Een partij die iedereen vrij laat maar niemand laat vallen, wil geen coronapas

Door Josette Daemen

‘Laat iedereen vrij, maar niemand vallen’ is de slogan van D66. Taalpuristen zullen zeggen dat het hier gaat om een niet-kloppende samentrekking van ‘vrijlaten’ en ‘laten vallen’, een constructie die op haar beurt wordt aangeduid met de nogal weerzinwekkende term ‘zeugma’. 1 Ze mogen ervan zeggen wat ze willen, als politiek filosoof vind ik het een sterke slogan, die de kern van het sociaal-liberale gedachtegoed mooi tot uitdrukking brengt: vrijheid is het hoogste goed, maar die krijgt alleen gestalte in verbinding met anderen. Hoe het ook zij, onder deze leuze behaalde D66 in maart 2021 een mooie verkiezingswinst. Voor de partij een feestelijk moment, in een verder weinig feestelijke tijd, want we zaten nog altijd midden in een pandemie en het land zat nog steeds goeddeels op slot.

Rond die tijd maakten we ook kennis met een nieuw middel in de pandemiebestrijding: het coronatoegangsbewijs. In het voorjaar ging het nog om experimenten met testen voor toegang op plekken die anders voor publiek gesloten zouden blijven. In september besloot het kabinet om in alle horeca, theaters, en bioscopen een bewijs van een negatieve test, vaccinatie of genezing verplicht te stellen. Als tijdelijke maatregel, welteverstaan. D66 was voor.

In de maanden die volgden hoorden we vertegenwoordigers van de partij in het parlement niet pleiten voor afschaffing van de coronapas, wel voor aanscherpingen: een uitbreiding van de maatregel naar sportscholen en locaties voor cultuurbeoefening; een overstap van 3G naar 2G. Dat laatste kwam er uiteindelijk niet van en half februari kondigde het kabinet aan de coronapas ten langen leste op te bergen in de ijskast. Niet uit principe, maar omdat QR-codes domweg niet opgewassen waren tegen de opmars van de superbesmettelijke omikronvariant, die met zijn mildere ziekteverloop de noodzaak van de pas bovendien steeds verder onderuithaalde.

Moment voor bezinning
Nu het stof van de omikronstorm neerdwarrelt, code zwart niet meer boven de bedden hangt en ambtenaren druk werken aan een langetermijnplan voor de virusbestrijding, is ook voor D66 het moment daar om zich te bezinnen op zijn pandemiepolitiek van de voorbije tijd, en die van de toekomst. Daarin mag een reflectie op het coronatoegangsbewijs niet ontbreken. Deed de partij er goed aan de coronapas te omarmen? En verdient de pas een plekje in de gereedschapskist van pandemiebestrijdingsmiddelen voor de lange termijn? Bezien vanuit de waarden waar D66 voor staat, luidt het antwoord op beide vragen, zo zou ik willen betogen: nee.

Om te begrijpen waarom, helpt het om een blik te werpen op een van de centrale concepten in de ideologie van het sociaal-liberalisme: het idee van ‘keuzevrijheid’. In dit concept zien we enerzijds een weerspiegeling van de klassiek-liberale opvatting dat mensen zelf het beste weten wat goed voor hen is, en ze dus met zo weinig mogelijk bemoeienis van buitenaf over hun eigen leven moeten kunnen beslissen. ‘Laat iedereen vrij’, is het devies dat we hier herkennen. Anderzijds moeten we daar vanuit het sociaal-liberale gedachtegoed aan toevoegen dat zowel de keuzes die mensen maken als het keuzepalet dat tot hun beschikking staat in belangrijke mate afhankelijk zijn van hun maatschappelijke omstandigheden, en het dus gerechtvaardigd kan zijn dat de overheid actie onderneemt om die omstandigheden te verbeteren of gelijk te trekken. ‘Laat niemand vallen’, horen we hierin terug.

Deze combinatie van opvattingen geeft weliswaar een rijke invulling aan het concept van keuzevrijheid, ze introduceert ook een lastige paradox. Want hoewel ze ons in beginsel aanspoort om keuzevrijheid op een voetstuk te plaatsen, vraagt ze ons tegelijkertijd om het idee van de vrije keuze te relativeren. Bij de opstelling van D66 in de kwestie van de coronapas gaat het op allebei deze punten mis. Waar de partij aan de ene kant nalaat om de keuzevrijheid over het eigen lichaam te verdedigen, betoont ze zich aan de andere kant te hardvochtig jegens degenen die anders kiezen dan de partij graag had gezien. Laat ik beide punten nader toelichten.

