Uruzgan

Lees hier het pdf van dit artikel. Door Jan Vis Dit jaar zullen onze soldaten Uruzgan verlaten. Dat is lang geleden al besloten en als minister Verhagen dat echt wil veranderen belanden we in een kabinetscrisis, vervroegde verkiezingen, een kabinetsformatie en – vermoedelijk – het vertrek van Jan Peter als premier. Dat is natuurlijk fijn voor de oppositie maar het zou toch nog beter zijn als er géén kabinetscrisis kwam en onze soldaten gewoon naar huis gingen, definitief. Daarmee komt een einde aan een onderneming waar we nooit aan hadden moeten beginnen. Westerse militairen die democratie en welvaart brengen in andere culturen – het is een sprookje waarin we al decennia geloven maar dat bijna nooit werkelijkheid werd. Wij zelf maakten de vergissing in Indonesië. Het verarmde Nederland stuurde er 100.000 soldaten heen die twee oorlogjes wonnen maar de opstandelingen (of de vrijheidstrijders – het hangt er maar van af waar je zelf bij hoort) niet neersloegen. We verspeelden al onze goodwill, alle kansen op sterke economische banden en wonnen niets. Vergeefse moeite, veel slachtoffers en hier en daar zelfs oorlogsmisdaden. De Belgen beleefden iets dergelijks met de Kongo, de Portugezen met Angola en Mozambique, de Fransen met Algerije, Vietnam en nog wat hoeken en gaten, de Britten in Malakka en Kenia – al deden ze het toch wat slimmer dan de andere koloniale machten (het is een hele eer om tot het Commonwealth te mogen behoren en cricket helpt ook). De Amerikanen beleefden hun droevigste uur in Vietnam. Het is een vluchtige opsomming en ik heb vast wat over het hoofd gezien. Jarenlang was het voornaamste argument: de bestrijding van het communisme. Als we niks deden werd alles communistisch. We deden van alles – zonder resultaat maar het communistische gevaar verdampte om heel andere redenen. En nu is er een andere dreiging die op veel verschillende manieren wordt omschreven, maar in elk geval iets te maken heeft met moslimfundamentalisme, met ‘nine-eleven’, met Osama bin Laden. Hoe groot de bedreiging precies is, valt moeilijk te beoordelen. Maar dat hij verdwijnt door te vechten op het Afghaanse platteland en door in de hoofdstad een corrupt regime overeind te houden dat gelooft haast niemand meer. Het voornaamste argument is langzamerhand dat je president Obama niet in de steek kunt laten en dat het militaire bondgenootschap overeind moet blijven. Dat zijn secondaire argumenten en het is de vraag of ze enige indruk zouden maken als ons leger nog zou bestaan uit dienstplichtigen en niet uit professionals. Dienstplichtigen hebben een achterban die maatschappelijk en politiek van betekenis is. Hun offerbereidheid kan niet zonder een draagvlak in de burgermaatschappij. Beroepsmilitairen hebben zelf gekozen voor het krijgsbedrijf en daarmee is de kous af. Het wordt tijd om te aanvaarden dat militaire ondernemingen in streken die volgens ons niet deugen niets oplossen. De menselijke en materiële schade is aan beide zijden altijd groot en langdurig. Daar staat bijna niets positiefs tegenover. Laatst opperde iemand dat je de Afghanen nog het meest zou helpen door hun hele papaveroogst op te kopen en te vernietigen; dat zou effectiever zijn dan veel oorlog voeren en nu en dan een put slaan of een schooltje bouwen. Een origineel idee. Laat onze soldaten terugkeren. Vergeet de onhaalbare pretenties. Voor een land dat zelf het resultaat is van een 80-jarige opstand moet dat toch niet een dergelijk erg moeilijke opvatting zijn. Dit was mijn laatste bijdrage aan idee. Ik wil mij concentreren op een paar zaken die veel tijd vergen en daar past deze column niet bij. En natuurlijk maak ik ook graag plaats voor een jongere generatie.   Dit artikel verscheen in idee nr. 1 2010: Armoede en is te vinden onder het onderwerp internationaal. Meer artikelen lezen uit idee? Neem nu een abonnement!