pdf van dit artikel.
Dit artikel bevat figuren en tabellen. Lees het pdf om de tabellen te bekijken.
De coöperatie als samenwerkingsvorm voor zelfstandige professionals is momenteel populair en groeiende. Is deze rechtsvorm alleen een hulpmiddel voor de zware tijden die zelfstandigen momenteel moeten doorstaan? Of is de coöperatie in onze huidige maatschappij een blijvertje? Een moderne vorm van solidariteit voor en door zelfstandige professionals?
Door Wilfried Varwijk
Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (2012) is de afgelopen tien jaar het aantal zelfstandigen in Nederland met ruim 200 duizend toegenomen. Het totaal aantal zelfstandigen in de beroepsbevolking tot 65 jaar nam in de periode 2002 – 2011 toe van 867 duizend naar bijna 1,1 miljoen personen. Deze groei is geheel op het conto te schrijven van zelfstandigen zonder personeel (ZZP). Hun aantal groeide naar 728 duizend personen in 2011, terwijl het aantal zelfstandigen met personeel stabiel bleef op ongeveer 350 duizend personen.
Mede door de grote groei van het aantal zelfstandige professionals – ik spreek liever niet over zelfstandigen zonder personeel, want het is niet logisch iemand te noemen naar iets dat hij niet heeft – wordt het in deze crisistijd steeds moeilijker om als zelfstandige een redelijke boterham te verdienen. Onderzoeksbureau EIM (2010) stelt dat van 43% van de zzp’ers het netto maandinkomen onder de 1.500 euro ligt; bij circa 20% ligt dit boven de 3.000 euro. Er is sprake van veel stille armoede.
Zou samenwerking tussen zelfstandigen dit nijpende probleem van stille armoede kunnen oplossen? Op het eerste gezicht lijkt dit niet voor de hand te liggen: een zelfstandige is toch juist zelfstandig geworden omdat hij vrij en autonoom wil kunnen handelen, en flexibel kan zijn in het indelen van zijn werk? Klinkt dat niet strijdig met een meer structurele vorm van samenwerking? Toch lijkt samenwerking, zoals die bijvoorbeeld in een coöperatie plaatsvindt, een effectief middel om bovengenoemde potentiële stille armoede te voorkomen, zonder de voordelen van het zelfstandig zijn te verliezen.
Versterken door verbinden
Er is veel onderzoek gedaan naar het bestrijden van armoede. Een (armoedebestrijdings)theorie die mij in de context van de zelfstandige professional aanspreekt is die van Empowerment, door Tine van Regenmortel, hoogleraar aan de Katholieke Universiteit van Leuven, omschreven als: ‘een proces van versterking waarbij individuen, organisaties en gemeenschappen greep krijgen op de eigen situatie en hun omgeving en dit via het verwerven van controle, het aanscherpen van kritisch bewustzijn en het stimuleren van participatie’. In tegenstelling tot de huidige praktijk waarbij traditioneel kwetsbare groepen in afhankelijkheidsrelaties worden geplaatst – vooral als ontvanger van hulp – doet Empowerment juist ook een beroep op de eigen kracht van individuen en hun sociale omgeving. Ervan uitgaande dat sociale en economische problemen vooral ontstaan door een ongelijke verdeling van mogelijkheden en ongelijke toegang tot bronnen/middelen, stelt deze theorie het versterken van personen, groepen, organisaties, buurten en gemeenschappen centraal door mensen en middelen met elkaar te verbinden. De doelen die daarbij worden nagestreefd zijn: rechtvaardigheid, gelijkheid, zelfbeschikking, pluralisme en democratische participatie.
Empowerment is een gelaagd concept dat zich afspeelt op het niveau van de individu en op dat van de gemeenschap. Op het individuele niveau wordt gezocht naar de activering van de betrokkenen om zo hun weerbaarheid en veerkracht te vergroten. Belangrijke componenten zijn hierbij: het vergroten van zelfvertrouwen, controle, kritisch bewustzijn en betrokkenheid bij de gemeenschap. Op het niveau van de gemeenschap worden vier componenten onderscheiden: gemeenschapszin, sociale kwaliteit, gebundelde capaciteiten en collectieve actie. Het niveau van de organisatie wordt als randvoorwaarde meegenomen (Steenssens en Van Regenmortel, 2007). Op dit laatste niveau wordt aandacht gegeven aan allerlei samenwerkingsvormen. De kernprincipes op al deze niveaus zijn ‘versterken en verbinden’. Figuur 1 laat zien hoe deze kernprincipes, via een aantal handelingsprincipes, uitwerken in de praktijk.
