Vrijheid in een verbonden wereld?

Lees hier het pdf van dit artikel. De Arabische Lente wordt gezien als (ook) een online revolutie. De sociale media speelden een belangrijke rol in het bij elkaar brengen van grote groepen ontevreden jongeren. En door YouTube-filmpjes leefden wij Nederlanders op afstand mee. Door Internet voelen mensen zich met meer dan de nabije buur verbonden, zo lijkt het. Maar kunnen de sociale media deze enorme belofte van verbondenheid waarmaken? Wat is wens en wat werkelijkheid? Door Marietje Schaake Links naar krantenartikelen, YouTube-filmpjes, foto’s van een avond met vrienden, de laatste peiling van Maurice de Hond of irritaties in het verkeer. We ‘liken’, ‘sharen’ en ‘Tweeten’ wat af. Via Facebook, Twitter en andere social media komen relaties tot stand, bestaan afstanden niet meer, worden beroemdheden en regeringsleiders menselijk, verliezen politici soms hun baan, vindt een wereldwijde online gemeenschap elkaar en wordt er vooral ook heel veel gebabbeld. Ons leven speelt zich meer en meer online af. Zowel in ons werk als privé. De snelle ontwikkeling van internet en nieuwe technologie breekt traditionele monopolies op informatie, entertainment en macht af en leidt ertoe dat grenzen vervagen. We kunnen ons verbinden met de hele wereld. De vraag of sociale media ons leven en de samenleving positief of negatief beïnvloeden is continu onderwerp van debat en onderzoek. In deze discussies wordt naar mijn mening echter te weinig aandacht besteed aan rechten van gebruikers/mensen zelf. De strijd voor mensenrechten heeft zich gaandeweg online verplaatst. Behalve de maatschappelijke, politieke, culturele en sociale context moeten we ook de vrijheid van mensen online borgen. Anders komt er van de ‘belofte’ van de sociale media als verbindende factor niets terecht. Klik hier voor verandering Tijdens de opstanden en omwentelingen in Tunesië, Egypte en Syrië – maar ook al in 2009 in Iran – zagen we de grote rol van sociale media. Nadat Egyptische politieagenten op 6 juni 2010 de 28-jarige Khalid Mohamed Saeed doodschopten, werd de Facebook group ‘We are all Khalid Said’ opgericht. In een mum van tijd had die honderdduizenden fans. De protesten verplaatsten zich snel van het scherm naar de straat. Via sociale media wisten Egyptenaren elkaar te vinden. Via Twitter en YouTube zagen ook wij wat er gebeurde op het Tahrirplein in Cairo. Via camera’s op mobiele telefoons werd de wereld ooggetuige van mensenrechtenschendingen. De aanvankelijk onzichtbare slachting in 1982 op tienduizenden burgers in de Syrische stad Hama lijkt onmogelijk in de huidige tijd. Sinds de protesten tegen Bashar Al-Assad begonnen zijn al bijna 100.000 filmpjes online gezet met miljoenen views. Via het programma Bambuser zonden bewoners raketaanvallen op woonbuurten in Homs live online uit – ongemakkelijk voor Assad die pretendeert tegen terroristen te vechten. De (online) beeldvorming is steeds belangrijker. Wie zijn verhaal het beste kan delen via sociale media, kan in elk geval in de perceptie domineren. In sommige gevallen is er sprake van een echte informatieoorlog. Assad heeft een ‘Elektronisch Leger’ dat cyberaanvallen uitvoert, oppositiewebsites aan terroristische organisaties probeert te koppelen en bloggers opspoort. De EU heeft dit elektronische leger expliciet aan sancties onderworpen. Helaas heeft het zichtbaar maken van het voortdurende brute geweld in Syrië nog niet de gehoopte verandering gebracht. Ruchtbaarheid via de sociale media is noodzakelijk, maar niet voldoende om verandering te bewerkstelligen. De grote kracht van internet is dat het enorme