Sociaal-liberaal debat: Een vrouwenquotum is zinnig

De top van het Nederlandse bedrijfsleven is nog steeds een echte mannenwereld. Hoewel het percentage vrouwelijke commissarissen is toegenomen tot bijna 20%, blijft het aandeel vrouwelijke bestuurders ver achter met slechts 6%. In Duitsland is een door de overheid opgelegd vrouwenquotum dit voorjaar een feit geworden. Moet Nederland volgen? Is het quotum wenselijk of onwenselijk vanuit sociaal-liberaal perspectief? Samenstelling Jasper Bongers

Voor:

1. Een vrouwenquotum zorgt voor kansengelijkheid Sociaal-liberalen streven ernaar ieder individu een gelijke kans te geven om het leven naar eigen inzicht in te richten. Hierbij past het meritocratisch ideaal, waarbij verdiensten (‘merites’) centraal staan bij het behalen van succes, en niet afkomst of geslacht. Met andere woorden: wat je doet moet bepalend zijn, en niet wat je achtergrond is. Een vrouwenquotum kan bedrijven ertoe dwingen om, bij gelijke vaardigheden en kwaliteiten, voor de vrouwelijke kandidaat te kiezen. Een vrouwenquotum legt op die manier de basis voor kansengelijkheid. 2. Meer vrouwen aan de top is goed voor de economie Onderzoek wijst uit dat bedrijven en organisaties met zowel vrouwen als mannen aan de top beter presteren. Mannen nemen over het algemeen meer risico en zijn competitiever, terwijl vrouwen zich meer op behouden en verbinden richten. Juist de combinatie van mannelijke en vrouwelijke teamleden blijkt effectief te zijn. Op de huidige arbeidsmarkt komen vrouwen echter niet vaak bovendrijven en bestaan besturen en raden voor het leeuwendeel uit mannen. Voor een groot deel komt dit doordat vrouwen niet passen binnen de masculiene top. De huidige bedrijfscultuur staat pluriformiteit en effectiviteit in de weg. Een vrouwenquotum kan hier een einde aan maken. 3. Soms is een paardenmiddel noodzakelijk Een vrouwenquotum is weliswaar een paardenmiddel,maar zachte heelmeesters maken stinkende wonden. ‘Meer vrouwen aan de top’ komt blijkbaar niet vanzelf. Dit is een vorm van marktfalen die al eeuwen bestaat. Blijkbaar lukt het de markt niet om tot een wenselijke man-vrouw verhouding te komen, althans niet zonder zetje in de rug. Een vrouwenquotum lijkt de enige effectieve manier om kansengelijkheid tussen man en vrouw – of diversiteit in afkomst en achtergrond in brede zin – af te dwingen.

Tegen:

1. Ook met een vrouwenquotum staat verdienste niet centraal Een vrouwenquotum zou het heersende stigma over vrouwen alleen maar kunnen bevestigen. Het gevoel kan ontstaan at vrouwen worden aangenomen omdat ze vrouw zijn en niet omdat ze over de juiste vaardigheden beschikken. ‘Een vrouwtje erbij omdat het moet.’ Een opgelegd vrouwenquotum past juist niet bij ons meritocratisch ideaal. De beste mensen komen vanzelf op de juiste plek; dat zijn soms vrouwen, maar soms ook niet. We moeten bedrijven de ruimte geven hun eigen keuzes te maken. We moeten mensen benaderen als individu, niet als categorie. 2. Een vrouwenquotum kan het emancipatieproces juist verstoren Steeds meer vrouwen stromen door naar de top. Een vrouwenquotum kan dit organische emancipatoire proces alleen maar verstoren. Het tij is al aan het keren, nu moeten we wachten tot eb vloed wordt. Pas met de Eerste Wereldoorlog werden werkende vrouwen salonfähig en algemeen vrouwenkiesrecht werd pas in 1922 in de grondwet opgenomen. Tijdens de afgelopen vier generaties is vreselijk veel veranderd. Toegeven, nog niet alles is zoals we zouden willen, maar we moeten vertrouwen op de eigen kracht van mensen om het resterende probleem op te lossen. De nadruk moet liggen op stimuleren, niet op opleggen. 3. Een vrouwenquotum alleen is niet genoeg Een vrouwenquotum werkt pas wanneer de randvoorwaarden in orde zijn. Eerst moeten bijvoorbeeld zwangerschapsverlof en kinderopvang goed worden geregeld. Pas dan kunnen vrouwen op een gelijk speelveld acteren. Zachte heelmeesters kunnen stinkende wonden maken, maar daarmee zijn straffe heelmeesters niet per definitie beter. Voordat vrouwen een gegarandeerde plek aan de top kunnen krijgen, moeten eerst de juiste omstandigheden gecreëerd worden. Dat is de juiste volgorde.   Wat is een typisch sociaal-liberaal standpunt of sociaal-liberaal beleid? Het sociaal-liberalisme is een stroming waarbij de vrijheid van het individu in samenhang met zijn sociale omgeving centraal staat. Vanuit onze waarden zijn echter verschillende standpunten in te nemen over concrete maatschappelijke en politieke vraagstukken. Juist ook omdat sociaal-liberalen de wereld niet-dogmatisch tegemoet treden, maar zich afvragen wat eigenlijk werkt. Is er dan geen enkele houvast? Zeker wel. Een vast debatpanel van de Idee draagt enkele mogelijke sociaal-liberale argumentaties aan. Het debatpanel van Idee bestaat uit Jorien Migchielsen, Bas Warmenhoven, Dirk-Jan van Vliet, Jeroen Candel, Shanna Haaker, Charles Battaglini, Matthieu van der Grinten, Evert Ruiter, Simone Kramer en Han van Nieuwaal. Volg het Twitterdebat en debatteer mee! #deidee #vrouwenquotum Dit artikel verscheen in Idee nr. 2 2015: De slag om duurzame energie.