Postbus 66 – Wederzijdse ontplooiing

Lees hier het pdf van dit artikel. Ontwikkelingssamenwerking gaat vaak meer om hulp dan om samenwerking. De enige weg om mensen echt duurzaam uit de armoede te halen, is om samen met hen te kijken waar hun talenten en kracht liggen, en die verder te ontwikkelen, meent Tom Buijtendorp. En daar heeft iedereen wat aan, ook de donoren zelf. Door Tom Buijtendorp Er zijn veel twijfels over de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking (os). Zo stelt De Wijk in Idee dat slechts een derde werkt, een derde neutraal uitpakt en een derde een negatief resultaat heeft (Idee 29, nr. 3, juli 2008: p. 13). Er klinken veel van dit soort kritische geluiden. Spraakmakend was het boek Doodlopende hulp van Moyo uit 2009, juist omdat de schrijfster zelf uit Afrika kwam. Ook volgens haar werkt de huidige ontwikkelingssamenwerking vaak niet of zelfs averechts. Het dogmatisch opleggen van westerse modellen blijkt weinig succesvol. In toenemende mate wordt daarom gezocht naar benaderingen die met maatwerk sterk gericht zijn op het stimuleren van de zelfredzaamheid van de lokale bevolking. Dit is lastig, maar wel mogelijk. Dit laat ik in dit artikel zien aan de hand van de lokale ontwikkelingsorganisatie DHAN in India. Uit de armoede DHAN is een organisatie die haar leden – inmiddels zijn al 4,5 miljoen mensen via allerlei organisaties aangesloten – probeert te helpen onder de armoede uit te komen. In sloppenwijken maar vooral ook op het arme platteland in twaalf staten in het zuiden en oosten van India. DHAN verleent onder meer steun bij het opzetten van irrigatieprojecten en helpt mensen bij het goed investeren van eigen middelen in landbouw en opslag van producten. Inmiddels zijn meer dan honderdduizend leden van DHAN duurzaam uit de armoede geholpen, en dat aantal groeit snel. Onder het motto grassroot democracy (democratie aan de basis) zijn ruim 45.000 basisgroepen van elk 15 tot 25 families actief. De overkoepelende organisatie biedt daarbij trainingen en bijvoorbeeld technische kennis. Het succes van DHAN is vanaf 2008 erkend met een lange reeks prijzen, zoals de Best NGO Award (2008-2009) en de India NGO Award (2010). Het succes van DHAN is in mijn ogen gerelateerd aan het uitgangspunt van deze ontwikkelingsorganisatie: zelfredzaamheid en oog voor individuele talenten. Conventionele ontwikkelingshulp roept al snel een beeld op van de hulpbehoevende en zwakke mens die tekort schiet en langdurig geholpen moet worden, met hulpafhankelijkheid als resultaat. Het uitgangspunt van DHAN daarentegen is dat ieder individu de kracht, wil en creativiteit heeft om het leven in eigen hand te nemen, mits daartoe de ruimte wordt geboden. Dit vertrouwen op de eigen kracht van mensen is ook een kernelement van het sociaal-liberalisme, met een optimistisch mensbeeld dat uitgaat van de sterktes en talenten van individuen. Uitgangspunt is dat veel talenten in de kiem al aanwezig zijn. Beroemd is de metafoor van Michelangelo (1475 – 1564) van de beeldhouwer die slechts het figuur tevoorschijn haalt dat al in de steen aanwezig was. In vergelijking met het klassieke liberalisme is er bij het sociaal-liberalisme meer aandacht voor het bewust scheppen van een omgeving waarin het individu zich kan ontplooien. Dat is in mijn ogen de essentie van het ontplooiingsliberalisme. Deze inzichten bieden aanknopingspunten voor een nieuwe benadering van ontwikkelingssamenwerking. Daarmee verschuift het accent van hulp verstrekken aan mensen die het niet alleen zouden afkunnen, naar het ‘uit de wikkel halen’ (ont-wikkelen) van al aanwezige sterktes. Dus minder accent op het brengen van talenten, en meer op herontdekken en verder ontplooien van wat in de basis al aanwezig is. Ontplooiingssamenwerking is daarvoor een passende term. Kracht van de regio Hoe werkt dit in de dagelijkse praktijk? DHAN besteedt opvallend veel tijd aan het in een bepaalde regio ontwikkelen van latent aanwezig talenten. Dat verklaart de volgens sommigen nutteloze aandacht voor zaken als historie en cultuur. De achterliggende gedachte is dat daarin talenten zichtbaar kunnen zijn die in het verleden zijn weggedrukt. Een concreet voorbeeld is het eeuwenoude Vayalagam-systeem met een gezamenlijk gebruik van waterreservoirs voor irrigatie; enigszins vergelijkbaar met de oude polderdemocratie uit Nederland. Dit door de Britse overheersers vernietigde systeem is, met behulp van westerse hulpmiddelen, door DHAN weer in ere hersteld. Door bij het stimuleren van irrigatie te verwijzen naar het oude eigen Vayalagam-systeem worden ‘not invented here’-gevoelens vermeden. Het is primair gekoppeld aan de al aanwezige lokale talenten, zo is de boodschap. Een ander voorbeeld van het versterken van dit historisch besef is de restauratie van een oud tempelcomplex met watertank. De directe bijdrage aan de watercapaciteit was beperkt, maar de restauratie stimuleerde de erkenning van het oude talent om water op te slaan