De coöperatie als samenwerkingsvorm
Het idee dat mensen sterker worden door zich te verbinden, biedt in mijn ogen veel aanknopingspunten voor de zelfstandige professional. Samenwerkingsverbanden kunnen de arbeids- en marktpositie van de zelfstandige professional verbeteren zonder de behoefte aan individuele vrijheid en flexibiliteit aan te tasten. Een vorm van samenwerking zou de coöperatie kunnen zijn. Rico Niesten, directeur Markt en Formules Bedrijven van de bekendste coöperatie van Nederland – de Rabobank – omschreef de coöperatie als dé mogelijke oplossing voor de moeilijke positie van de zelfstandige professional (Financieel Dagblad, 24 maart 2012). Wat maakt de coöperatie zo aantrekkelijk?
Nederland telt ongeveer 2.600 economisch actieve coöperaties. Gemiddeld is elke Nederlander lid van 1,8 coöperaties. Het aantal coöperaties neemt toe; vooral in de sectoren duurzame energie en de zorg is het aantal flink gestegen. Het belang van coöperaties voor de Nederlandse economie is aanzienlijk. ‘Coöperatieve ondernemingen in Nederland hebben een gezamenlijke omzet van 111 miljard euro’, zo valt te lezen in een publicatie van de NCR, de Nationale Coöperatieve Raad voor land- en tuinbouw (NCR, 2012). ‘Uitgedrukt in procenten van het Bruto Binnenlands Product komt dit bedrag overeen met ongeveer 19%. Ook in werkgelegenheid zijn de coöperaties van groot belang: beursgenoteerde ondernemingen hebben samen 884.285 werknemers; coöperatieve ondernemingen circa 166.000 werknemers’. Tabel 1 laat de Top 5 van coöperaties in Nederland zien in termen van omzet, werkgelegenheid en leden.
Bundeling van krachten: samenredzaamheid
Ruud Galle, directeur van de NCR, merkte in 2012 op dat er steeds meer aandacht is ‘voor het coöperatieve antwoord op de twee grote uitdagingen van deze tijd: de economische crisis en het duurzaamheidsvraagstuk’. Het grote voordeel van de coöperatie is volgens hem de bundeling van krachten. Deze mening onderschrijf ik, ook uit eigen ervaring. Het afgelopen jaar heb ik met een drietal andere zelfstandige professionals – allemaal organisatieadviseurs, maar ieder met een eigen specialisme en focus – een eigen coöperatie opgericht: Synprofect, Synergetische professionals die gaan voor het resultaat (www.synprofect.nl). De aanleiding voor de samenwerking was niet de economische crisis, maar de wens om een sterkere marktpositie te verkrijgen door de krachten te bundelen ten aanzien van kennis, competenties, netwerken, acquisitiekracht en regionale spreiding. De oprichting ging snel en gemakkelijk en de samenwerking verloopt voorspoedig. Dit omdat we ons richten op onze gezamenlijke kernwaarden en principes, terwijl we ruimte laten voor individuele activiteiten en keuzes. We treden verbindend op vanuit de samenhang tussen omgeving, organisatie en de medewerkers, integraal en gericht op elkaars wederzijdse belangen, om op een toekomstbestendige manier met de diverse stakeholders waarde te creëren. Daarbij is voortdurend aandacht voor de wisselwerking tussen organisatieonderdelen en mensen, tussen harde en zachte factoren, zoals bijvoorbeeld financiën, en cultuur en tussen management en techniek, om gewenste veranderingen ook daadwerkelijk vorm te geven. Waarden als vertrouwen, respect, plezier in het werk, groei, verbinding en duurzaamheid zijn onze uitgangspunten (zie ook Willemsen e.a. 2012).
Deze kernwaarden en principes sluiten aan bij de ‘basiswaarden coöperatief ondernemen’ zoals opgesteld door de International Co-operative Alliance (ICA): zelfredzaamheid, verantwoordelijkheidszin, democratie, gelijkheid, billijkheid en solidariteit. Deze basiswaarden worden wereldwijd als maatstaf voor coöperatief ondernemen gehanteerd. Er zijn zeven coöperatieve principes, die als leidraad gelden om deze coöperatieve waarden om te zetten in de dagelijkse bedrijfsvoering:
Lees hier het - Vrijwillige toetreding en open lidmaatschap
- Democratisch bestuur door de leden
- Economische participatie door de leden
- Autonomie en onafhankelijkheid
- Vorming, opleiding en informatieverstrekking
- Samenwerking tussen coöperaties
- Betrokkenheid bij de gemeenschap
- CBS (2012). ‘Toename aantal zelfstandigen’, Webmagazine, 22 mei 2012. Zie: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-sociale- zekerheid/publicaties/artikelen/archief/2012/2012-3611-wm.htm
- EIM, (2010), Ondernemen voor de toekomst, Innovatie en pensioenen van zzp’ers: resultaten zzp-panel meting II, najaar 2010.
