Schuyer – Vertrouwen is goed, controle is beter

Lees hier het pdf van dit artikel. In 2005 verscheen bij de Stichting Management Studies, waar ik toen in het bestuur zat, een boek van prof. Kees Cools met de titel Controle is goed, vertrouwen nog beter. De kern van de studie was tweeledig. Ten eerste werd betoogd dat de internationale fraudeschandalen (o.a. Enron, Worldcom en Ahold) veroorzaakt zijn door Zonnekoninggedrag, excessieve optiebeloningen en irrealistische beloftes. Ten tweede werd in de stelling betrokken, dat versterkte controle wellicht de kans op ongelukken zou verkleinen, maar dat dit zeker ten koste zou gaan van motivatie en ondernemerschap. Het is de vraag of zeven jaar later een soortgelijk boek nog zou verschijnen, nu we de ervaring van de vastgoedfraude, het drama van abn/Amro en Fortis, de Lehman Brothers en nog zo wat achter de rug hebben. De inmiddels vertrokken vicevoorzitter van de Raad van State, Tjeenk Willink, belichtte het thema van vertrouwen en controle veelal vanuit het perspectief van de overheid. Bij veel privatiseringen van vroeger vanzelfsprekende overheidstaken blijft de overheid toch vaak op afstand betrokken en wordt het voor de burger er niet duidelijker op wie nu eigenlijk verantwoordelijk is. Te denken valt bijvoorbeeld aan de uiterst moeizame introductie van de OV-chip kaart, dat heel wat reizigers in grote verwarring bracht. De reactie van de overheid is veelal meer regelgeving, met als gevolg een toenemend beroep op de rechter en daarmee een sterke juridisering van onze samenleving. Tegelijkertijd, zo blijkt uit verslagen van de Rekenkamer, wordt bestaande wetgeving niet of slecht uitgevoerd. Dit alles komt het vertrouwen in de overheid en politiek niet ten goede: je kunt rustig spreken van een crisis. De idee dat de politiek deze (vertrouwens)crisis kan bestrijden, is wellicht nog levend rondom het Binnenhof, maar niet in de rest van de samenleving. Het Binnenhof versterkt eerder de achterdocht door te pas, maar – vooral – te onpas te wijzen op de zogenaamde dwingende regelgeving vanuit Brussel: die is heel wat minder dwingend dan wordt gesuggereerd. Dat doet het gezag van de nationale politiek natuurlijk geen goed. Zo wordt de democratie buitenspel gezet; dat is ernstig. Daarom is er alle reden handelend op te treden. De oplossing moet gevonden worden in vernieuwing van noodzakelijke regelgeving en versterking van de controle op de uitvoering van aanwezige regels en wetgeving. Die controle is bij uitstek de taak van het parlement. Daarop zou de nadruk moeten liggen in plaats van op het realiseren van nieuwe wet- en regelgeving. Nodig daarvoor is niet in de laatste plaats een versterking van het parlement door het beschikbaar stellen van een veel grotere staf. Alleen dan is een permanente stroom van parlementair onderzoek – dat nu veelal pas plaatsvindt als het kalf verdronken is – denkbaar. Als dat zou gebeuren, kan de titel van een volgende publicatie van de Stichting Management Studies wellicht luiden: ‘Vertrouwen is nodig; controle vanzelfsprekend’. Door Eddy Schuyer   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. -- Dit artikel verscheen in idee nr. 2 2012: Vertrouwen, tussen vrijheid en controle, en is te vinden bij het onderwerp economie