en te benutten. En het gezamenlijke heiligdom versterkte ook nog eens de onderlinge verbondenheid. Tot slot is er het voorbeeld van de oude traditionele Kalanjiampotten waarin lang geleden rijst werd gespaard. Nu symboliseren ze onder de naam Kalanjiam een modern spaarsysteem. Ook dat wordt ingevuld als een doorontwikkeling van wat al lang geleden bestond, met alleen op de achtergrond wat nieuwe middelen zoals computers en mobiele communicatie. Herkenning van deze oude talenten is een belangrijke stap in het herstellen van het zelfvertrouwen en de eigen kracht van individuen. Naast oog voor de in historie en cultuur herkenbare talenten, heeft DHAN aandacht voor onderwijs dat bijdraagt aan persoonlijke ontplooiing. Een mooi voorbeeld is dat, door onderwijs, kleine groepjes vrouwen nu het bovengenoemde spaarsysteem regelen. Vaak komen natuurlijke leiders bovendrijven tijdens het onderwijs, die extra ondersteuning krijgen om een rol als onder andere groepscoördinator te vervullen. Het is bijzonder om te zien hoe bijvoorbeeld vrouwen van ver in de vijftig die niet konden lezen en schrijven, zich razendsnel ontplooien. Het nieuw geleerde combinerend met hun eigen rijke levenservaring, ontpoppen ze zich als enthousiaste en gerespecteerde groepsleiders. Verder leidt bijvoorbeeld de Academy van DHAN jongeren op tot projectleider. Dat stelt ze in staat de ontwikkelingen en ervaringen uit hun eigen dorp te delen met anderen, en ontwikkeling op andere plekken op gang te brengen. Zo verspreidt de aanpak zich als een inktvlek over India. Wederzijdse ontplooiing Deze op ontplooiing gerichte aanpak wint aan kracht indien het ontplooien ook op de ontwikkelingsorganisaties zelf wordt betrokken. Traditionele ontwikkelingssamenwerking krijgt een diepere en gelijkwaardigere betekenis met de onderkenning dat de samenwerking beide partners ontplooiingskansen biedt. Dat is des te belangrijker omdat eenzijdig paternalisme steeds minder wordt geaccepteerd. De nadruk op eenzijdige hulp was bijvoorbeeld voor India reden om in 2003 de donorrelatie met Nederland te verbreken. Het nadrukkelijk openstaan voor lessen uit andere culturen past uitstekend bij de van nature open Nederlandse benadering, gedreven door de positie van een klein land met heel veel buitenland. Het voorbeeld van DHAN illustreert hoe ontplooiingssamenwerking kan bijdragen aan ook de verdere ontplooiing van de Nederlandse partners. Daarbij valt te denken aan zaken als praktische marktkennis, opgebouwde netwerken en geteste producten. Er is tevens volop ruimte voor persoonlijke ontplooiing van de betrokken medewerkers. Zo leren ze bijvoorbeeld projecten te managen onder geheel andere omstandigheden, waarbij bestaande routines niet werken en de eigen vindingrijkheid en aanpassingsvermogen noodzakelijkerwijs naar boven komen. De medewerkers komen daarnaast in aanraking met een volstrekt onbekende cultuur en leren tegelijk raakvlakken met de eigen achtergrond te herkennen. Zo worden Nederlandse partners van DHAN bewust betrokken bij de ochtendceremonie met Hindoe-liederen op het dak van het hoofdkantoor. Maar ook klinkt er een lied van moeder Theresia dat de mensen van DHAN sterk aanspreekt, evenals de Bergrede van Jezus over verdraagzaamheid. In lijn met het gedachtegoed van het ontplooiingsliberalisme komen ook Nederlandse medewerkers zo nog meer in hun kracht. En in dit geval is de samenwerking met DHAN gebruikt als inspirerende casus bij het nadenken over het doorontwikkelen van de solidariteit in Nederland. Het nadrukkelijke respect voor dit soort ontplooiingslessen voor de Nederlandse partners versterkt het gevoel echt samen te werken op basis van wederzijds respect en ontplooiing. Kortom, er zijn volop kansen met een op wederzijdse ontplooiing gerichte aanpak. Dit is geenszins een blauwdruk voor succes. Het gaat om maatwerk dat alleen onder de juiste omstandigheden het gewenste resultaat zal opleveren. Het vraagt daarmee voor de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking een gerichte focus op een beperkt aantal landen. Alleen zo valt immers het gewenste begrip voor de lokale historie en omstandigheden te ontwikkelen. En alleen zo profiteert iedereen ervan: het lokale individu en de lokale samenleving, en de partners. Dit is de basis voor een mobiliserende ‘Ontplooiings-Samenwerking’, het nieuwe OS.   Tom Buijtendorp was als strategisch adviseur betrokken bij het samenvatten van de strategie van de DHAN Foundation in India en beschreef het uitvoerig als inspirerend voorbeeld.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen.   Literatuur
  • Buijtendorp,T.M. en J. Kemperman (2014). DHAN. Wees zelf de verandering die je in de wereld wilt zien. In: Kemperman, J., J. Geelhoed en J. op ’t Hoog,2014. Briljante businessmodellen in de Zorg. Den Haag. Acadamic Service, pp 61,78-104, 369 noot 71-75.
- - Dit artikel verscheen in idee nr. 4 2014: Hedendaags activisme, en is te vinden bij het onderwerp internationaal.