Zeventien miljoen leiders

Lees hier het pdf van dit artikel. Leiderschap in gelijkwaardigheid In onze individualiserende samenleving zijn we allemaal ‘leiders’ geworden over ons eigen leven. Dit betekent zeker niet dat leiderschap er niet meer toe doet of onwenselijk is. Leiderschap ziet er nu alleen anders uit. Door Frank van Mil en Ad van Vugt We leven in een tijd waarin leiderschap en autoriteit niet meer voetstoots worden geaccepteerd. Door ontwikkelingen als individualisering, ontkerkelijking en welvaartstijging kunnen mensen zich meer dan ooit tevoren weinig gelegen laten liggen aan wat anderen over hen te zeggen (denken te) hebben. We laten ons dus steeds minder vertellen hoe we ons eigen leven zouden moeten inrichten. Dat maken we zelf wel uit. Kort of lang werken, wel of geen kinderen, elke dag in de kroeg of niet. We zijn onze eigen ‘leiders’ over onze eigen levens. Maar wat is dat dan, leiderschap, in een gelijkwaardige geïndividualiseerde samenleving? Persoonlijk leiderschap Bij leiderschap denken veel mensen vaak direct aan de minister-president of aan een ceo van een multinational. Maar juist in een gelijkwaardige, geïndividualiseerde maatschappij is het van belang je te realiseren dat leiderschap bij iedereen kan liggen. In wisselende contexten, en in steeds veranderende verbanden. De ene keer is iemand leidend, de andere keer volgend. Dat leiderschap niet vanzelfsprekend bij een persoon of bij een groep ligt valt alleen maar toe te juichen, vooral vanuit sociaal-liberaal perspectief. Leiderschap verhoudt zich namelijk tot macht, en sociaal-liberalen hebben altijd kritisch gekeken naar grote  oncontroleerbare (publieke of private) macht. Dit was de reden dat sociaal-liberalen een drijvende kracht waren achter invoering van algemeen en vrouwenkiesrecht, en legitimatie van de macht was een centraal element bij de oprichting van D66. Dat macht en leiderschap moeten worden bevraagd en gecontroleerd wil echter niet zeggen dat het concept als geheel verworpen wordt. Het is zaak een eigentijdse invulling te geven aan leiderschap (en dus aan macht).

Dat leiderschap in onze huidige tijd in principe bij iedereen kan liggen, vloeit voort uit een kanteling in onze menselijke en sociale verhoudingen. We hebben ons de laatste decennia ontwikkeld van een samenleving gebaseerd op hiërarchie – waarbij de dominee, leraar of politicus ons vertellen wat goed en fout is – naar een samenleving die veel meer is gebaseerd op gelijkwaardigheid: niemand staat (moreel) boven ons, we zijn allemaal gelijkwaardig. Dit is niet hetzelfde als gelijk zijn. En ook niet hetzelfde als ‘lekker doen  waar je zelf zin aan hebt’. Iedereen die deze gelijkwaardigheid claimt, krijgt vanuit sociaal-liberaal perspectief de plicht mee om hier verantwoord mee om te gaan. Immers, je kunt je niet langer verschuilen achter externe autoriteiten; jij en niemand anders is verantwoordelijk voor wat je doet.

Volwassen dialoog Je medemens heeft echter dezelfde autonomie en zal jouw principes en waarheden ter discussie stellen. Veel mensen lijken te denken dat deze situatie van ‘gelijkwaardige waarheden’ moet leiden tot het relativeren van alle waarden. Dat is niet het geval. Het gaat erom dat mensen in dialoog hun waarheden toetsen aan die van een ander, ze eventueel laten botsen en bedenken wat dit vervolgens betekent voor iemands eigen waarheid. Dit is de basis voor ieder leiderschap in gelijkwaardigheid. Hieruit volgt logischerwijze dat eigentijds leiderschap altijd gebaseerd moet zijn op goed doordachte principes en argumenten. Niet in steen gehouwen, wel stevig onderbouwd. Iedereen die claimt zijn eigen leider te zijn verplicht zich tot zelfonderzoek en -reflectie.