mogelijkheden biedt voor mensen om zich met elkaar te verbinden. De jonge ondernemers, studenten of activisten die ik ontmoet of spreek uit Tunesië, Egypte, Syrië, Bahrein en Iran zijn vaak contacten die online zijn ontstaan. Het is een geweldige ontwikkeling om zo direct in contact te kunnen staan met mensen over de hele wereld. Hier is er in elk geval geen kloof. We lezen vaak dezelfde nieuwsbronnen, spreken Engels met elkaar en denken na over oplossingen voor dezelfde problemen. Er lijkt opvallend weinig verschil of afstand te zijn. Toch tekent het leven in een dictatuur en in landen in transitie deze mensen. Velen van hen zaten gevangen of hangt (nog) een rechtszaak boven het hoofd, soms voor niets anders dan een kritische blogpost of Tweet. In de cel ontmoetten zij talloze medegevangenen die bij hun ondervraging werden geconfronteerd met uitdraaien van al hun e-mailverkeer en mobiele communicatie. Iemand martelen om een password is vaak niet eens meer nodig voor deze regimes. Geconfronteerd met de gevaren die mijn online ‘vrienden’ lopen voor het geven van hun mening, is het verschil tussen onze levens ineens weer pijnlijk duidelijk. Het is vooral dit verschil in politieke realiteit die de potentie van internet als verbinding tussen mensen onderling en als motor van wereldwijde, maatschappelijke verandering in de weg zit. Open of gesloten samenlevingen Het Amerikaanse State Department spreekt in dit verband vaak in termen van ‘gesloten’ versus ‘open’ samenlevingen. Dictaturen tegenover democratieën. De ongekende luxe van de vrijheid waarin we in Europa leven, kennen de meeste mensen in de wereld niet. Toch gaat de eenvoudige scheiding tussen open en gesloten samenlevingen steeds minder op. We wisten van Mubarak, Khadaffi en Ben Ali dat zij hun burgers in hun gesloten samenlevingen onderdrukten. Helaas zijn het vaak bedrijven uit westerse, open samenlevingen die de technologie voor grootschalige onderdrukking, censuur en opsporing leveren en soms speciaal voor hen ontwerpen. De systemen zelf, maar ook kennis en consultancy worden nog dagelijks verhandeld op internationale beurzen waar bedrijven trots hun meest indringende technologie tonen. Door toenemende politieke druk en onderzoeksjournalistiek zijn grote commerciële ondernemingen zich inmiddels beter bewust van de potentiële (imago)schade. Het zijn echter vooral onzichtbare bedrijven zonder risico op reputatieschade, die zich met deze digitale wapenhandel inlaten. Zeggen is doen In het Europees Parlement werk ik aan maatregelen die transparantie en aansprakelijkheid voor bedrijven moeten garanderen. De huidige wet- en regelgeving sluit niet aan bij de (technologische) realiteit. In Nederland vroegen Alexander Pechtold en ik aan minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken, VVD), die zich graag laat voorstaan op de garantie van een vrij internet, of hij kon garanderen dat dit soort vrijheidsbeperkingen technologieën niet door Nederlandse bedrijven wordt geleverd. Dat antwoord moest hij schuldig blijven. Vaak is het beleid tussen verschillende departementen, zoals Defensie, Binnenlandse Zaken, Economische Zaken en Buitenlandse Zaken niet gestroomlijnd, met alle onoverzichtelijke gevolgen van dien. Het verschil tussen woorden en daden werd onlangs pijnlijk zichtbaar toen een onafhankelijke jury de jaarlijkse Mensenrechten Tulp aan een Chinese blogger wilde uitreiken. Het kwam minister Rosenthal niet goed uit, vlak voor een belangrijke ontmoeting met de Chinese regering. Een gevoelig thema als mensenrechten mocht de economische belangen kennelijk niet in de weg staan. Ook westerse