“Ik denk dat de discussie over kopgroepen aan kracht zal winnen de komende jaren.” Luuk van Middelaar
“We moeten streven naar een transnationale Europese staat.” Ulrike Guérot
“De scheiding tussen Europa en het Oosten bestaat niet meer.” Bruno Maçães
“Liberale overheden moeten zich verenigen rond oplossingen die betekenisvol zijn voor burgers in heel Europa.” Mujtaba Rah man
“Nationale politici nemen hun Europese verantwoordelijkheid niet.” Caroline de Gruyter
nr 1: Wees ook lokaal een sociaal-liberaal nr 2: De strijd om het plein nr 3: Oh My God! Het ongemak van religie nr 4: De Europese Unie op een tweesprong Wie de afgelopen tijd de kranten en opiniebladen opensloeg, kon niet om het woord ‘burgerschap’ heen. Maar wat is burgerschap precies? Wat is voor sociaal-liberalen burgerschap? En is die sociaal-liberale visie op burgerschap terug te zien in het regeerakkoord? Aan tafel:- Willemijn Rinnooy Kan, promovenda aan de Universiteit van Amsterdam (niet aan een partij verbonden), waar ze onderzoekt doet naar de implicaties en grenzen van scholen als oefenterrein voor burgerschap.
- Daniël Boomsma, wetenschappelijk medewerker bij de Mr. Hans van Mierlo Stichting Daniël Boomsma, die onderzoek doet naar burgerschap waarvan het resultaat binnenkort in essayvorm wordt gepubliceerd.
Interviewer:
- Coen Brummer, directeur Van Mierlo Stichting
Aan tafel:
- Meine Henk Klijnsma. Gepromoveerd op het vuistdikke proefschrift Om de democratie. De geschiedenis van de Vrijzinnig-Democratische Bond 1901-1946 en in het dagelijks leven werkzaam op het ministerie van Binnenlandse Zaken.
- Dick Pels, voorheen hoofd van de links-liberale denktank de Waterland Stichting en ook oud-directeur van De Helling, het wetenschappelijk bureau van GroenLinks.
Interviewer:
- Coen Brummer, directeur Van Mierlo Stichting
- Carinne Elion, universitair docent aan de Erasmus Universiteit en gepromoveerd op een proefschrift over de geloofwaardigheid van rechtsstaat en democratie. Tevens D66-raadslid in Bergen op Zoom.
- Tom van der Meer, hoogleraar politicologie aan de UvA, auteur van het boek ‘Niet de kiezer is gek’ en lid van de staatscommissie Parlementair Stelsel.
- Coen Brummer, directeur Van Mierlo Stichting
Aristocratie vs. Democratie Tocqueville was een kind van de aristocratie. Toch verlangde hij niet terug naar het prerevolutionaire tijdperk. Hij begreep dat een terugkeer naar de aristocratie niet meer mogelijk was. De democratie kende volgens Tocqueville maar één richting: zodra de aristocratie macht afstaat ten behoeve van het democratisch ideaal, hoe klein ook, zal die macht zich steeds uitbreiden. In Frankrijk bestond een aristocratie van vermogende grootgrondbezitters, die de politieke macht bijna volledig bezat. Hier zaten voordelen aan. De aristocratie gaf sterker leiding en koesterde talent en uitzonderlijkheid. In de kunst, de wetenschap en de politiek was er daarom ruimte voor excellentie en voortreffelijkheid. Dat was anders in de Verenigde Staten, dat nooit een aristocratie had gekend. In de democratie wordt gelijkheid op een voetstuk gezet en is er een neiging iedereen die zijn hoofd boven het maaiveld uitsteekt af te straffen. Wetenschap moet vooral haar praktisch nut bewijzen. In de woorden van Tocqueville: “Zo ontstaat een klimaat van intellectuele middelmatigheid, waar de geestelijke vermogens naar elkaar toe worden genivelleerd en waar iedereen over elk onderwerp ongeveer hetzelfde denkt”. De democratie bleek krachtiger op andere gebieden. In zijn spreiding van kansen, welvaart en geluk kende het onder de politieke systemen geen meerdere. De democratie brengt materiële voorspoed en verspreidt dit het beste onder alle leden in de samenleving. Het levert daarnaast, zolang de democratische staat is ingebed tussen andere democratische staten, ook stabiliteit. Volgens Tocqueville is er, vanwege de dreiging van het materiële verlies die er mee gepaard gaat, vrijwel niets moeilijker