- Nationale Coöperatieve Raad voor land- en tuinbouw (NCR), (2012), Coöperatie+ De economische betekenis van de coöperatie.
- Steenssens, K. en Van Regenmortel, T. (2007), Empowerment Barometer, Procesevaluatie van empowerment in buurtgebonden activeringsprojecten, HIVA Katholieke Universiteit Leuven.
- Van Regenmortel, T. (2011), Lexicon van empowerment, Marie Kamphuis Stichting, Utrecht.
- Willemsen, O., Varwijk, W., La Roi, H. en Willink, A., (2012), Synergetisch georganiseerde samenwerking leidt wel tot succesvolle waarde creatie van duurzaamheid, een conceptueel raamwerk en praktijkcase, workingpaper nr. 23, in de serie ‘Duurzaam Organiseren => Doen!’, Nijmegen School of Management in samenwerking met Kluwer, juni 2012.
- Émile Durkheim (1893). De la division du travail social, Parijs.
- Hendrik Willem Heuvel (1927/1989). Oud-Achterhoeksch boerenleven. Het gehele jaar rond, Deventer.
- SCP (2008). Het platteland van alle Nederlanders, Den Haag.
- WRR (2005). Vertrouwen in de buurt, Den Haag/Amsterdam.
- D66. Verkiezingsprogramma voor de Tweede Kamerverkiezingen 2010 – 2014. Den Haag: D66.
- RMO (2013). Het onbehagen voorbij. Een wenkend perspectief op onvrede en onmacht. Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.
- CBS (2011). Vrijwillige inzet 2010. Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek.
- VMS (2011). Ordening op Orde: een sociaal-liberale visie op de verhouding tussen mens, markt en overheid’. Den Haag: Mr. Hans van Mierlo Stichting.
- VMS/ELF (2012). Governing Governance: a liberal-democratic view on governance by Relationships, Bureaucracies and Markets’. Den Haag: Mr. Hans van Mierlo Stichting/European Liberal Forum.
- Binmore, K. (2011). Natural Justice. Oxford University Press: Oxford .
- Christopoulos. G., P. Tobler, P. Bossaerts, R. Dolan en W. Schultz (2009). ‘Neural Correlates of Value, Risk, and Risk Aversion Contributing to Decision Making under Risk’, Journal of Neurosciences, 26 (24): 6469-6472.
- De Mooij, R. (2006).’ Reinventing the Welfare State’, cpb: Den Haag
- Fukuyama, F. (2011). ‘The Origins of Political Order’. Profile Books: London.
- Holt, C. and S. Laury (2002). ‘Risk Aversion and Incentive Effects’, The American Economic Review 92(5): 1644-1655.
- Hyytinen, A. and M. Maliranta (2008). ‘When Do Employees Leave Their Job for Entrepreneurship?’, The Scandinavian Journal of Economics 110: 1-21.
- Rothstein, B. and E. Uslaner (2005). ’All for All: Equality, Corruption, and Social Trust’, World Politics 58: 41-72.
- Veenhoven, R. (2013),’World Database of Happiness’, accessed on 27 – 02 – 2013, http://www1.eur.nl/fsw/happiness/ hap_nat/nat_fp.php?mode=6.
- Zak, P. and S. Knack (2001). ‘Trust and growth’, The economic journal 111(470): 295-321.
- Broers, L. (2012). ‘We moeten naar een ander model’, maandblad MO (10 september 2012).
- Debusschere, B. (2012). ‘Therapeuten moeten steeds meer mensen heropbouwen’ (25 augustus 2012).
- Verhaeghe, P. (2012). Identiteit. Amsterdam: De Bezige Bij.
- Verhaeghe, P. (2011). ‘De effecten van een neoliberale meritocratie op identiteit en interpersoonlijke verhoudingen’ Oikos, 56: 4-22.
- Raven, J. (2012). Popular Support for Welfare State Reforms. On Welfare Preferences and Welfare State Reforms in the Netherlands. Doctoral Dissertation. Rotterdam: Erasmus University Rotterdam.
- Raven, J., P.Achterberg, R.Van der veen, and M.Yerkes. (2011). ‘An Institutional Embeddedness of Welfare Opinions? The Link between Public Opinion and Social Policy in the Netherlands (1970 – 2004)’. Journal of Social Policy 40(2): 369-86.