Zwitserland: directe democratie, maar niet voor iedereen

mouleijn_1Zwitserland lijkt hét voorbeeld te zijn van een goed functionerende liberale rechtsstaat. Maar dat geldt alleen voor de Zwitserse staatsburgers; in dit land heeft een kwart van de bevolking geen politieke rechten. Door Elsje Moulijn Nergens ter wereld hebben burgers meer politieke rechten dan in Zwitserland. In de Zwitserse half-directe democratie is het volk soeverein; regering en parlement leggen verantwoording af aan het volk. Het volk heeft verschillende instrumenten tot zijn beschikking om zijn macht te doen gelden: het volksinitiatief en het verplichte en facultatieve referendum. Een walhalla voor een sociaal-liberaal, zou je zeggen. Toch is dit niet helemaal waar, want in dit land heeft een kwart van de bevolking geen politieke rechten. De verklaring hiervoor kan worden gevonden in de geschiedenis, de geografie en de cultuur. Door de ligging in het centrum van Europa is Zwitserland vanouds een doorgangsland. Handelsreizigers, maar ook legers, trokken door de Alpen. Overal vind je nog muilezelroutes, verlaten pasovergangen en oude herbergen. Zwitsers leefden van de ‘vreemdelingen’, maar voelden zich er ook door bedreigd. De afgelegen Alpendalen waren vaak moeilijk bereikbaar, en zo ontwikkelde zich per dal of deel van een dal een eigen dialect en cultuur. Verhuizen naar de andere kant van een dal is nog steeds ingrijpend voor sommige Zwitsers. Zo legde Anna van het dorpswinkeltje mij uit hoe moeilijk zij de verhuizing naar de andere kant van het dal had gevonden. Hier praten ze anders, hier is minder zon, dit is niet ‘thuis’. Ze kijkt meewarig naar haar geboortedorp aan de overkant. Zwitserland is een land dat samenhangt van verschillen. Er worden vier talen en vele, vele dialecten gesproken, er zijn twee hoofdreligies – gereformeerd en katholiek – en een oneindig aantal tradities, van culinair tot sportief. De Duits-Zwitsers ‘schwingen’ – een soort worstelen in een bak met zaagsel –, de Franstalige Zwitsers zijn progressief, en de Italiaanstalige Zwitsers eten pasta en pizza. De Zwitsers hebben gemeen dat ze zich anders voelen dan de ‘vreemde mensen’: de legers maar ook de kooplieden die door hun land trokken. Deze verbondenheid in verscheidenheid vindt zijn weerslag in een politieke cultuur die wordt gekenmerkt door directe democratie (de soevereiniteit van de burger), federalisme (de soevereiniteit van het kanton), en neutraliteit (de soevereiniteit van de federale staat). Zwitserland is geen natiestaat, maar een Willensnation: een samenwerking van burgers, gemeentes en kantons. De politieke besluitvorming, het fiscale systeem en het onderwijs zijn verdeeld over drie bestuurslagen: gemeente, kanton en Bond. Zo bepalen de burgers de hoogte van de gemeentelijke belastingen, het inburgeringssysteem, het schoolbeleid en de investeringen. Subsidiariteit is hier uitgevonden, beslissingen worden op zo laag mogelijk niveau genomen. Wie dit weet, begrijpt ook de diepgewortelde weerstand tegen een EU-lidmaatschap. De EU is een ‘vreemde macht’, het symbool van de zo gevreesde buitenlandse overheersing. Een macht die eenheid wil, die de gemeente-autonomie niet accepteert en zo de ziel van de Zwitser aantast. Economische samenwerking wil de Zwitser wel, daarvan ziet hij de noodzaak in. Welvaart wordt zo belangrijk gevonden dat de Zwitsers buigen voor de EU als ze hun welvaart bedreigd zien. In september verkoos het parlement het in stand houden van de bilaterale verdragen met de EU boven het eenzijdig beperken van de immigratie, zoals een volksinitiatief had geëist. Uiteraard kan het parlement de wil van het volk niet negeren en komt er nog een referendum. Maar de verwachting is dat het volk zal instemmen met de oplossing van het parlement. Soevereiniteit is belangrijk, maar je kunt er uiteindelijk niet van leven. De grote macht van de Zwitserse burger heeft nog een consequentie: Zwitsers maken een ander niet graag tot ‘Zwitser’. Het staatsburgerschap wordt gezien als een voorrecht, als een verworvenheid waar je eigenlijk alleen recht op hebt als je voorouders Zwitsers zijn. De inburgering loopt – hoe kan het ook anders – via gemeente, kanton en Bond. Om te kunnen inburgeren, moet je op alle drie niveaus aan de voorwaarden voldoen. Hoewel de Bond uniforme regels hanteert – enkele uitzonderingen daargelaten moet je minimaal twaalf jaar in Zwitserland wonen – hebben gemeentes en kantons hun eigen voorwaarden. De verschillen zijn groot: zo kun je in Winterthur na drie jaar inburgeren en in Haldenstein na tien jaar. In Arosa hebben EU-/EFTA-burgers na vijf jaar gemeentelijk stemrecht, in Chur niet. De burgers bepalen dit; kanton en Bond hebben hier vrijwel geen zeggenschap over. mouleijn_2De inburgeringsprocedure is lang, duur en willekeurig. Een goed voorbeeld hiervan is het lot van Nancy Holten. Zij verhuisde ruim dertig jaar geleden naar het aartsconservatieve Fricktal. Haar opvattingen wijken af van die in haar gemeente: zij is een tegenstander van koeienbellen en kerkklokken. Ze houdt haar mening niet voor zich, maar voert actie en haalt hierdoor regelmatig de regionale, landelijke en zelfs internationale pers. Enige tijd geleden besloot Nancy het Zwitserse staatsburgerschap aan te vragen. Ondanks het feit dat ze veel langer in Zwitserland heeft gewoond dan in Nederland, wezen de stemburgers van haar dorp haar verzoek af: zij vinden Nancy te radicaal. Dit geeft de willekeur van het systeem aan: in minder conservatieve gemeentes – en dat zijn de meeste – was de inburgering van Nancy geen enkel probleem geweest omdat ze allang voldoet aan de criteria. Op het eerste gezicht is het Zwitserse model een voorbeeld voor sociaal-liberalen: “de soevereiniteit in de samenleving ligt bij de burgers, die deze delegeren aan de overheid waar zij dit nodig achten”.[1] Dit is bij uitstek het Zwitserse half-direct-democratische, federale model: alleen die dingen die niet op lokaal niveau kunnen worden gedaan, gaan naar het kanton, en vervolgens een klein deel daarvan naar de Bond. Ook lijkt aan het sociaal-liberale kerndoel – het garanderen van zoveel mogelijk persoonlijke vrijheid en ontplooiingsruimte voor het individu[2] – te worden voldaan. De Zwitserse burger kan autonoom beslissen over zijn omgeving en zijn land. Maar, en hier komt het probleem, dit geldt alleen voor de Zwitserse staatsburgers. Door de ingewikkelde en dure inburgeringsprocedure is 25 procent van de bevolking geen Zwitser. Een kwart van de inwoners kan dus niet politiek meebeslissen.  