voor een democratie dan het starten of het eindigen van een oorlog. Beide systemen kenden dus hun voor- en nadelen, maar er was voor Tocqueville geen twijfel dat de democratie in de negentiende eeuw zou zegevieren. Vrijheid en gelijkheid Geen waarde droeg Tocqueville hoger in het vaandel dan vrijheid. De vrijheid die de democratie gaf aan mensen om hun eigen leven te bepalen, kende echter ook grenzen. Tocqueville was onder de indruk van de schrijvers van de Amerikaanse grondwet, die begrepen dat ze, om de vrijheid te waarborgen, niet om een inperking van die vrijheid heen konden. In een democratie is ook gelijkheid essentieel. Tocqueville, die opgroeide in een Frankrijk dat nog door grote ongelijkheid werd gekenmerkt, was zo onder de indruk van de dominantie van het gelijkheidsidee dat hij Over de Democratie in Amerika ermee opent: ‘Wat mij het meest getroffen heeft tijdens mijn verblijf in de Verenigde Staten is de maatschappelijke gelijkheid”. Een gelijkheid die niet alleen te zien was in de wetgeving, maar ook in het dagelijkse leven. Een gelijkheid die, volgens Tocqueville, ook zou doorzetten in Europa. Dit was niet zonder gevaren. Vrijheid en gelijkheid staan op gespannen voet met elkaar, zo observeerde Tocqueville. In een democratische samenleving is de aantrekkingskracht voor gelijkheid sterker dan de liefde voor vrijheid. Met gelijkheid moest voorzichtig worden omgegaan: gelijkheid is waardevol, maar niet tot in het maximale. Een gezond en legitiem gelijkheidsideaal biedt mensen ruimte hun talenten te ontplooien, maar een ‘ontaard egalitarisme’ zal er toe leiden dat de zwakken de sterkeren naar hun niveau omlaag trekken. Een goede democratie laat daarom ruimte voor vrijheid.“Zo ontstaat een klimaat van intellectuele middelmatigheid, waar de geestelijke vermogens naar elkaar toe worden genivelleerd en waar iedereen over elk onderwerp ongeveer hetzelfde denkt.”
“Onder het absolutisme mishandelde men het lichaam om greep te krijgen op de geest. Een democratisch bestel bekommert zich niet langer om het lichaam, maar richt zich rechtstreeks tot de geest.”
Tirannie van de meerderheid In de Verenigde Staten hielden filosofen zich sinds de oprichting van de democratie al bezig met het probleem van de tirannie van de meerderheid. Tocqueville: “Elke regeringsvorm draagt in zich kwalen waarvan een goede bestuurder zich bewust moet zijn. In een democratie bestaat het gevaar dat de meerderheid uiteindelijk alle macht naar zich toetrekt”. Om dit tegen te gaan, moeten zekerheden in het systeem worden ingebouwd, zoals een scheiding van de machten en grondrechten voor burgers. Ook constitutionele grenzen tussen de wetgevende en uitvoerende macht binnen een overheid zelf zijn een mogelijkheid. Veel van de macht in een democratie komt daarmee bij de juristen te liggen, die volgens Tocqueville de inherente kwalen van het democratisch bestel weten te neutraliseren. De tirannie van de meerderheid gaat niet alleen over wetgeving, maar ook over meningsvorming. Tocqueville contrasteert de democratische samenleving met de tijd van de absolute vorsten: “Onder het absolutisme mishandelde men het lichaam om greep te krijgen op de geest. Een democratisch bestel bekommert zich niet langer om het lichaam, maar richt zich rechtstreeks tot de geest.” In een democratie is men ervan overtuigd dat er meer wijsheid zit in de mening van een groep dan in die van de individu, wat leidt tot intellectuele beperking: “Zolang de meerderheid twijfelt, is praten toegestaan; als de meerderheid een keuze heeft gemaakt, hult iedereen zich in stilzwijgen”. Zodra de mening is bepaald, worden er besluiten genomen en kan de meerderheid bijna niet worden gestopt. Het verhulde gevaar van de democratie is daarmee altijd een meerderheid die de ideeën van de minderheid niet kan verdragen. De lessen van Tocqueville Met de publicatie en populariteit van zijn boek begon Tocqueville’s politieke carrière. Die