Lichamelijke zelfbeschikking
‘2G houdt nog steeds in dat vaccineren een vrije keuze is, alleen dat die keuze consequenties heeft’, zegt Jan Paternotte op 6 december 2021 bij Op1. Het is een veelgehoorde opvatting: ook al verbinden we aan de ene keus een groen vinkje en aan de andere een rood kruisje, mensen blijven vrij om voor de ene of de andere optie te kiezen. Toch tasten coronatoegangsbewijzen de keuzevrijheid over het lichaam wel degelijk aan.

Keuzevrijheid is namelijk geen zwart-witkwestie, maar een kwestie van gradatie. Jouw keuzevrijheid wordt niet zozeer bepaald door de individuele opties die je tot je beschikking hebt – wel vaccineren aan de ene kant, niet vaccineren aan de andere kant – maar juist door de wereld aan mogelijkheden die er voor je wordt geopend, of juist gesloten, wanneer je kiest voor een van beide opties. Als keuzevrijheid alleen zou gaan om de vraag of je de individuele optie behoudt om het vaccin te weigeren, dan zou je zelfs in het geval van een vaccinatieplicht kunnen beweren dat de keuze vrij blijft; dat de boete of gevangenisstraf die volgt op weigering slechts een gevalletje ‘keuzes hebben consequenties’ is. Verbindt de staat negatieve consequenties aan de keus om je niet te laten vaccineren, dan vormt dat onmiskenbaar een inperking van de keuzevrijheid over het eigen lichaam; een vorm van vaccinatiedrang;2 een inbreuk op het recht op lichamelijke zelfbeschikking.3

De positie van D66 lijkt te zijn dat zo’n inperking van de vrijheid om over het eigen lichaam te beslissen gerechtvaardigd is om te voorkomen dat andere vrijheden worden ingeperkt – zeg, de vrijheid van ons allemaal om naar de kroeg te gaan, of de vrijheid van kwetsbaren om zich onder de mensen te begeven.4 Dit standpunt veronderstelt dat de coronapas een effectief middel is om de virusverspreiding af te remmen, de zorg te ontlasten, of een veilige situatie te creëren voor kwetsbaren. Daar is wel het een en ander op af te dingen.5 Bovendien bestaan er een heleboel alternatieve middelen die de overheid zou kunnen inzetten om diezelfde doelen te bereiken – gratis zelftests voor iedereen; verhoging van de zorgsalarissen; investeren in betere ventilatie – die niet ten koste gaan van fundamentele vrijheden. Hoe dan ook zou je van een partij die zegt de keuzevrijheid over het eigen lichaam in medisch-ethische kwesties altijd voorop te zetten 6 op dit punt een meer principiële positie verwachten. ‘Laat iedereen vrij’ zou ook moeten gelden voor de keuze om wel of niet te vaccineren.

Eigen schuld, dikke bult
‘Wat doen we als het zo blijft dat ziekenhuizen vooral volstromen met mensen die er bewust voor kiezen om niet beschermd te zijn tegen corona?’, vraagt Jan Paternotte op 21 december 2021 tijdens een plenair debat in de Tweede Kamer. Zijn antwoord is duidelijk: net als in veel landen om ons heen zou het ook hier mogelijk moeten zijn om ongevaccineerden de toegang tot horeca en evenementen onverkort te weigeren. De rechtvaardiging voor die buitensluiting lijkt daarbij al besloten te liggen in de formulering van de vraag. Het gaat hier namelijk niet om mensen die er niks aan kunnen doen dat ze buiten de boot zullen vallen, maar om mensen die ‘er bewust voor kiezen’ om zich niet te laten vaccineren. Toch is ook op dat beeld het nodige aan te merken.