Die reflectie zou kunnen bestaan uit de vraag of ons handelen gebaseerd is op rolmoraliteit of persoonlijke moraliteit. In het eerste geval laten wij ons besef over goed of kwaad bepalen door de context waarin we opereren. Ieder mens heeft vele rollen. Hij (of zij) is vader, zoon, bankier, buurman, bestuurslid van de voetbalclub, enzovoorts. Het gedrag van bankiers kan aldus verklaard worden uit de rolmoraliteit van bankiers. In die context is/was de zorgplicht uit het oog verloren en werd een excessieve beloning kennelijk de norm.

Iemand met een persoonlijke moraliteit heeft daarentegen vanuit zijn individualiteit een set van eigen normen en waarden ontwikkeld (ontstaan in interactie met anderen) die doorklinken in alle rollen die hij heeft. Een dergelijk persoon is herkenbaar in alle rollen die hij vervult door zijn  typisch eigen normen- en waardepatroon. Noem het: het hebben van principes. Principes die bij een sociaal-liberaal niet gebaseerd zijn op dogma’s, maar op de aspecten van gedrag waarop men afrekenbaar wenst te zijn; principes die in dialoog met anderen bijgeschaafd kunnen worden. Het is als met de grondwet: we vinden wat in de grondwet staat zo belangrijk dat je van goeden huize moet komen om het te veranderen maar onmogelijk is dat niet.

Dienstbaar leiderschap Uiteraard blijven ook in een gelijkwaardige samenleving leidinggevende posities nodig. Dit leiderschap is echter niet meer vanzelfsprekend. We zien een verschuiving van leiderschap als zuiver hiërarchisch gelegitimeerd gezag naar autoriteit. Met autoriteit wordt hier bedoeld: een recht van spreken, verkregen op basis van bewezen kennis en kunde. Via autoriteit is iedereen op zijn vakgebied een leider. De vraag is of mensen in oude gezagsstructuren de moed hebben om autoriteit op elk niveau te erkennen en ruimte te geven. Leidinggeven bestaat dan vooral uit loslaten en daar is moed voor nodig van zowel van degene die macht/autoriteit loslaat als degene die hem op zich neemt. Dit brengt andere leiderschapsstijlen met zich mee dan vroeger. Als je de literatuur erop naslaat is er een bijna oneindige reeks aan leiderschapsstijlen die bij meer gelijkwaardige verhoudingen passen. Bijvoorbeeld situationeel leiderschap, dat is gericht op de volwassenheid van degene aan wie leiding gegeven wordt; de leider past zich dus aan aan het individu. Of dienend leiderschap, dat zich (kort door de bocht geformuleerd) richt op leidinggeven vanuit wat ontbreekt om het doel te bereiken dat wordt nagestreefd. Vooral mensen met leidinggevende posities in de maatschappij en in de politiek moeten een eigentijdse leiderschapsstijl koppelen aan stevige, maar niet dogmatische principes. Het gaat hier vaak om voorbeeldfuncties die het gedrag van velen beïnvloeden. Bovendien wordt elke organisatie naar verloop van tijd beïnvloed door haar leider(s). De organisatiecultuur en dus het functioneren van de hele organisatie wordt er aanzienlijk door beïnvloed. In veel organisaties worden leiders benoemd. Politiek leiderschap Bijzonder aan de politiek, en in mindere mate het openbaar bestuur, is dat hier leiders worden gekozen. Dat geeft ze niet alleen mandaat, maar ook verplichting naar diegenen die hen gekozen hebben. Leiders van een politieke vereniging kunnen niet volledig doen wat ze zelf willen of interessant vinden. Zij weten zich de hoeders van een deel van de persoonlijke vrijheid van elke kiezer die zij vertegenwoordigen. Dat stelt hoge eisen aan de integriteit en professionaliteit van hen die de leiding democratisch krijgen toebedeeld. Het is niet zo dat leiderschap in een gelijkwaardige samenleving niet meer bestaat. Leiderschap neemt de vorm (en dus het gedrag) aan dat passend is in de voorliggende situatie. Ad van Vugt is bestuurslid van de Van Mierlo Stichting, en in zijn dagelijks leven directeur van een levens-middelenfabriek. Frank van Mil is wetenschappelijk directeur van de Van Mierlo Stichting.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. - - Dit artikel verscheen in idee nr. 2 2014: Follow the leader, leader, en is te vinden bij de onderwerpen individualisme en leiderschap.