verliep echter niet zoals hij had gehoopt. Met zijn kennis over de democratie had hij in Frankrijk status en gezag verworven, maar hij kon er nog niet direct politieke invloed mee uitoefenen. Door zijn twijfelende karakter eindigde hij vaak tussen partijen in en kon hij niet veel steun vinden bij gevestigde groepen. Het hoogtepunt van zijn carrière werd, na wederom een revolutie met wederom een nieuwe koning, zijn benoeming tot minister van Buitenlandse Zaken. Wegens een vete met de koning, moest hij na vijf maanden die post weer verlaten. De inzichten van Tocqueville zijn ook vandaag nog relevant. In moderne democratieën zijn voortdurend dreigingen voor de vrijheid of gelijkheid. Anti-democratische partijen proberen de wet in eigen voordeel te schrijven en macht naar zich toe te eigenen. Met zijn analyses van de democratie, kan ook de inmiddels verder ontwikkelde democratie van vandaag een spiegel worden voorgehouden. Tocqueville’s tijdloze werk roept daarmee vele vragen op. Is er genoeg ruimte voor individuele vrijheid? Hoe verhouden het democratisch systeem en de democratische cultuur zich tot elkaar? Zijn gelijkheid en vrijheid in balans of niet? Ook Tocqueville’s waarschuwing dat de democratie altijd naar een tirannie van de meerderheid kan afglijden, spreekt nog steeds tot de verbeelding. Biedt de democratie voldoende ruimte voor tegengeluid? Tocqueville’s herkenningspunten van het mogelijk falen van het democratisch stelsel, kunnen hiermee worden gebruikt voor het zoeken naar verbeteringen. Daar is ook meteen zijn grootste verlangen mee gediend: met een beter zicht op hoe de democratie werkt, kan de vrijheid het beste worden verdedigd.Weet jullie afdeling al hoe D66 tijdens de Europese Verkiezingen ook de kiezers uit wijken waar de opkomst laag is naar de stembus kan krijgen? In deze wijken weten veel bewoners niet zo goed hoe Europese politiek eigenlijk werkt. De Mr. Van Mierlo Stichting heeft hiervoor een ‘serious game’ ontwikkeld: Europese Raadsels. Europese Raadsels is een gezelschapsspel waarbij de deelnemers met een begeleider op speelse wijze ontdekken hoe Europese politiek werkt. Elke speler krijgt een rol toegewezen, met zijn of haar eigen doel. De Eurocommissaris wil in het spel bijvoorbeeld één sticker voor alle milieuzones in heel Europa, terwijl een Europarlementariër het belangrijk vindt dat zoveel mogelijk inwoners tevreden zijn. Samen lossen de spelers problemen op: komt er één sticker voor alle milieuzones van alle gemeenten in de Europese Unie? Waar worden vluchtelingen opgevangen? En moet er een uploadfilter komen? Wat kan je ermee doen? ‘Europese Raadsels’ is perfect om te gebruiken tijdens de campagne voor de Europese verkiezingen. Je kan dit spelen in bijvoorbeeld buurthuizen, bij een sportvereniging, met nieuwe leden of tijdens een d-café. Wat natuurlijk ook kan is om de set van dozen samen met de EU-vlag (zie onder) aan te bieden aan maatschappijleraren van middelbare scholen om met leerlingen dit spel te gaan spelen! Hoe kom ik eraan? De uitbreidingsset ‘Europese Raadsels’ inclusief de originele ‘Gemeenteraadsels’ zijn nu te bestellen. Hiermee kan je dus niet alleen het nieuwe Europese Raadsels spelen, maar ook nog de oude Gemeenteraadsels. Er zijn drie varianten mogelijk: – Twee spelborden geschikt voor zowel ‘Europese Raadsels’ als ‘Gemeenteraadsels’ voor €19,95* – Vier spelborden geschikt voor zowel ‘Europese Raadsels’ als ‘Gemeenteraadsels’ voor €29,95* – De losse Europese Raadsels kaarten welke kunnen worden gebruikt met de ‘Gemeenteraadsels’ dozen die je al hebt voor €9,95* Bij een bestelling van twee of vier dozen krijg je nu tijdelijk ook gratis een EU-vlag van hoge kwaliteit! Congresactie: geen verzendkosten! * Let op: Als je het spel bestelt kun je aangeven of je de dozen wil laten verzenden of kiezen voor ‘afhalen’. Bij verzenden betaal je nog wel de verzendkosten. Je kunt er ook voor kiezen het spel op het komende