Mous – Natuurlijke momenten

Lees hier het pdf van dit artikel. Mijn moeder is negentig jaar en hoort niet meer zo best. Gelukkig bestaan er gehoorapparaten en die gebruikt ze dan ook al een jaar of tien. Die dingetjes zijn prijzig, maar de verzekeraar vergoedt ongeveer een kwart van de aanschafprijs. Eens in de zoveel tijd brengen wij een bezoekje aan de audicien, dan wordt een slangetje vervangen of het toestel een beetje anders ingesteld, al naar gelang de klacht. Opvallend is, dat wij het laatste jaar telkens – nog vóór wij de reden van onze komst kunnen uitleggen – worden verblijd met de mededeling dat mijn moeder ‘recht’ heeft op een nieuwe hoorprothese. Men bedoelt daarmee dat de verzekering aan de aanschaf van een nieuwe een bijdrage zal leveren. En zo is bij mijn moeder langzaamaan de boodschap binnengedruppeld dat zij met verouderde spullen in haar oren loopt. Tot ons gezin horen twee eeuwig hongerige en dorstende jongens van 18 en 20, dus is onze koelkast permanent en rijkelijk gevuld met allerlei levensmiddelen. Vele daarvan zijn verpakt en op die verpakking staat een datum. Meestal met de aanduiding ‘tenminste houdbaar tot’. Als de heren, ondanks hun toch wel erg traag ontwikkelende frontaalkwab, feilloos en in één oogopslag constateren dat die datum is bereikt, laten zij dat voedsel voor wat het is en kiezen iets anders. Het liefst zouden zij het ter plekke in de vuilnisbak mikken, want langzaamaan is bij hen de boodschap binnengedruppeld dat die tijdsaanduiding staat voor ziekmakend bederf. Oude moeders en jonge jongens zijn wellicht gehandicapt door hun leeftijd, maar zeker geen uitzondering op de gemiddelde consument. Arbowetgeving en afschrijving op kantoormeubilair en computers; de steeds maar vernieuwde versies van hetzelfde: van wasmiddelen tot mobieltjes; we leven met een permanent gevoel van achterlijkheid als we niet toegeven aan de dwang om bij te blijven. In het buurthuis kunnen we een cursus volgen om te leren omgaan met onze nieuwste gadgets. Gesubsidieerd uiteraard. En dan nog de mode; iemand heeft uitgerekend dat bij onverhoedse sluiting van de kledingmagazijnen de gemiddelde Nederlander nog vier jaar goed gekleed kan blijven, schoon en heel. In dat geval hoop ik maar dat er nog een schoenmaker of naaister te vinden is. Ik zou heel graag anders consumeren. Zintuiglijker. Gewoon, iets aanschaffen, inruilen of vervangen op het moment dat de noodzaak zich aandient. Omdat de ham zurig ruikt, mijn schoenen stuk zijn, of mijn camera gestolen. Of omdat er iets is uitgevonden dat omslachtige werkjes gemakkelijker maakt. Op een natuurlijk moment. Mij niet afvragen hoe ontevreden ik ben zonder inloopdouche of interactieve TV. Ik ben dol op luxe en comfort, heb daartoe een sterke neiging en daartegen geen enkel moreel bezwaar. Maar als ik iets aanschaf omdat het te koop is zonder dat ik voordien de behoefte voelde, krijg ik een soort welvaartskater. Nog verzwaard door het besef hoe weerzinwekkend mijn luxeprobleem is. Als asociale babyboomer voel ik mij gevangen in een gouden kooi door de kwelgeest van deze tijd. Gelukkig kan ik overleggen met mijn therapeut of gaan mediteren bij mijn nieuwe Boeddha.   Marijke Mous   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. -- Dit artikel verscheen in idee nr. 4 2011: De Gouden Kooi en is te vinden bij het onderwerp gedrag.