kunnen we deze oorlog en de onderlinge verhoudingen tussen Europa, Oekraïne en Rusland begrijpen? En waar moeten we ons op voorbereiden? Historicus en NRC-journalist Hubert Smeets wijst op de blinde vlekken aan zowel de Europese als de Russische kant. Hij wijst op een algemeen gebrek aan inzicht in de autonome ontwikkelingen van voormalige Sovjet-republieken als Oekraïne. ‘Ik denk dat wij willens en wetens de kop in het zand hebben gestoken.’

Door Sara Visser

De polarisatie in het debat over de oorlog is scherp. Ook Smeets ervaart dat. ‘De agressie tegen mij op Twitter is echt toegenomen de afgelopen drie maanden.’ Bedreigd voelt hij zich niet, maar de cultuur van desinformatie heeft hij wel onderschat: ‘De algemene tendens, zeker onder jongeren, om te zoeken naar dingen die onwaar zijn, om daarmee de berichtgeving als zodanig onderuit te halen en niks meer te geloven, vind ik echt een grote bedreiging: een gevaar voor het ontwikkelen van bewustzijn over de Nederlandse en Europese rol en positie in de oorlog. Iets wat hard nodig is.’ De neiging tot ‘multi-perspectiviteit’ die daarmee gepaard gaat, heeft volgens de voormalig NRC-correspondent Sovjet-Unie/Rusland (1990/1993) ook vaak geen gunstige uitwerking. Smeets: ‘Hoezo ‘multiperspectiviteit’? Het begin van deze oorlog is vrij helder hoor. Hoe het allemaal zo is gekomen, daar kunnen we lang over praten. Maar op dit moment is die oorlog aan de orde.’

Maidanrevolutie
En die oorlog is niet ‘pas’ sinds 24 februari 2022 gaande, zoals veelal wordt gedacht. Het is al oorlog sinds 2014. Die begon met de Russische annexatie van de Krim en militaire interventie in de oost-Oekraïense regio Donbas. ‘Dit is een van de vele misverstanden over deze oorlog’, aldus Smeets. ‘Het gewelddadige conflict in de Donbas in 2014 werd over het algemeen gezien als een soort burgeroorlog. Maar dat is onjuist. In essentie was het een door het Kremlin geïnstigeerde en gesteunde opstand van gewapende milities tegen de – hoe je het ook wendt of keert – wettige regering in Kyiv.’ Alhoewel, wettig? Eind 2013 ontstonden grootschalige protesten in Oekraïne tegen het besluit van de voormalige, pro-Russische president Janoekovytsj om het associatieakkoord met de Europese Unie (EU) niet te ondertekenen. Deze pro-Europese ‘Maidanprotesten resulteerden in februari 2014 in de Maidanrevolutie, die leidde tot de afzetting van Janoekovytsj, de omverwerping van de Oekraïense regering en de ondertekening van het EU-associatieverdrag door Oekraïne. Smeets nuanceert: ‘Je zou erover kunnen discussiëren of die omwenteling van februari 2014 wel zo wettig was.’ De presidents- en parlementsverkiezingen die na de Maidan hebben plaatsgevonden in 2014 en 2019 hebben de revolutie echter met terugwerkende kracht democratisch gelegitimeerd, beargumenteert de historicus. ‘De Oekraïense bevolking had zich toen ook uit kunnen spreken ten gunste van de verdreven president Janoekovytsj, of iets van dien aard. Dat is allemaal niet gebeurd.’

Gebrek aan kennis
Deze gebeurtenissen waren aanleiding voor Rusland om in te grijpen, resulterend in de oorlog in Oekraïne. Die oorlog – ‘die dus al na de Maidanrevolutie met de interventie in de Donbas begon’, benadrukt Smeets – was voor Smeets de reden om samen met voormalig correspondenten Rusland/Oost-Europa Hella Rottenberg en Laura Starink Raam op Rusland op te richten in 2016. De drie constateerden een gebrek aan kennis over Rusland, Oekraïne, Belarus en de andere voormalig Sovjetrepublieken. En een te grote afstand tussen de wetenschap en journalistiek op dit gebied. ‘In het algemeen hebben we ons de afgelopen decennia onvoldoende verdiept in de autonome ontwikkelingen van landen als Oekraïne en Belarus. Dat komt mede omdat we in Nederland behoorlijk gefixeerd zijn op Rusland.’ Licht ironisch: ‘Wat dat betreft hebben we de naam Raam
op Rusland eigenlijk niet goed gekozen.’ Smeets reflecteert: ‘Maar we zijn ons er evengoed van bewust dat we aandacht moeten hebben voor Oekraine, Belarus, en de andere voormalig Sovjetrepublieken. Zo zijn we begonnen in 2016, na het Oekraïnereferendum, toen dat algemene gebrek aan kennis over Oekraïne en Rusland heel goed zichtbaar werd.’