congres C109 op 10 maart in Zaandam mee te nemen. Dan betaal je geen verzendkosten! Kies in dat geval voor ‘afhalen’ en zet in het commentaar veld dat je het spel wilt ophalen op het congres. Je krijgt dan meer informatie over waar je dat precies op het congres kan doen. Wat krijg je? In elke doos zit het volgende: – Scenario’s-, rollen- en interventiekaarten voor ‘Europese Raadsels’ – Scenario’s-, rollen- en interventiekaarten voor ‘Gemeenteraadsels’ – A4 poster en flyer ter promotie – Communicatiekit + handleiding voor zowel ‘Europese Raadsels’ als ‘Gemeenteraadsels’ (digitaal) Als je kiest voor de losse kaarten krijg je alleen de scenario-, rollen- en interventiekaarten met bijbehorende digitale communicatiekit en handleiding. Vragen? Wil je weten hoe je dit spel kan spelen? Kijk dan op deze pagina voor de handleiding. Wil je meer informatie? Neem dan contact op met de Mr. Hans van Mierlo Stichting via [email protected]. ‘Gemeenteraadsels’ en ‘Europese Raadsels’ is ontwikkeld door D66, de Mr. Hans van Mierlo Stichting, het wetenschappelijk bureau van D66 en WeGovernment.Door: Teun van den Maagdenberg Om Nederland gezonder te maken, gaan supermarkten consumenten verleiden meer producten te kopen die in de Schijf van Vijf passen. Dit staat in het Nationaal Preventieakkoord 2018: een samenwerking met meer dan zeventig organisaties om de schade van alcohol, tabak en overgewicht tegen te gaan. De overheid neemt nieuwe maatregelen en schakelt een tandje bij door strategieën in te voeren “die bijdragen aan het makkelijker maken van een gezonde keuze”, zoals nudging en prijsbeleid. Het Akkoord is een goede illustratie van een belofte die overheidsbeleid steeds vaker begint te kenmerken, namelijk dat de mens gezonder, gelukkiger en welvarender kan worden als hij zijn gedrag aanpast. Het lijkt een belofte die uit recente bevindingen van de gedragswetenschappen is overgenomen. Één van de belangrijkste boeken op dat terrein is Nudge: Improving Decisions about Health, Wealth, and Happiness, van Thaler en Sunstein. Sunstein is de oprichter en directeur van het Program on Behavioral Economics and Public Policy aan Harvard. Thaler kreeg in 2017 de Nobelprijs voor Economie uitgereikt voor zijn bijzondere bijdrage in dit wetenschapsgebied. Het boek bleek direct populair onder politici en beleidsmakers. In het Verenigd Koninkrijk stelde toenmalig premier David Cameron naar aanleiding van dit boek een team samen om de kennis te vertalen naar de invoering van beleid. In navolging daarvan hebben we sinds kort ook in Nederland een overheidsprogramma om deze toepassingen te stimuleren: Behavioural Insights Netwerk Nederland, dat valt onder de Rijksvoorlichtingendienst en rapporteert aan het ministerie van Algemene Zaken. Thaler en Sunstein geven de inzichten uit de wetenschap over het menselijk gedrag bij het maken van moeilijke keuzes. De auteurs gebruiken daarvoor het onderscheid tussen humans en econs: de homo sapiens die zich laat leiden door gevoel en gemak, tegenover de homo economicus die zich baseert op rede en ratio. Volgens de auteurs gaan veel mensen, of ze nou economie hebben gestudeerd of niet, er vanuit dat ‘de mens’ een econ is, terwijl onderzoek laat zien dat er bij het maken van een keuze behoorlijk andere dingen meespelen dan alleen ratio. Zij stellen dan ook een libertair paternalisme voor: overheidsbeleid dat keuzevrijheid respecteert of zelfs vergroot. Mensen moeten vrij blijven om te kiezen, maar kunnen worden geholpen bij het maken van hun keuzes. Niet dwingend, maar wel leidend. Twee lessen die Thaler en Sunstein trekken, springen in het oog. Ten eerste: onderschat nooit de kracht van gemakzucht. Ten tweede: die kracht kan worden aangewend. Het menselijk denken wordt in grote mate beïnvloed door bias, heuristiek en gedragspatronen, waardoor onze besluitvorming minder rationeel is dan we zouden willen. De emotionele mens heeft daarom moeite de verleiding van