Nieuwe zekerheden voor zzp’ers (of voor alle werkenden?)

Lees hier het pdf van dit artikel. Het aantal zelfstandigen in Nederland stijgt al jaren. Inmiddels zijn het er al meer dan 1,1 miljoen, waarvan ruim 800.000 zzp’ers. Als ondernemer moeten zelfstandigen zich zelf tegen bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid verzekeren en zelf een pensioen opbouwen. Maar dit gebeurt niet altijd. Zo’n 36% van de zelfstandigen heeft een arbeidsongeschiktheidsverzekering en een kwart tot de helft spaart voor zijn pensioen. Geleidelijk ontstaat in de politiek consensus dat deze situatie, vanwege de grote individuele, maar ook maatschappelijke gevolgen, niet altijd wenselijk is. Maar wat zijn de mogelijke oplossingen? Drie opties passeren hier de revue: van een optie voor alleen zzp’ers (het Broodfonds), via een Basisregeling voor alle werkenden, tot een basisinkomen voor iedereen. Samenstelling Berber Wierstra Broodfonds: arbeidsongeschiktheidvoorziening voor zelfstandigen Door André Jonkers Van alle zelfstandig ondernemers in Nederland heeft tweederde niets geregeld op gebied van arbeidsongeschiktheid. Een groot risico, want waarvan moet je leven als je inkomen uit je bedrijf voor langere tijd wegvalt? Voor een aantal sociaal ondernemers uit Utrecht was dit de reden om zelf een voorziening te ontwikkelen, waarmee je elkaar kan ondersteunen bij langdurige ziekte. Hieruit is in 2006 het eerste Broodfonds ontstaan. Een groep van 20 tot 50 ondernemers, die elkaar kennen, zetten maandelijks geld opzij. Als een van de deelnemers ziek wordt, krijgt hij financiële steun in de vorm van schenkingen. De zieke krijgt van elke deelnemer maandelijks een klein bedrag. Die bedragen bij elkaar zijn voldoende om de lasten mee te dekken. Een arbeidsongeschikte deelnemer kan maximaal 2 jaar lang aaneengesloten schenkingen krijgen van zijn broodfonds. Dat is om de maandelijkse bijdrage laag te houden, waardoor de kosten geen drempel voor deelname vormen. Daarbij komt dat meer dan 99% van de mensen die arbeidsongeschikt worden, binnen twee jaar weer aan het werk zijn. Het risico van echt langdurige arbeidsongeschiktheid is af te dekken door aansluitend op het broodfonds een arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten met een eigen risico van twee jaar. De verzekeringspremie is dan vaak een heel stuk lager. Deelnemen aan een bestaand broodfonds kan als je iemand kent die jou wil introduceren in het broodfonds. Voorwaarde is dat je minimaal 1 jaar ondernemer bent en kan leven van je onderneming. Er zijn 130 broodfondsen in Nederland, met 4700 deelnemers en zeer gevarieerd van samenstelling, zowel wat betreft leeftijd als branche. In eerste instantie betroffen het vooral hoger opgeleide ondernemers uit Utrecht en Amsterdam, uit de creatieve sector en zakelijke dienstverlening. Inmiddels zijn de broodfondsen breed verspreid over heel Nederland en is de diversiteit aan beroepen steeds meer toegenomen. Zo doen er nu ook stukadoors, schilders, pedicures en werkers in de thuiszorg mee. Een belangrijke motivatie om deel te nemen is de betaalbaarheid; het is een relatief goedkope manier om een deel van de gevolgen van arbeidsongeschiktheid op te vangen. Een net zo belangrijke rede van deelname aan het broodfonds is een sociale motivatie. Deelnemers vinden het belangrijk om met elkaar iemand te helpen die tijdelijk een financieel probleem heeft. Broodfondsleden vinden het van grote waarde dat het op een kleinschalige manier, zonder grote overhead, transparant en met een grote mate van zeggenschap van de deelnemers, is georganiseerd. Broodfondsen werken vaak als netwerk waarbij deelnemers samen aan een opdracht werken of elkaar opdrachten gunnen.   