Tijd voor talenten. Ruimte voor fouten

Lees hier het pdf van dit artikel. Nieuwe welvaart vraagt om meer innovatie en creativiteit van mensen. Echter, door zich opstapelende bezuinigingen en toenemende ambitiedruk vanuit de overheid gaat veel talent verloren. Kinderen en leraren moeten tijd en ruimte krijgen om zich te ontwikkelen, meent Lise-Lotte Kerkhof. Door Lise-Lotte Kerkhof Het gaat goed met het onderwijs in Nederland. Het aantal zwakke scholen neemt drastisch af en het gemiddelde opleidingsniveau stijgt fors. Nederland is zelfs Europees koploper wat betreft het percentage jongeren met een diploma van het hoger onderwijs (Staat van het onderwijs, 2012). Maar er kan en moet nog steeds veel beter, vooral ten aanzien van het ontplooien van individuele talenten, creatieve ideeën en excellente prestaties van elk kind. Juist die ideeën hebben we nodig om de uitdagingen van de toekomst aan te kunnen, zoals de snel veranderende arbeidsmarkt en grondstoffenschaarste. In dit artikel betoog ik dat het stimuleren van de talenten en creativiteit van jongeren vraagt om minder meten van prestaties, en meer vertrouwen in leraren. Hoge eisen Het waarborgen van de kwaliteit van het onderwijs is een publieke taak. Niet voor niets staat het streven naar goed onderwijs in de Nederlandse Grondwet en in het Handvest van de Rechten van de Mens. Het is om die reden ook niet zo vreemd dat de politiek hoge eisen stelt aan het onderwijs. Eisen van de rijksoverheid betreffen onder meer hogere slagingspercentages, meer studierendement, lagere schooluitval, betere kwaliteitsstandaarden en meer aandacht voor rekenen en taal. Lokale, nationale en internationale ranglijsten zoals Cito en pisa zijn zo langzamerhand leidend om prestaties van onderwijsinstellingen aan af te meten. En van veel gemeentebesturen moeten de scholen verschillende inspanningen en prestaties meten en hun scores vergelijken. De vraag is of al dit meten werkelijk een positieve impact heeft op de prestaties. Het feit daargelaten dat Cito-toetsen en PISA-lijsten niet alles zeggen over de kwaliteit van onderwijs, lijken ze de prestaties namelijk ook niet te verbeteren. Volgens verschillende wetenschappers is er zelfs sprake van een prestatieparadox: (meet)inspanningen die prestaties moeten verhogen, zwakken prestaties juist af. Dit komt omdat de metingen geen sturingsmechanismen bevatten. Scholen kunnen de kwaliteit er niet door verbeteren. De overheid richt zich dus vooral op het meten en professionaliseren van scholen. Gecombineerd met directe én sluipende bezuinigen1 vanuit Den Haag zorgt dit ervoor dat de niet-lesgevende taken van docenten toenemen, zoals het zelf schoonmaken van de klas, het kopiëren van het schoolwerk en het bijhouden van extra administratie. Bovendien leidt het gebrek aan geld in combinatie met de nadruk op specifieke toetsprestaties ertoe dat over de hele linie van het onderwijs (van de basisschool tot de universiteit) scholen steeds selectiever zijn in wie ze toelaten of door laten stromen naar een hoger niveau. Van de mavo (VMBO-TL) naar de havo? Dat hangt er maar net van af of je voldoet aan extra eisen van de scholengemeenschap. Gebrek aan tijd en aandacht Hier bovenop komt nog dat per 1 augustus 2014 een nieuwe Wet Passend Onderwijs ingaat. De wet regelt dat meer zorgleerlingen regulier onderwijs kunnen volgen en daar passende ondersteuning bij krijgen. De reden voor de invoering is dat het vinden van een plek voor leerlingen met een etiket zoals autisme of ADHD momenteel vaak best lastig is. Ouders moeten soms letterlijk en figuurlijk met hun kind van de ene naar de andere school leuren om het onderwijs te kunnen laten genieten. De invoering van de Wet Passend Onderwijs dreigt echter het onderwijs nog meer uit balans te brengen (Algemene Rekenkamer, juli 2013). Zo bestaat de zorg dat leerlingen die goed presteren nog minder aandacht zullen krijgen, omdat de nadruk ligt op het laten aansluiten van kwetsbare leerlingen. Bovendien is het de vraag of passend onderwijs het probleem van kwetsbare leerlingen daadwerkelijk oplost. Want tegelijkertijd moeten de leeropbrengsten