een slechte keuze te weerstaan als het gevoel de ratio overneemt. De gemakzuchtige mens houdt van de automatische piloot en heeft een sterke voorkeur voor de status quo. De sociale mens wordt beïnvloed door wat andere mensen vinden en doen. En ieder mens heeft iets van alle drie. De ‘nudge’ is een manier om deze valkuilen van menselijk gedrag in te zetten om een betere keuze te maken. Een klein voorbeeld daarvan speelt zich af in kantines. Door fruit op ooghoogte te leggen kan de emotionele mens de verleiding gemakkelijker weerstaan iets ongezonds te nemen. Zonder te dwingen wordt de kans daarmee groter dat een mens de ‘goede’ keuze maakt. Een ander en gewichtiger voorbeeld is terug te vinden in de financiële wereld. In de Verenigde Staten zijn pensioenen niet wettelijk verplicht en geregeld, en is het een individueel besluit om voor de lange termijn te plannen en te sparen. Niet iedereen krijgt dat echter voor elkaar. Door mensen automatisch in te schrijven om te sparen, met de optie om eruit te stappen als ze zouden willen, zijn grote resultaten geboekt. De automatische piloot van de mens doet zijn werk en bijna niemand stapt uit het programma. De auteurs komen daarom met meerdere gebieden om dit uit te proberen, zoals orgaandonatie, milieuproblematiek en de privatisering van het huwelijk. Om dit uit te kunnen proberen in de praktijk geven Thaler en Sunstein gereedschap aan de lezer onder de noemer keuzearchitectuur. De goede keuzearchitect begrijpt hoe bepalend de status quo is, verwacht menselijk falen en geeft feedback aan de gebruiker. Zo kan de architect de mens een duwtje in de goede richting geven. Daarbij is het belangrijk dat het gebruikt wordt in een situatie waar de nudge ook echt nodig is: de architect dient niet alleen te overwegen hoe maar ook of een onderwerp kan worden aangepakt. Deze laatste vraag buigt zich echter nauwelijks over of de vraag of het ethisch verantwoord is, maar voornamelijk of het praktisch verantwoord is. Nudge is een bestseller geworden onder beleidsmedewerkers. De toegepaste kennis van de gedragswetenschappen biedt mogelijkheden tot betere implementatie van beleid. Toch zijn er ook wat kanttekeningen te plaatsen bij de populariteit ervan. Zo wordt de stap van een kleine nudge, zoals fruit op ooghoogte, naar een grote nudge, zoals het aanpassen van een orgaandonatiesysteem, vrij gemakkelijk gemaakt. Terwijl er een groot praktisch en moreel verschil zit in de uitwerking van dergelijke onderwerpen. Volgens de auteurs is libertair paternalisme, met keuzearchitectuur als zijn gereedschap, een apolitieke idee, waar zowel progressieven als conservatieven zich in kunnen vinden. Maar is dat wel zo? Kan iemand die gelooft in de rationele mens dit idee wel omarmen? De auteurs en hun aanhangers zijn ervan overtuigd dat de rationele mens eigenlijk niet bestaat. Het idee van rationele keuzearchitecten en irrationele burgers wordt daarmee een ongemakkelijke tegenstelling. Het wetenschappelijk bewijs laat immers zien hoe gemakkelijk een mens te beïnvloeden is in zijn keuzes. Hetzelfde moet gelden voor de menselijke keuzearchitect, die gebaseerd op geloof in de irrationele mens en een politieke moraal van acceptabel paternalisme een besluit neemt over wanneer een duwtje in de rug gerechtvaardigd is. Libertair paternalisme blijft een moeizame combinatie: vrijheid om te kiezen enerzijds en het verwerpen van de mens als rationeel wezen anderzijds, zijn moeilijk te verenigen. Bovendien komt de morele vraag over het acceptabele gebruik van nudging vrijwel niet aan bod. Wetenschappelijke kennis van gedrag kan gebruikt worden om misleiding van marktpartijen tegen te gaan, implementatie van overheidsbeleid te verbeteren en de politieke agenda te bevorderen. Hoe meer kennis er wordt opgedaan, hoe meer er kan worden overwogen te sturen. Maar waar ligt de grens? De auteurs stellen terecht dat een angst voor een hellend vlak voorbij gaat aan de vraag