bedrijven zelf kunnen in lastige situaties terechtkomen. Vodafone bijvoorbeeld schakelde in Egypte onder druk het internet en mobiele verkeer uit, maar verstuurde nog wel propagandasmsjes van het Mubarak-regime aan al haar klanten. Zo fungeerde het bedrijf de facto als staatsmedium. Geloofwaardigheid Digitale vrijheden bestaan niet in een vacuüm. Het bedrijfsleven, de politiek, NGO’s en burgers moeten ieder hun eigen verantwoordelijkheid nemen. Betere samenwerking is essentieel. Overheden moeten bedrijven beter informeren over de risico’s van hun handel voor mensenrechten. Apple patenteerde onlangs een nieuwe technologie waarmee camera’s op Iphones op afstand kunnen worden uitgezet. Voor Madonna die geen opnames van haar shows online wil hebben misschien fijn, maar stel je voor dat Mubarak deze technologie op het Tahrirplein had kunnen gebruiken! De context waarin de technologie wordt gebruikt, is essentieel. In Europa kennen we het concept van ‘rechtmatige interceptie’, waarbij politie en justitie in bepaalde situaties internet en mobiel dataverkeer mogen bekijken. Maar wat is ‘rechtmatig’ wanneer er überhaupt geen sprake is van een functionerende rechtsstaat? Wat we zelf doen in onze open samenlevingen en democratieën heeft directe gevolgen voor onze geloofwaardigheid elders in de wereld. Nadat in augustus 2011 in London en andere Engelse steden rellen uitbraken, wilde de regering-Cameron per direct het gebruik van Instant Messaging beperken. Dat zou het voor jongeren onmogelijk moeten maken zich te organiseren en elkaar door te geven welke winkels bestolen konden worden. De Iraanse en Chinese regeringen toonden begrip: ‘Hulp nodig bij het in bedwang houden van relschoppers?’ Zij wisten er wel raad mee. Al snel bleken de Engelse politie en justitie echter juist gebaat bij de beelden. Ze hielpen verdachten op te sporen en voor de rechter te krijgen, branden te blussen en winkels en wijken te beschermen. De vraag is kortom niet zozeer of sociale media positieve of negatieve invloed op ons leven hebben, maar wat we kunnen doen om de goede kanten ervan zoveel mogelijk te benutten. Omdat beleid per definitie achterloopt, moeten we beginnen met het indammen van de grootste problemen. De digitale wapenhandel moet stoppen. De EU verbiedt thans de export van ICT-producten naar Syrië en Iran, maar het is onduidelijk hoe deze afspraken worden gehandhaafd. Bovendien zijn er ook regeringen in Afrika die zich digitaal bewapenen tegen hun bevolking die steeds meer toegang krijgt tot het internet. We zijn daar dus alweer te laat. In dit geval kent het aloude ‘kennis is macht’ twee zijden van dezelfde medaille: een open internet waarop burgers zich kunnen organiseren en opleiden creëert immers ook een tegenmacht ten opzichte van de traditionele machthebbers. De uitdaging is de sociale media zo in te richten en vorm te geven zodat een machtsevenwicht gevonden kan worden, met zoveel mogelijk vrijheid en respect voor mensenrechten. Zowel in het buitenland als thuis in Europa.   Marietje Schaake is Europarlementariër voor D66. Schaake is lid van de parlementaire Commissie van Buitenlandse Zaken (AFET), en de parlementaire Commissie voor Cultuur, Media & Onderwijs (CULT). Ze is verder onder meer vicevoorzitter van de Raad van Toezicht van Free Press Unlimited en lid van de Board of Governors van de European Internet Foundation. Ze is via @MarietjeD66 op Twitter te volgen.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. – – Dit artikel verscheen in idee nr. 3 2012: Utopia: wat is wenselijk? Wat is haalbaar?, en is te vinden bij de onderwerpen communicatie en media.