Verbinden en verdelen

Lees hier het pdf van dit artikel. Politici hebben het vermogen om mensen te verbinden, maar ook om ze te verdelen. De invloed die ‘de politiek’ heeft op de vorming van de nationale of groepsidentiteit kan doorslaan, aldus Sven-Ake Hulleman. Waakzaamheid blijft altijd geboden: we moeten zelf blijven denken. Door Sven-Ake Hulleman Michiel de Ruyter, de Slag om Arnhem, de ontdekkingsreizen van Abel Tasman. Moeten alle Nederlandse kinderen op school leren, en volwassenen uit hun hoofd weten, wie deze mensen zijn en welke gebeurtenissen het betreffen? Al enkele jaren woedt in Nederland een discussie over nut en noodzaak van de verschillende canons: een geschiedeniscanon, een cultuurcanon, een wiskundecanon, hebben we die allemaal nodig? Dit soort lijstjes moeten mensen bewust laten worden van wat ‘we’ hebben en zijn, en – alhoewel vaak impliciet gelaten – om aan nieuwkomers te laten zien wat ‘Nederlander zijn’ betekent. Deze discussie over de canon roept vaak heftige reacties op omdat de onderliggende vraag is wie bepaalt wat de canon behelst, en waarom we juist dát moeten weten. Mag de overheid bepalen wat het behouden waard is, of moeten wij burgers dat zelf doen? Het ligt voor de hand als het gaat om bijvoorbeeld onderwijs om ‘de politiek’ – het veld van beleidsmakers, politici, etc. – het te laten bepalen. Maar hierin schuilt een gevaar. Mensen zijn gevoelig voor ‘groepsdenken’ en hebben behoefte aan verbinding: we zijn altijd op zoek naar een gedeelde identiteit. Ook nationaal gezien. De politiek heeft het vermogen om mensen te verbinden door een gemeenschappelijke identiteit te bieden. Maar ze kan dit vermogen ook misbruiken. Wat is identiteit? Om de beïnvloedbaarheid van onze identiteit door de politiek te begrijpen is het eerst nodig om helder voor ogen te hebben wat identiteit eigenlijk is, en wie bepaalt hoe het eruit ziet. Identiteit begint als product van de natuur; een uniek individu met een unieke combinatie genen. Maar alhoewel sommige aspecten van onze identiteit wellicht vastliggen (geslacht bijvoorbeeld, hoewel zelfs dat niet altijd het geval is) is uiteindelijk identiteit een construct; wij zijn zelf continu bezig met het vormen van onze identiteit. Dit gebeurt onder invloed van onze omgang met anderen en levend in een samenleving die een bepaald gezicht en karakter heeft. Naast een individuele identiteit ontwikkelen we ook een groepsidentiteit. Mensen zijn sociale wezens en zijn graag onderdeel van een groep. Mensen voelen zich veelal prettig bij ‘hun soort mensen’, en geven deze identiteit vaak door aan hun kinderen. Dit werkt ook door in politieke zin. Iemand die geboren is in een arbeidersgezin in de jaren vijftig waar men PvdA stemde, voelt zich al snel sociaal-democraat. Hij hoort zijn ouders spreken, krijgt het makkelijkst vrienden van dezelfde stempel, want hij voelt zich gezien en gewaardeerd, herkend en erkend, en hoort zichzelf ineens zeggen: ik ben sociaal-democraat, het liefst samen met zijn vrienden. Daarbij horen symbolen en rituelen die hem versterken in zijn gevoel over wie hij is. Een sociaal-democraat draagt een rode das en kijkt naar de Vara. En deze profielen helpen nieuwe sociaal-democraten ook hun identiteit te versterken. Zo is de groep in staat zichzelf in stand te houden. De vorming van onze individuele en groepsidentiteit vindt plaats in interactie met onze omgeving. Dit betekent dat onze identiteit door anderen beïnvloed, maar ook gemanipuleerd kan worden. Alhoewel vele figuren, organisaties en bewegingen invloed hebben op de vorming van onze identiteit beperk ik me hier tot de invloed van de politiek. Een verbindend verhaal De politiek kan, middels het creëren van een groepsidentiteit, voor verbinding zorgen in een samenleving. Heel basaal begint dit natuurlijk bij het verstrekken van een paspoort, die je nationaliteit bepaalt en daarmee tot welke (nationale) groep je behoort. Maar het gaat verder. De politiek heeft een bindende rol in een gefragmenteerde samenleving; vroeger in Nederland in de verzuilde samenleving, en nu de geïndividualiseerde samenleving. Om ‘de boel bij elkaar te houden’, is een gemeenschappelijk verhaal nodig (zie ook het artikel in dit nummer van René Koekkoek). Dit is de essentie van staatsvorming. Neem als voorbeeld The American Dream, die alle immigranten heeft kunnen binden onder één vlag, en waarmee een zeer gemêleerd Amerikaans leger als eenheid over de wereld trekt. Geen land ter wereld heeft een ‘droom’ met zo’n enorme bindende kracht, en dat terwijl de individuele rechten hoog in het vaandel staan. Je kunt in vele accenten en tongvallen horen: I am an American. Het Nederlandse verbindende verhaal is veel minder sterk, maar vaak wordt bij de Nederlandse ‘groepsidentiteit’ gerefereerd aan helden uit de geschiedenis of een overkoepelende aanwezigheid van vaderlandsliefde. Nationale eenheid zien we ook terugkomen in de sport. Als je in het buitenland vertelt dat je uit ‘Holland’ komt, wordt vaak als eerste geroepen ‘Van der Vaart, Goeallit, Cruyf!’