Schuyer – De vrije vogel en zijn kooien

Lees hier het pdf van dit artikel. De vraag of de mens een vrije wil heeft, is een vraag die al eeuwen wordt gesteld. In de 17e eeuw – om een laat voorbeeld te noemen – schrijft de dichter Jacob Westerbaen een Gelegenheidsgedichtje over het ongemak van platvoeten. Dit is de aanleiding tot een uitvoerige polemiek in gedichten. Hem wordt verweten dat hij de platvoeten niet tot een onderdeel maakt van de predestinatieleer. Dat is de leer die stelt dat alles – ook platvoeten - door God is voor beschikt en dat de mens daar geen invloed op heeft. De aanhangers van deze leer – en dat was in het gereformeerde Nederland een meerderheid – worstelden vervolgens wel met de vraag hoe het dan mogelijk was dat God verbolgen was over de paradijselijke zonde van het eten van de appel. Dat leidde tot uiterst ingewikkelde theologische constructies. Eeuwen later schrijft de dichter Bloem in het gedicht ‘Aanvaarding’ de volgende strofe: Want ik wist door een keuze verloren Ieder ander verlokkend bestaan. Ik heb dan ook niets verkoren. Maar het leven is voort gegaan. D66 is de partij die haar politiek program baseert op de eigen verantwoordelijkheid van mensen en op basis daarvan de inrichting van de samenleving vorm wil geven. Het lijkt er hierbij op dat men ook uitgaat van de vrije wil van de mensen. Maar bestaat die vrije wil wel? Ik denk dat daarover nog te praten valt. Het alternatief tegenover de opstelling van D66 is dat men de samenleving inricht door een beslissende invloed te geven aan iets anders dan het individu. Dat kan zijn door middel van een religieus aspect of door een wereldlijke overheid die de regels stelt, ook daar waar daarvoor geen noodzaak is. De schrijver Simon Vestdijk schreef in een reeks van jaren aan een achtdelige autobiografie over zijn leven tot aan het einde van zijn studententijd. Een van de delen heet: ‘De vrije vogel en zijn kooien’. Het meervoudig aspect is van een scherpe observatie. Anders gezegd: de vrije mens komt in zijn leven telkens weer de grenzen van die zogenoemde vrijheid tegen. Die grenzen zijn lang niet altijd van buiten af waarneembaar, ze komen ook van binnen uit de mens zelf. En zoals de dichter Bloem leert: niet kiezen is ook geen oplossing want dan kiest de tijd. Natuurlijk is het altijd beter als de mens zelf kiest en instanties als Overheid, Kerk, Vakbonden en wat er meer is, dat niet voor de mens gaan doen. Maar de gedachte dat kiezen in alle vrijheid en zonder invloed van externe, en zeker ook bij het individu zelf liggende factoren kan, is een illusie. De idee dat de keuze beperkt wordt door een gouden kooi is een te materialistische interpretatie. Economische factoren spelen zeker mee in keuzes en beperken de bewegingsvrijheid. Maar er speelt nog heel veel meer en daarbij zijn zeker factoren te bedenken die van meer invloed zijn dan economische. ‘Want ik wist door een keuze verloren’. Het kan niet mooier gezegd worden. Kiezen begrenst vrijheid en de keuze zelf is ook niet in volle vrijheid te realiseren.   Eddy Schuyer   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. -- Dit artikel verscheen in idee nr. 4 2011: De Gouden Kooi en is te vinden bij het onderwerp literatuur.