Basisregeling sociale zekerheid: nieuwe zekerheden voor werkenden Door Hans van der Steen De klassieke arbeidsrelatie tussen werkgever en werknemer vervaagt snel. Werkgevers zijn steeds vaker opdrachtgever en er is, naast de werknemer in loondienst, een grote diversiteit ontstaan in juridische constructies waarin werkenden als opdrachtnemer hun diensten aanbieden: het snel groeiende aantal zzp’ers nadert de miljoen en zal naar verwachting blijven toenemen. De belangrijkste oorzaak van deze transitie is de snel groeiende en legitieme behoefte van ondernemingen om de factor arbeid flexibel te kunnen inzetten. Mondiale concurrentiedruk vraagt om een groot aanpassingsvermogen waarin snelheid en flexibiliteit sleutelwoorden zijn. Maar er is ook een maatschappelijk belang om flexibiliteit te “verduurzamen”. De centrale vraag is hoe we werk in bedrijven zo kunnen organiseren, en met nieuwe wetgeving zo kunnen faciliteren, dat het voor werkenden niet meer (of veel minder dan nu) uitmaakt onder welke juridische constructie je aan het werk bent. AWVN pleit in het manifest “Een verantwoorde weg naar groei, nieuw sociaal beleid voor Nederland” (oktober 2014) voor optimale flexibiliteit voor bedrijven, gekoppeld aan nieuwe zekerheden voor alle werkenden, inclusief zzp’ers. De kern hiervan is een nieuwe Basisregeling Sociale Zekerheid voor iedereen die werkt of wil werken: een regeling die voorziet in een uitkering als er (tijdelijk) geen werk is, bij arbeidsongeschiktheid, voor de post-actieve periode (pensioen) of als bij overgang van de ene naar de andere baan of klus kennisveroudering gerepareerd moet worden. Een voor iedereen geldende basisregeling die enerzijds solidariteit waarborgt (een haast onvervreemdbare kernwaarde van de Nederlandse samenleving) en die anderzijds activerend werkt. Geen pleisters en noodverbandjes om het bestaande stelsel – tegen beter weten in – piepend en krakend in stand te houden, maar een nieuw design waarin die nieuwe arbeidsmarkt zich stabiel en maatschappelijk verantwoord kan ontwikkelen. Het begrip “werkenden” staat daarin centraal. Het AWVN-plan is veel meer dan alleen een proefballon. Seo Economisch Onderzoek deed, in opdracht van AWVN, een verkennende studie naar de haalbaarheid van zo’n nieuw ontwerp. Een eerste globale kosten-baten analyse in termen van effecten op productiviteit, werkgelegenheid, werkloosheid en welvaart laat zien dat er zeker kansen zijn als de draaiknoppen op het dashboard in de goede stand worden gezet. Seo beveelt aan om nadrukkelijker te kijken naar de afbakening van de doelgroep (alle zzp’ers of een deel daarvan), het uitkeringsniveau (een basisregeling met mogelijkheden om bij te verzekeren), financiële prikkels voor bedrijven en werkenden (het moet activerend werken), de verdeling van de lasten over bedrijven en werkenden, mogelijkheden voor opting-out (om nadelen van een verplichte regeling te mitigeren) en de wijze van uitvoering (publiek, privaat of hybride). Maar nu is eerst met name de politiek aan zet: initieer verder onderzoek en maak, met die verdiepte inzichten, iets nieuws voor werkenden. Dat geeft ruimte, en dat effent de zo broodnodige verantwoorde weg naar groei.   