Onder liberalen – Frank Ankersmit

Lees hier het pdf van dit artikel. Tussen denkers en daden Bibliotheken zijn er vol mee geschreven. Verheven theorieën over politiek en bestuur, over rechtvaardigheid of vrijheid. Van Aristoteles tot John Rawls, de geschiedenis is gevuld met denkers die hun steentje bij wilden dragen aan een betere politiek. Maar trekken politici en bestuurders zich wel iets aan van al die abstracte ideeën? Staat de politiek denker langs de zijlijn of is hij juist een gewaardeerde richtingwijzer? Idee presenteert een interviewserie waarin historicus Coen Brummer (liberale) politiek denkers interviewt over het spanningsveld tussen theorie en praktijk. In deze aflevering: Frank Ankersmit. Door Coen Brummer

‘Het neoliberalisme voert ons terug naar het ancien régime’

Frank Ankersmit (1945) is één van Nederlands meest prominente geschiedfilosofen. Tot zijn emeritaat in 2010 bekleedde hij de leerstoel intellectuele en theoretische geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ankersmit was een vooraanstaand lid van de vvd, tot hij zijn lidmaatschap in 2009 opzegde. Hij was medeauteur van het Liberaal Manifest en nam deel aan de Nationale Conventie, een college dat het kabinet Balkenende-II adviseerde over herstel van vertrouwen tussen bevolking en politiek. Zijn voornaamste zorg? Het liberalisme van de achttiende en negentiende eeuw verdwijnt in rap tempo uit de Nederlandse politiek. Naast uw werk als academicus heeft u de politieke theorie proberen te vertalen naar de praktische poli­tiek. Hoe hebt u dat ervaren? ‘ Het was voornamelijk mijn taak om in een veilig hoekje ideeën te bedenken. Maar misschien zit ik inderdaad dichter bij de praktijk dan de acade­mici die alleen boeken schrijven. Wat duidelijk is, is dat er een grote afstand bestaat tussen theorie en praktijk. Er bestaan ideeën over hoe de wereld zou moeten zijn, maar de implementatie is lastig. Persoonlijk hoop je dat er iets gebeurt met de in­spanningen die je levert, maar vaak is dat niet zo. Het is een dubbel gevoel. Je bent teleurgesteld, maar toch niet echt verbaasd. It’s all in the game.Is die ervaring karakteristiek voor de verhouding tus­sen politieke ideeën en de praktische wereld van het beleid? ‘ Het is een bekend fenomeen. Plato beschreef in de Politeia zijn ideale staat, maar Aristoteles zei dat die ideale staat wel bedacht kon worden, maar daarmee nog niet gerealiseerd was. Neem het recht: dat zijn regels, maar er bestaat een rechtssysteem voor de toepassing van die regels. Het vereist een deugd, zoals die van Aristoteles’ phronēsis, om de afstand tussen theorie en prak­tijk te overbruggen. In zekere zin bestaat er zelfs een specifieke po­litieke stroming die gebaseerd is op dit inzicht. Het conservatisme heeft als uitgangspunt dat het implementeren van nieuwe ideeën een moeizaam proces is en dat men er daarom terughoudend mee moet zijn. Het thematiseert dus de afstand tussen politieke theorie en politieke praktijk.’ Een moeizaam proces dus. Maar kán het wel? ‘ Totalitaire staten zijn ver gekomen in het toepas­sen van politieke theorieën in de praktijk. Geluk­kig gaat het hier anders. Als ideeën landen in de praktijk, zijn er twee mogelijkheden. In het ene geval gaat het door toeval. Beleidswisselingen ontstaan dan uit een hype. Neem de opkomst van new public management (een op efficiency gebaseerde managementfilosofie waarmee mi­nisteries gemoderniseerd zouden worden, red.). Een paar personen op een departement lezen dan zo’n boek en opeens slaat het aan. Sommige boe­ken hebben dus wel degelijk impact. De andere mogelijkheid wordt het best samengevat door het gezegde gutta cavat lapidem non vi, sed saepe cadendo. De vallende druppel kan de steen uithol­len. Als een kleine groep mensen consequent een bepaalde gedachte, een bepaald idee bepleit, kan dat op termijn effect hebben.’ Als uw stelling is dat veel ideeën in de politiek landen door hypes, dan zou mijn stelling zijn dat dit een zekere mate van willekeur met zich meebrengt. ‘ Beleid dat tot stand komt door een hype staat vaak los van de democratie. Een goed voorbeeld zijn de decentralisaties die we nu zien. Allerlei overheidstaken worden afgewenteld op de ge­meenten. Daar is geen boek aan te pas gekomen. Een persoon die toevallig op de juiste plek zat heeft het bedacht en opeens wordt het beleid. Het is als een kudde koeien die op hol slaat na een geweerschot. Het wordt niet eerst uitgepro­beerd, het wordt direct in de praktijk gebracht. De gevolgen kunnen catastrofaal zijn, maar er is geen debat over gevoerd. Het stond niet in ver­kiezingsprogramma’s. Het wordt gepresenteerd als een oplossing voor een uitvoeringsprobleem, terwijl het grootschalige ongelijkheid met zich mee kan brengen.’ En als we wat meer inzoomen? Hoe verhoudt het politiek-filosofisch liberalisme zich tot het liberalisme van Nederlandse politieke partijen op dit moment? ‘ Daar kan ik kort en krachtig over zijn: die zijn volkomen tegengesteld. Het liberalisme heeft zich ontwikkeld in de achttiende en negentiende eeuw. Met het verzet tegen het feodalisme en latere vormen daarvan. Het wezen van het fe­odalisme was dat het publieke bevoegdheden privaat uitbesteedde. Openbare ambten waren verkoopbaar. Het recht om belasting te innen was overdraagbaar. Het liberalisme is ontstaan uit de gedachte dat er publieke verantwoording moest worden afgelegd over dat soort taken. Thorbecke heeft eens gezegd dat wie dat principe opgeeft terugkeert tot de Middeleeuwse staat. En dat is precies wat het neoliberalisme doet. Het privatiseert publieke taken. Het zijn misstanden als onder het ancien régime. Er zou een nieuwe Franse Revolutie moeten komen, natuurlijk één zonder de misstanden uit de Terreur.’ Maar wie beslist wat een publieke taak is? Wat is daarbij uw graadmeter? ‘ Daar kunnen we over debatteren. Maar de grens moet scherp getrokken worden. Markt en over­heid moeten gescheiden zijn. Neem het huidige zorgstelsel. Dat is publiek en privaat. Het heeft catastrofale uitwerkingen. Bij het vormgeven van het stelsel zijn Hans Hoogervorst (voormalig minister van Volksgezondheid, vvd, red.) en de vvd vergeten dat er naast efficiency door concur­rentie nog een marktmechanisme bestaat: mark­ten willen groeien. En dat is wat je ziet bij het huidige zorgstelsel: een kankerachtige impuls tot groei.’ Het is interessant dat u de VVD een te ideologische koers verwijt, terwijl men over het algemeen hoort dat alle partijen op elkaar zijn gaan lijken sinds de jaren negentig. ‘ Alle partijen zijn op de vvd gaan lijken. Onder Wouter Bos was de PvdA ook neoliberaal. Hetzelf­de geldt voor het cda. Dat was de reden dat Bal­kenende en Klink uitstekend met de vvd konden samenwerken in de eerste kabinetten Balkenende. De vvd vermarkt tot er geen cent meer over is in Nederland, behalve voor de zorg. Het zijn de nieuwe feodalen en de vijanden van het echte liberalisme. Als Thorbeckiaans liberaal stem je eerder op Samsom dan op Rutte.’ Tot slot. Wat zou volgens u de rol van de denker in de politiek moeten zijn? Frits Bolkestein publiceerde niet lang geleden De intellectuele verleiding, een boek waarin hij het gevaar van maatschappelijk geënga­geerde intellectuelen probeert duidelijk te maken. ‘Als Bolkestein het over intellectuelen heeft, heeft hij het over de Partij van de Arbeid uit de jaren ze­ventig. Dat is, heel begrijpelijk, traumatisch voor hem geweest. De wereldvreemde idealisten van tien over rood die er op los droomden. Dat soort in­tellectuelen heb je niet meer. De intellectueel van nu is eigenlijk als Bolkestein zelf. Iemand die zich bewust is van ideeën, maar die ook de beperkin­gen daarvan inziet. Dat is volgens mij gezonder.’ Dat klinkt alsof u redelijk tevreden bent. ‘ Het debat is me nu soms te mat. Het idealisme zou mogen terugkomen. Daar mag best wat meer theorie bij komen kijken. Ik zou graag zien dat we ons daarbij meer richten op de Franse politieke theorie. We kijken nu alleen naar de Angelsak­sische denkers. Er is in het Engels natuurlijk briljant nagedacht over politiek. Maar terwijl Jefferson hoopte dat elke generatie opnieuw naar de constitutie zou kijken, zijn de federalist papers heilig verklaard. Dat is anders in Frankrijk. Door de chaotische ontwikkelingen van de negen­tiende eeuw is er steeds opnieuw fundamenteel nagedacht over het politieke bestel. Veel debatten die we vandaag voeren zijn eigenlijk allang passé. We hoeven het wiel niet steeds opnieuw uit te vinden.’   Coen Brummer is historicus en werkt bij de Tweede Kamerfractie van D66.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. – – Dit artikel verscheen in idee nr. 4 2013: Duwtjes in de goede richting, en is te vinden bij het onderwerp interviews.