Staatsburgerlijke tendensen
De afgelopen zes jaar is de publieke discussie over de positie die voor- malig Sovjetrepublieken als Oekraïne innemen weinig verrijkt, meent Smeets – de pogingen van Raam op Rusland ten spijt. Autonome ontwikkelingen in Oekraïne worden nog steeds miskend: ‘Oekraïne is niet alleen maar een land dat gespleten wordt tussen oost en west; tussen nationalistische Oekraïners en pro-Russische Oekraïners, tussen Grieks-katholieke en orthodox-christelijke Oekraïners, tussen Oekraïensspreken- de en Russischsprekende Oekraïners. Het is een land dat, met vallen en opstaan, met ontzettend veel tegenslagen, de afgelopen dertig jaar voorzichtige stappen heeft gezet in de richting van een rechtstatelijk bestel.’ De manier waarop zaken zich hebben ontwikkeld sinds de recente Russische invasie, ziet Smeets als concreet bewijs hiervoor. ‘In de loop- graven van de Donbas vechten Russischsprekende Oekraïense soldaten tegen Russische soldaten. En de Russischtalige bevolking van Charkov heeft de aanval op Charkov afgeslagen. Dat laat zien dat de afgelopen jaren in Oekraïne een meer nationaal bewustzijn is gegroeid onder de bevolking. En dat bewustzijn verklaart ook waarom Oekraïne aansluiting zoekt bij Europa.’ Eenzelfde soort ontwikkelingen neemt Smeets waar in Belarus. Hij refereert aan de massale protesten die in 2020 uitbraken, die gericht waren tegen de frauduleuze verkiezingen en de door Loekasjenko geclaimde overwinning. ‘Beide zijn voorbeelden van wat ik ‘staatsburgerlijke tendensen’ zou willen noemen. Het diepe verlangen om geen onderdaan meer te willen zijn.’

Duizendjarige geschiedenis
Deze ontwikkelingen heeft Poetin als enorm bedreigend ervaren. ‘Die verstaatsburgerlijking van de maatschappij staat haaks op het Russische imperialisme, staat haaks op Poetins concept van verticale macht’, legt Smeets uit. ‘Poetins ideologische programma bestaat eruit de ‘Slavische unie’ te herstellen, bestaande uit Rusland, Oekraïne, Belarus en het noorden van Kazachstan. Die beweging in Oekraïne en Belarus naar een burgerlijke samenleving met een rechtstatelijke maatschappelijke structuur, bedreigt dat doel.’ Smeets benadrukt dat het belangrijk is om ons te realiseren dat Poetin een ideologisch politicus is. ‘Hij streeft niet alleen een rationeel imperialistische doelstelling na, maar ook een ideologische. Dit komt tot uiting in zijn idee van het Russische imperium, dat in feite een volledig verwrongen beeld is van de werkelijkheid.’ Smeets parafra- seert Poetin: ‘De Roes, de oorspronkelijke heilige bevolking, geworteld in het vroegmiddeleeuwse Kyiv, waar wij Rusland erfopvolger van zijn, is al duizend jaar oud.’ Die geschiedenis kenmerkt zich volgens Poetin door een steeds grotere mate van eenheid: één taal, één godsdienst, één cultuur. ‘De implicatie van deze redenering – we zijn verenigd door die drie dingen – is dat je natuurlijk maar één staat nodig hebt’, vertelt Smeets.
‘En alles wat niet past in die duizendjarige geschiedenis, is een complot van Europa, van het Westen.’ Doordat Poetin hier heilig in gelooft, heeft hij veel ontwikkelingen in Oekraïne onvoldoende opgemerkt, denkt Smeets. ‘Poetin heeft zich vergist in de mate waarin Oekraïne gerussificeerd zou zijn. Hij heeft zich verkeken in de mate waarin de staatsburgerlijke beweging in Oekraïne al op gang was gekomen sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991.’