Want hoewel het belangrijk is dat mensen vrij worden gelaten om hun leven naar eigen inzicht vorm te geven, valt tegelijkertijd niet te ontkennen dat de keuzes die ze daarbij maken voor een groot deel het product zijn van omstandigheden die buiten hun eigen controle liggen. Mensen zijn geen volstrekt autonome en rationele wezens die zich van wieg tot graf zelfstandig een weg door het leven heen beslissen. In belangrijke mate wordt hun denken en doen bepaald door de eigenschappen waarmee ze geboren worden; de omgeving waarin ze opgroeien; en de sociale en politieke realiteit waarmee ze het te stellen hebben. Waar deze nuance in de sociaal-liberale theorie duidelijk naar voren komt, gaat de subtiliteit in het publieke debat over de coronapas al snel verloren. Daar worden de gevolgen van iemands keus om zich niet te laten vaccineren vaak zat gezien als een kwestie van ‘eigen schuld, dikke bult’. Die keus vormt in veel gevallen echter niet zo zeer het resultaat van een egoïstische calculatie, maar eerder van, pak ‘m beet, een religieuze overtuiging, een gebrek aan toegang tot goede informatie, of een verlies van vertrouwen in politiek en overheid – iets wat burgers zo vlak na de Toeslagenaffaire, de wanvertoning rondom ‘functie elders’, en alle rechtsstatelijke missers inzake de corona-aanpak toch moeilijk kwalijk te nemen valt. 7

Daar komt nog bij dat het juist in een tijd waarin de overheid grote offers vraagt van burgers in naam van de publieke zaak cruciaal is dat mensen zich ook betrokken blijven voelen bij die zaak; dat de politiek het signaal geeft dat iedereen onderdeel vormt van de gemeenschap waar het allemaal om te doen is. Het buitensluiten van ongevaccineerden geeft precies de tegenovergestelde boodschap. ‘Laat niemand vallen’ betekent dus ook: de verleiding weerstaan om al te hardvochtig over anderen te oordelen.

Beter ten halve gekeerd
De pandemie confronteert de politiek met ongekend lastige opgaven. Het paradoxale karakter van het sociaal-liberale idee van keuzevrijheid maakt het er specifiek voor D66 niet gemakkelijker op om de juiste positie te bepalen ten aanzien van een maatregel als de coronapas. Toch moet ik concluderen dat de positie van de afgelopen tijd niet de juiste was. Al te snel werd de vrijheid om over het eigen lichaam te beslissen van haar sokkel gehaald; en al te gemakkelijk werd het idee van de vrije keuze aangevoerd om ingrijpende vormen van uitsluiting te rechtvaardigen.

Wat er verder ook voor de coronapas te zeggen is – een bevriende D66’er merkte op het wel leuk te vinden, deze gamification van het dagelijks leven, met bevredigend groen vinkje en ‘pling!’-geluidje – bezien vanuit de sociaal-liberale principes is het geen goed plan. Een plan dat mensen niet echt vrij laat, en sommigen wel laat vallen. Over de pandemiepolitiek van D66 in de voorbije periode zal ik verder niet al te hardvochtig oordelen. Maar laat ik voor de toekomst wel mijn hoop uitspreken dat de partij de coronapas niet rond laat slingeren in de ijskast of de gereedschapskist, maar hem bij het oud vuil zet. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.

Voetnoten
1 | Zie hierover Genootschap OnzeTaal, https://onzetaal.nl /taaladvies/zeugma
2 | Zie Gezondheidsraad (2021) Ethische en juridische afwegingen COVID-19-vaccinatie. Den Haag.
3 | Zie Anja Krasser (2021) Compulsory Vaccination in a Fundamental Rights Perspective: Lessons from the ECtHR, ICL Journal 15(2), 207-233.
4 | D66 (2021) Minder virus: Ideeën van D66 voor leven met corona. d66.nl
5 | Zie bijvoorbeeld Thomas Bollen, Statistici kraken ook nieuwe onderbouwing coronapas: ‘Dit is een bierviltje-berekening’, Follow the Money, 10 december 2021; en TUDelft, UMC Utrecht, Populytics, Erasmus MC Rot- terdam, Erasmus Universiteit Rotterdam (2022) Effectiviteit van verschillende toepassin- gen van het Coronatoegangs- bewijs.
6 | D66, Mijlpaal: Verplichte bedenktermijn abortus verdwijnt, 10 februari 2022, d66.nl
7 | Margreet Fogteloo, Advies aan de (in)formateur (9): Barbara Oomen: ‘We zijn nonchalant over onze rechtsstaat’, De Groene Amsterdammer, 30 juni 2021.