‘Op een ‘afstemmingszondag’ wordt pijnlijk duidelijk dat een aanzienlijk deel van de inwoners alleen passief kan volgen wat er voor hen en over hen beslist wordt’

  Hoe sociaal-liberaal is een land waar zoveel mensen niet worden gehoord? Ter vergelijking: in 2012 had Nederland 16,8 miljoen inwoners, van wie er 13 miljoen stemgerechtigd waren (77 procent). Zwitserland had in 2013 8,1 miljoen inwoners, van wie slechts 5,1 miljoen stemgerechtigd (63 procent). Dit verschil wordt veroorzaakt door het relatief hoge aantal niet-Zwitserse burgers – vaak mensen die in Zwitserland zijn geboren of er al een groot deel van hun leven wonen. Deze uitsluiting heeft grote gevolgen, juist omdat de politiek hier zo belangrijk is. Er wordt drie tot vier keer per jaar gestemd, en steeds weer word je en voel je je buitengesloten. Op een ‘afstemmingszondag’ wordt pijnlijk duidelijk dat een aanzienlijk deel van de inwoners alleen passief kan volgen wat er voor hen en over hen beslist wordt. Het lastige is dat dit systeem alleen kan worden veranderd als de Zwitserse stemburgers dit willen – maar welk belang hebben ze bij het delen van de macht? Maar er is verandering in zicht. Na de aanname van het Masseneinwanderungsinitiative, een volksinitiatief dat beperking van de immigratie eist, richtte een groep jongeren in 2014 Operation Libero op. Deze politieke beweging zet zich in voor het ‘kansenland Zwitserland’, dat wordt gekenmerkt door goede internationale betrekkingen, vrijheid, vooruitgang en de rechtsstaat. Ook wil Operation Libero alle inwoners bij de politieke besluitvorming betrekken door inburgering sneller mogelijk te maken (na drie tot vijf jaar), de procedure te vereenvoudigen en de willekeur op te heffen. Operation Libero werkt en werft via social media, verzamelt geld door crowdfunding en had in 2016 een eerste groot succes. Na een emotionele campagne lukte het om het Durchsetzungsinitiative – een volksinitiatief dat automatische uitzetting van buitenlanders na twee veroordelingen eist – van tafel te krijgen. De volgende strijd kondigt zich alweer aan: binnenkort stemmen de Zwitsers over de vraag of het volksrecht boven het volkerenrecht moet komen te staan. Een nieuwe aanval van de rechts-populisten op de rechtsstaat en de mensenrechten. Na tien jaar in dit land te hebben gewoond, begin ik te begrijpen hoe Zwitsers denken en heb ik ervaren dat de directe democratie hier is gebaseerd op een ‘almost religious worshipping of the people’s empowerment over its representatives’.[3] Dit kan veel politieke verandering blokkeren; zo is Zwitserland pas in 2002 tot de Verenigde Naties toegetreden, is het land geen EU-lid en is het landelijke stemrecht voor vrouwen pas in 1971 ingevoerd. De mannen stemden er steeds tegen, net zoals de Zwitserse stemburgers nu tegenhouden dat buitenlanders makkelijker kunnen inburgeren of stemrecht krijgen. Het is een tweeklassenmaatschappij van Zwitsers en niet-Zwitsers. De meeste Zwitsers willen hun politieke rechten niet delen met ‘anderen’, en in deze tijd van toenemend populisme en nationalisme lijkt deze tendens alleen maar sterker te worden. De sociaal-liberale beweging Operation Libero roeit tegen deze stroom in, tot nu toe met succes. Laten we hopen dat dit doorgaat.   Elsje Moulijn woont in Zwitserland en werkt als zelfstandig tekstschrijver en redacteur. Zij is bestuurslid van de D66-regio Buitenland.   Noten [1] Hollander, J., Van der Leeuw, I. en Van Mil, F., Europa: voorwaarde voor vrijheid. Grondslagen van het sociaal-liberale denken over Europese integratie (Den Haag: Van Mierlo Stichting, 2014), blz. 15. [2] Hollander et al, 2014, blz. 7. [3] Kriesi, H. en Trechsel, A.H., The Politics of Switzerland. Continuity and Change in a Consensus Democracy (Cambridge: Cambridge University Press, 2008), blz. 66.