Ruslands oorlog
Smeets wil benadrukken dat het niet alleen Poetins oorlog is. ‘Ja, Poetin is al twintig jaar aan de macht. In die tijd heeft hij de historiografische canon in Rusland volledig dichtgemetseld, vanuit de gedachte ‘het zijn de westerlingen die onze geschiedenis hebben geprobeerd af te pakken’. Daardoor bleef er steeds minder ruimte over voor andere visies op de geschiedenis, andere onderwerpkeuzes, andere benaderingen.’ Dat heeft, tezamen met de geleidelijke gelijkschakeling van de Russische journalistiek de afgelopen 22 jaar, een niet te onderschatten effect gehad, denkt de NRC-journalist. Maar wat daarnaast een belangrijke rol speelt, is de wijze waarop Rusland om is gegaan met haar eigen dekolonisatie. Die begon toen de Sovjet-Unie uiteenviel in vijftien deelrepublieken, met Rusland als grootste. Smeets licht toe: ‘Dat betekende niet alleen de bevrijding van het communisme. De ontmanteling van de Sovjet-Unie was ook de onttakeling van het Russische imperium: een hardhandig dekolonisatieproces. Dat dekolonisatieproces is in Rusland nooit serieus ingezet.’ Smeets voegt daaraan toe: ‘Niet dat dit een gemakkelijke opgave is. Na zeventig jaar hebben wij ook nog steeds moeite met openhartig terugkijken op onze eigen koloniale geschiedenis. Dus het is te makkelijk om te zeggen: ‘dat hadden die Russen even moeten doen’. De voortvarende wijze waarop Duitsland het verleden heeft leren verwerken, de Vergangenheitsbewältigung, ziet de historicus als een voorbeeld van hoe het wél kan: ‘Maar in Rusland is het gewoon niet gebeurd. Er is zelfs geen begin mee gemaakt, eigenlijk.’

Revanchisme
In Rusland ontstond de gedachte dat Rusland zelf het slachtoffer werd van het eigen imperialisme, zo zet de Ruslandkenner uiteen. Het idee ‘wij moesten altijd maar betalen voor dat grote Sovjetrijk’, raakte sterk verankerd in Rusland. ‘Daardoor is de consequentie van het uiteenvallen van het Sovjetrijk – namelijk dat daarmee dus ook de veertien overige republieken niet meer ‘ja en amen’ zouden zeggen tegen Moskou – onvoldoende doorgedrongen in Rusland.’ In plaats van kritisch reflecteren op de eigen geschiedenis en interesse tonen in voormalig Sovjetrepublieken, zoals Oekraïne, werd er met name vanuit wraakgevoelens gekeken naar die landen, en nam de daadwerkelijke belangstelling ervoor af. Smeets: ‘Dat gebrek aan interesse en kritische reflectie komt als een boemerang terug. De gevolgen daarvan zien we nu in Oekraïne. Dus het woord ‘revanchisme’ is absoluut gepast.’

Politieke verlangens
Als dit alles al in de geschiedenis lag besloten – de staatsburgerlijke tendensen in landen als Oekraïne en de ideologisch-revanchistische
kijk hierop vanuit Rusland – hoe heeft Europa zich dan zo kunnen laten overrompelen door de oorlog? Smeets: ‘De EU heeft haar uitbreidings- project sinds de val van de Muur in grote mate gezien als een technisch, economisch project van tariefafspraken en harmonisatie. Ik ben zeker geen Europaspecialist, maar bespeur hierin wel een grote denkfout. Zo heeft Nederland het verlangen van Oekraïne om dat associatieverdrag te sluiten nooit als politiek, maar slechts als economisch verlangen gehonoreerd.’ Lang was de EU voor Rusland ook geen politieke dreiging, maar slechts een gemeenschappelijke markt. ‘Dat vond het Kremlin wel makkelijk, hè. Als je die ene ambtenaar van de EU die over gas gaat in je zak hebt, kan je Nordstream 1 bouwen, Nordstream 2, noem maar op.’ Maar na de Maidan werden de politieke verlangens van Oekraïne zichtbaar: de wens om beschermd te worden, niet alleen tegen de willekeur van het Oekraïense corrupte systeem, maar vooral tegen het Kremlin. ‘Toen realiseerde Rusland zich dat de EU ook politiek was, en daarmee een gevaar.’

Ideologisch blinde vlek
De economische kijk van met name West-Europese landen heeft ervoor gezorgd dat we een aantal constanten in de Russische geschiedenis – het imperialisme, het revanchisme – nooit hebben wíllen zien. ‘Ik denk dat wij willens en wetens onze kop in het zand hebben gestoken’, stelt Smeets. ‘Omdat Nederland altijd heel veel economisch belang heeft gehad in Rusland, net als bijvoorbeeld Duitsland.’ Deze rationele, economische kijk heeft daarbij een ideologisch blinde vlek gecreëerd aan de westerse kant. De gedachte is: als je handel drijft, voer je geen oorlog. Zeker in Nederland is dat sterk verankerd, aldus de historicus: ‘Het idee ‘als handel, dan geen oorlog’ is in Nederland een geloofsartikel wat bij wijze van spreken niet eens meer wordt behandeld tijdens de catechisatie. Dat democratisch kapitalisme, globalisering en economische netwerken krachtiger zouden zijn dan diepe ideologie, blijkt nu een misverstand
te zijn. Wij dachten dat Rusland wel naar ons zou convergeren. Terwijl eigenlijk eerder het omgekeerde is gebeurd, kijk maar naar die poeti- nisten die we hier hebben’, waarbij Smeets verwijst naar een onderzoek van Instituut Clingendael (februari 2022). Hieruit bleek dat zo’n twintig procent van de Nederlanders begrip heeft voor de Russische imperialistische verlangens.