. En ineens voelen we ons Nederlander, onderscheiden, anders en zelfs een beetje trots, ookal zijn we in ons eigen land niet zo nationalistisch of houden we niet van voetbal. Net zoals dat vreemde gevoel van nationale trots als je naar New York vliegt en denkt: eigenlijk is het Nieuw Amsterdam. Of wanneer je bij een gebouw van de VN tussen alle vlaggen toch automatisch kijkt of de Nederlandse ertussen hangt. Het zijn de rituelen en symbolen, sport en vlaggen, die ons helpen ons te verbinden. Om deze reden zie je Willem-Alexander bij de wedstrijden van het Nederlands elftal, en speelt datzelfde elftal in ‘zijn’ kleur oranje. Door de aanwezigheid van de prins en politieke leiders zien we dat er een nationale eenheid bestaat en dat de leiders van de samenleving dit (zowel het team als de eenheid) ‘aanmoedigen’. Verdrukking van het individu Groepsdenken kan bindend werken maar indien doorgeslagen slokt het het individu op en verwordt het tot een machtig en gevaarlijk politiek wapen. Met als ultiem voorbeeld hiervan de creatie van de Germaanse identiteit. Het manipuleren van identiteitsvorming gaat subtiel via bijvoorbeeld sport. Amerika laat de wereld al decennia lang zijn kracht zien door de meeste medailles op de Olympische Spelen te winnen. En daarmee creëren ze intern een identiteit met de overtuiging: wij zijn de beste, wij zijn de sterkste, ik ben er trots op Amerikaan te zijn! Ook de Spelen in 1936 werden door de nationaalsocialisten tot een fascistisch instrument gemaakt. De benadrukking van groepsdenken door de politiek is vaak doorspekt van goede bedoelingen: het algemeen belang, in de naam der vrijheid of omdat eenheid economische groei faciliteert. Vaak is het helemaal niet meteen duidelijk dat het gebeurt. Onder het motto: ‘verbinding is goed, eenheid is belangrijk’ wordt de nadruk gelegd op de groep en wordt het individu minder belangrijk. Samenwerking, één voor allen en allen voor één, is de sleutel tot succes. Maar er is, zoals gezegd, een keerzijde. Als het groepsdenken prevaleert, dan zijn andersdenkenden hinderlijk en onwenselijk. Dan hoeft de groep zelf niet te denken, dan moet ieder individu slechts gehoorzamen aan de leider die weet waarheen de groep moet gaan. Het vergt slechts een ondeugdzaam of zelfs maar een onintelligente leider om burgerrechten te schenden of, paradoxaal genoeg, de groep en de ontstane identiteit de afgrond in te leiden. De Germaanse identiteit was in haar vorming nog niet eens voltooid toen zij al ten onder ging en waardoor de Arische identiteit (gedeeld door Indiërs, Iraniërs, Noordelijke volkeren, sommige Amerikanen en vele anderen), die wel degelijk cultureel gezien bestaat, door de geschiedenis heen een smet draagt. Zowel mensen buiten als binnen de groep hebben er dus baat bij om doorslaande identiteitsconstructie te herkennen en tegen te gaan. Het liberalisme heeft als één van de doelen het beschermen van de rechten van het individu. Daarom ziet D66 het groepsdenken als een positieve sociale ontwikkeling maar wel met de rechten van het individu als grens: het sociaal-liberalisme. Afsluitend: zelf denken De bemoeienis van de politiek met identiteitsvorming kan dus positief en negatief uitpakken. De moeilijkheid, maar ook de rechtvaardigheid, zit hem in de balans. Het is noodzakelijk om continu in het publieke debat aan te kaarten wanneer de politiek te ver gaat. Maar het beste wapen tegen doorslaande identiteitsvorming door de politiek is het vermogen om te blijven nadenken. Jezelf altijd af te vragen: wie ben ik? Welk deel van mij vormt mijn basis? Wat heb ik van mijn ouders overgenomen, waarin hebben mijn leeftijdsgenoten, belangrijke figuren in mijn leven en de grote maatschappelijke stroom mij beïnvloed? Welke elementen daarvan vind ik wenselijk, en welke niet? Om dit zelf denken te stimuleren en te voeden, kiest D66 voor onderwijs. Onderwijs zonder nadruk op canons maar met het aanleren van de vaardigheid om vragen te stellen, met het vrije recht om te twijfelen. Wat we nodig hebben, zijn leerlingen die – in reactie op de bijvoorbeeld mededeling van de docent dat de gebroeders De Witt werden vermoord in opdracht van Willem III – antwoordden: ‘Hoezo kunt u dat stellen? Was u er bij dan?’ En die houding, hoe irritant soms ook, is precies de juiste.   Sven-Ake Hulleman is medewerker van de Mr. Hans van Mierlo Stichting.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. -- Dit artikel verscheen in idee nr. 3 2011: Liberalisme & identiteit en is te vinden bij de onderwerpen cultuur  en nationalisme.