Basisinkomen en (on)zekerheid in werk en inkomen Door Sjir Hoeijmakers Het basisinkomen kan zorgen voor een sterkere basiszekerheid, niet alleen voor zzp’ers of flexwerkers, maar voor iedereen. Daarnaast kan het invoeren van een basisinkomen ruimte bieden aan hervormingen die de tweedeling op de arbeidsmarkt tussen goedbeschermde insiders en onzekere outsiders tegengaan. Dit zijn slechts twee voordelen van een veelbelovend idee. Maar wat is dat eigenlijk, een basisinkomen? Dit is het beste te begrijpen door het idee te vergelijken met onze huidige bijstandsuitkering, die ook basiszekerheid in inkomen verschaft. Er zijn twee grote verschillen. Als eerste is de bijstandsuitkering omgeven door voorwaardelijkheden, zoals de aanvraagprocedure, sollicitatieplicht, vermogenstoets, reisbeperking, activiteitenplicht en werkacceptatieplicht. Als tweede is er de hoge effectieve marginale belastingdruk voor mensen die weinig tot niets verdienen, ook wel bekend als de ‘armoedeval’. Dit houdt in dat wanneer iemand met een bijstandsuitkering gaat werken, hij of zij er financieel niet of nauwelijks op vooruit gaat, en er soms zelfs op achteruit kan gaan. Wanneer we de voorwaarden afschaffen en de belastingdruk voor bijstandsgerechtigden verlagen, bewegen we geleidelijk in de richting van een volwaardig basisinkomen. Waarom zouden we het bestaande bijstandssysteem vervangen? Door de genoemde voorwaardelijkheden wordt helaas niet altijd de basiszekerheid verschaft die nodig is. Ten eerste is de controle en beoordeling van voorwaardelijkheden nooit perfect. Hierdoor wordt een bijstandsuitkering soms niet toegewezen waar dat wel zou moeten. Ten tweede vindt er door de aanmeldprocedure en een bijkomend stigma zelfselectie plaats: mensen die eigenlijk recht op een bijstandsuitkering hebben, en deze ook nodig hebben, vragen die niet altijd aan. Ten derde doen de voorwaardelijkheden af aan basiszekerheid in psychologische zin, met alle gevolgen van dien op het gedrag en welzijn van mensen. Het is daarmee de vraag of de vermeende opbrengsten van voorwaardelijkheden opwegen tegen dit verlies aan basiszekerheid en de extra kosten van controle. Een beweging in de richting van het basisinkomen zorgt dus voor zowel meer basiszekerheid als voor minder uitvoeringskosten. Een beweging in de richting van een basisinkomen lost het probleem van de tweedeling op de arbeidsmarkt tussen insiders en outsiders op zichzelf niet op. Wel maakt het andere hervormingen mogelijk die kunnen bijdragen aan de oplossingvan dit probleem. Zo maakt het verkleinen van de armoedeval de afschaffing van een minimumloon mogelijk. Dit levert niet alleen veel extra banen op, maar kan bijvoorbeeld ook de vaak onzekere en weinig beschermde positie van mensen op zogenaamde ‘werkervaringsplekken’ verbeteren. Zij kunnen immers worden behandeld als de voltallige werknemers die zij in handeling vaak al zijn. Een ander voorbeeld is het omvormen van de ww naar een private verzekering. Wanneer de overheid basiszekerheid garandeert kan de keuze voor verdere verzekering tegen werkloosheid wellicht aan de mensen zelf worden gelaten, waarbij werknemers dezelfde kansen en keuze hebben als zelfstandigen. Meer basiszekerheid voor iedereen en ruimte voor hervormingen die het insider-outsider probleem kunnen oplossen. Dit alleen al maakt het basisinkomen interessant om verder te onderzoeken. Het is dan ook goed dat er al in meer dan tien gemeenten in Nederland aan de opzet van testprojecten wordt gewerkt, en D66 deze sinds afgelopen najaarscongres ook ondersteunt.   André Jonkers is van de BroodfondsMakers Coöperatie. Hans van der Steen is directeur Strategische Beleidsontwikkeling. Sjir Hoeijmakers is econometrist en ondernemend idealist.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. - - Dit artikel verscheen in idee nr. 1 2015: Alles flex? en is te vinden bij de onderwerpen sociale zekerheid en werk.