van het onderwijssysteem omhoog. Het gaat om grote veranderingen die de leraren, schooldirecteuren en besturen op moeten pakken, zonder extra geld of personeel. Vertrouwen in leraar en kind Bovenstaande leidt er allemaal toe dat klassen groter worden, terwijl leerkrachten er meer taken bij krijgen en ondersteunend personeel, zoals de conciërge, wordt wegbezuinigd. Leerkrachten hebben hierdoor vaak onvoldoende tijd om het maximale uit elke leerling te halen of om stil te staan bij de individuele mogelijkheden van een kind. Er blijft te vaak te weinig tijd over om meer te doen buiten de standaard vakken, zoals rekenen, geschiedenis en taal. Kinderen zijn te weinig creatief of technisch bezig. Terwijl het bedenken van een smartphone app, het uit elkaar halen van een radio of het spelen van een onderhandelingsspel2 juist zo belangrijk is voor later. Het huidige onderwijssysteem is teveel gericht op standaarden en controles. In tegenstelling tot de huidige situatie heeft Nederland creatieve, onderzoekende jongeren nodig die willen experimenteren. Jongeren die fouten mogen maken om juist nieuwe inzichten op te doen. Het sociaal-liberalisme streeft naar de ontplooiing van ieder mens. Dit kan in mijn ogen wel degelijk betekenen dat dit streven resulteert in het waarde hechten aan het diploma, het op orde brengen van basisvaardigheden zoals rekenen en taal op de lagere school en het verhogen van de prestaties van leerlingen. Echter, voor werkelijke individuele ontplooiing in het onderwijs moeten we de paradox tussen het meten van prestaties en bereiken van prestaties, evenals de vertragende bureaucratie, oplossen zodat elk kind de ruimte krijgt om te worden wie het is of wil zijn. De grote vraag is: wat hier aan te doen? De oplossing ligt in het feit dat het ontplooien van kinderen – net als van volwassenen – tijd en ruimte (lees ook: vertrouwen) nodig heeft. Er is daarvoor wel een mentaliteitsverandering nodig van de overheid. Ten eerste moet de overheid stoppen met (in)directe bezuinigingen en in plaats daarvan extra investeren in het bijscholen en versterken van leraren. Uit onderzoek blijkt dat als we voldoende geld investeren in het onderwijs, dit niet alleen loont voor het individuele kind, maar voor de hele maatschappij (OECD, 2013). Ten tweede moet de overheid vertrouwen op de professionals in en rondom de klas, en daarom stoppen met het creëren van onnodige meetmomenten. Het moet tot slot afgelopen zijn met de eenzijdige nadruk op cognitieve prestaties. Het doel van het onderwijs is veel breder: individuele talentontwikkeling en het geven van kansen aan zoveel mogelijk kinderen. Geef leraren, directeuren en bestuurders de vrijheid en ze nemen de verantwoordelijkheid voor maatwerk voor ieder kind.   Lise-Lotte Kerkhof was een aantal jaar basisschoolleerkracht in Den Haag. Op dit moment adviseert zij basisscholen, middelbare scholen en universiteiten op het gebied van communicatie. Ook werkt zij samen met enkele Amsterdamse politici aan een Amsterdamse Onderwijsagenda, die 13 november wordt gepubliceerd.   Noten 1 Een voorbeeld van een sluipende bezuiniging is het verhogen van de lerarensalarissen, zonder hiervoor extra overheidsfinanciering beschikbaar te stellen. 2 Een voorbeeld van een onderhandelingspel is het Earth Charter Game waarbij kinderen leren over schaarse goederen en moeten onderhandelen en hergebruiken om te kunnen winnen.   Literatuur
  • Stam, J. en E.J.M. Vreeburg – Van der Laan (2013). Van leerplicht naar leerrecht. Adviesrapport over waarborging van het recht op onderwijs naar aanleiding van het onderzoek naar thuiszitters. 16 mei 2013, Kinderombudsman.
  • Algemene Rekenkamer (2013). Kunnen basisscholen passend onderwijs aan? Den Haag.
  • Onderwijsadviesraad (2012). Advies Geregelde ruimte. 16 februari 2012.
  • Staat van het onderwijs 2011-2012, rapport Onderwijsinspectie 24 april 2013. · Education at a Glance, 25 juni 2013, OECD indicators, ISSN: 1999-1487.
  Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. – – Dit artikel verscheen in idee nr. 5 2013: Nieuwe welvaart, en is te vinden bij het onderwerp onderwijs.