of de ‘nudge’ op zichzelf een goed instrument is. Er dient in dat geval wel vanuit een zorgvuldige beredenering worden overwogen of het gebruik ervan verantwoord is. De definitie van nudge heeft in zich dat het goed is, maar het is betwistbaar of het ‘duwtje in de rug’ slechts gereedschap is, zonder dat het morele vragen oproept. Het doel om de mens te helpen betere keuzes te maken is mooi en bewonderenswaardig, maar heiligt het doel ook altijd de middelen? Het staat buiten kijf dat Thaler en Sunstein van een indrukwekkende hoeveelheid wetenschappelijke kennis een overzichtelijk en toepasbaar boek hebben gemaakt. De nudge als instrument is er en zal er ook blijven. De uitgebreide kennis geeft inzichten ter verbetering van beleid en is daarmee essentieel voor ieder persoon die te maken heeft met beleidsvorming. Niettemin is het belangrijk kritisch te blijven tegenover het gebruik van keuzearchitectuur. De vraag of het instrumentaal nut heeft, is hiermee misschien beantwoord, maar de vraag of het ethisch verantwoord is nog zeker niet.Teun van den Maagdenberg is stagiair bij de Mr. Hans van Mierlo Stichting Steeds vaker maken ministeries, uitvoeringsorganisaties en toezichthouders van de overheid beleid om individueel gedrag te beïnvloeden, te sturen en te veranderen. Van een rookverbod tot een app-verbod op de fiets, het ontmoedigen van vet eten tot nudging, duwtjes in de rug om mensen tot ‘gewenst gedrag’ te verleiden. Enerzijds wordt beargumenteerd dat maatschappelijke kosten – bijvoorbeeld van de zorg – moeten worden teruggedrongen. Ook wordt een beroep gedaan op vermeende meerderheidsopvattingen: iedereen wil toch gezond en veilig leven? Aan de andere kant wordt ook een beroep gedaan op de gedragswetenschappen: mensen zouden zich vaak niet bewust zijn van hun gedrag. Veel van wat ze doen zou gebeuren op de automatische piloot of wordt ingegeven door hun driften en emoties. Mensen zouden niet rationeel zijn, maar juist sterk beïnvloedbaar. Met de juiste middelen kunnen ze ‘betere’ keuzes maken, vrijer leven en minder schade veroorzaken voor anderen. Want hoe aannemelijk het ook klinkt, gedragsbeïnvloeding via beleid werpt fundamentele en klassieke politieke vragen op. Tegen deze achtergrond stelt de Van Mierlo Stichting de vraag centraal waar de grenzen van overheidsbeleid liggen als het gaat om het beïnvloeden of sturen van individueel gedrag. Aanverwant raken we aan andere dilemma’s. Zo gaat het vaak over wenselijk gedrag, maar wat is precies wenselijk en wie bepaalt dat? Iedereen wil gezond zijn en niemand wil een onveilige publieke ruimte leven. Maar zijn die wensen altijd verenigbaar met keuzevrijheid? Is er ook een recht om ongezond en gevaarlijk te leven, om af te wijken van de norm? Wat is de rol van de overheid en wanneer wordt haar beleid betuttelend? Wanneer ontaardt de pretentie van het willen vergroten van de keuzevrijheid van individuen in paternalisme, dwang en risico-aversie? Contactpersoon: Daniël Boomsma Eerdere publicaties over dit thema:
- Opinieartikel: ‘Einde sigarenkistje toont groei van ‘preventiestaat’, door Daniël Boomsma en Dirk-Jan van Vliet
- Interview: ‘Niet investeren in autonomie is een gemiste kans’, interview met filosoof Joel Anderson
- Interview: ‘Liberalen moeten heel precies weten wanneer de staat wel of niet moet interveniëren’ interview met bestuurskundige Paul Frissen
- Podcast: De risico-averse overheid. met hoogleraar psychologie Denise de Ridder en universitair hoofddocent filosofie Joel Anderson
- Interview: Preventiebeleid is niet voor iedereen gelijk: ‘Het maakt uit waar je wieg heeft gestaan.’ interview met hoogleraar Public Health Karien Stronks.
- Recensie: On Freedom door Cass R. Sunstein (Princeton University Press) door Laura Spoelman
- Recensie: Nudge. Naar betere beslissingen over gezondheid, geluk en welvaart (door Richard Thaler & Cass Sunstein, Uitgeverij Business Contact) door Teun van den Maagdenberg