Toekomstscenario’s
Het is de hoogste tijd om die kop uit het zand te trekken, volgens Smeets. ‘Er zijn tal van toekomstscenario’s denkbaar. Maar we zullen ons er hoe dan ook op moeten voorbereiden dat deze oorlog ons zeker 25 jaar gaat bezighouden. Stel, Rusland verliest – geen realistisch scenario denk ik dan komt het bestaan van Rusland zelf op het spel te staan. De consequenties daarvan kunnen we onmogelijk overzien, maar dat Rusland daar niet mee om kan gaan, durf ik wel te stellen.’ Een ander scenario is dat Rusland niet wint maar ook niet verliest, en zich terugtrekt op de Krim en op de oorspronkelijke volksrepubliek in de Donbas: ‘Dan is er een frozen conflict geboren, wat zeker ook 25 jaar zal bestaan. De haat die Rusland heeft gezaaid in Oekraïne, zal lange tijd dooretteren. En Rusland is dan ook niet gestabiliseerd: een diepe economische crisis zal volgen.’ Variant drie, ‘de eervolle uitweg voor Rusland’ is dat Rusland grofweg mag houden wat ze nu hebben – in ieder geval de Donbas, de Krim en het gebied bij Marioepol. ‘Dan hou je natuurlijk een instabiel Oekraïne. Rusland zal misschien iets minder naar de afgrond afglijden. Maar in Oekraïne zal een partizanenstrijd ontstaan. Politiek gezien hebben wij ons dan ook de facto tegen Oekraïne gekeerd. Dat kopen we dan misschien af met geld. Maar ook dat zal ons 25 jaar kosten. Financieel en politiek.’ Het laatste scenario, een totale Oekraïense nederlaag, acht Smeets, net als het eerste, onrealistisch, omdat Oekraïne er zo sterk voorstaat. ‘Maar stel, dat gebeurt. Dan hebben wij de Europese Unie opgegeven als politieke unie en zal Rusland langzaam nog meer bezit gaan nemen van onze economie. Dat zal ons ook tientallen jaren achtervolgen.’

Een Europese oorlog
Met het vooruitzicht dat deze oorlog ons nog zeker 25 jaar gaat bezig- houden, is een centralistischer georganiseerde EU wenselijk, overweegt Smeets. ‘Afschaffing van het vetorecht zou bijvoorbeeld zeker helpen.’ Maar nog belangrijker vindt hij het besef dat deze oorlog ook onze oorlog is. ‘Dit is een Europese oorlog. Dat wil niet zeggen dat we nú moeten mobiliseren en in blinde solidariteit elke dag langs de kant van de weg met Oekraïense vlaggen moeten zwaaien. Maar we zullen moeten gaan nadenken over onszelf, de politieke rol van Nederland in Europa, en van Europa in Oekraïne. Dat zie ik op dit moment te weinig gebeuren.’ Met name hulp aan Oekraïne, vluchtelingenopvang en het verlangen naar de-escalatie voeren een boventoon in het publieke debat over de oorlog, merkt hij op. Smeets vindt zeker dat laatste een problematische benadering. ‘In Nederland zijn er maar weinig mensen die zich er rekenschap van geven – pérmanent rekenschap, niet even als bijzin – dat er op dit moment één land is die het laatste woord heeft over de-escalatie: Oekraïne. Dat land is aangevallen. Dat land lijdt. Dat land wordt in zijn existentie bedreigd, omdat het een Europees land wil worden.’ De-escaleren is uiteindelijk altijd mogelijk. ‘Maar zonder instemming van Kyiv betekent dat dat we tegen Oekraïne kiezen’, beklemtoont Smeets. ‘Dan honoreren we niet datgene wat in Oekraïne is gebeurd de afgelopen jaren. Dan zeg- gen we eigenlijk: Europa houdt op waar het ons uitkomt. En dan zeggen we eigenlijk ook dat de Europese Unie niets meer is dan een economisch project.’