Mous – Leuk is anders

Lees hier het pdf van dit artikel. We wonen in een staat waar veel mensen uit andere landen zich ook hebben gevestigd. En daar krijgen we de zenuwen van. Ruzie in de politiek, verharding van het maatschappelijk debat. Die onrust wordt uit twee bronnen gevoed: enerzijds die van wat ‘cultuurverschil’ heet; in de praktijk staat die definitie voor irritante gewoontes, raar voedsel, vreemde kleding en andere ongewone manieren. In een wijk kunnen die behoorlijk ontwrichtend werken op de bestaande sociale samenhang. Anderzijds de bedreiging van het terrorisme dat de wereld teistert; dat geldt specifiek voor mensen uit culturen die in de Verenigde Staten en het westen van Europa de vijand zien van wat hen heilig is. Het cultuurverschil is minder moeilijk te hanteren dan de dreiging. Maar de scheiding der geesten in de politiek van de laatste jaren illustreert hoe gemakkelijk de aandacht voor het ene probleem de aanpak van het andere kan verstoren. Cohen richt zich op de culturele kant van de zaak, spreekt over begrip en mensen bij elkaar houden, Wilders over de dreiging van de multiculturele afgrond. In hoeverre een vreemde cultuur als gevaarlijk wordt ervaren wordt grotendeels door religie bepaald. Beter gezegd door godsdienst, want die maakt gemiddeld meer slachtoffers dan religie. Godsdienst maakt kerken en wetten, religie inspireert goede manieren, zou je kunnen zeggen. Maar als de PVV spreekt van ‘de linkse kerk’, wil die partij de sociaal-democraten afficheren als godsdienstig en daarmee als verblinde volgers van achterhaalde idealen. Wilders bekijkt Job Cohen en Paul Witteman als waren zij fundamentalistische moslims. De Nederlandse normen en waarden zijn van christelijke oorsprong en in de jaren zestig naar de filistijnen geholpen door de babyboomers. Voor die generatie was alles wat riekte naar nationalisme en christelijke kleinburgerlijkheid uit den boze. Men rolde het dak van de lelijke eend open en trok naar Frankrijk om vogelmaagjes te gaan eten. Met de rugzak naar Nepal, hoe merkwaardiger de cultuur hoe leuker. Hippies hadden geen nationaliteit, alleen erg veel identiteit. Materialistische handelsgeest werd verworpen en dienstplicht geweigerd. Make love, not war! Hans van Mierlo richtte D66 op en het sociaal-liberalisme werd geboren, met zijn focus op individuele vrijheid en ontplooiing. De andersdenkenden van toen leiden nu een zwitserleven en worden verbijsterd door het idee dat er zoiets zou bestaan als een Nederlandse identiteit. Die hadden zij effectief kwijtgemaakt; Milan en Hadassa hadden Henk en Ingrid achter zich gelaten, dachten zij. Maar we leerden het op school: iedere actie roept een reactie op. Het populisme – met zijn verheerlijking van alles wat in de ogen van de sociaal-liberale D66’er benauwd, conservatief en kortzichtig is – hangt als een terriër in de broekspijp van de veranderingsgezinde politicus. Die moet met dat agressieve beest leren omgaan. Wanhopig schudden met het bedreigde been helpt niet. Er zit niks anders op dan een duidelijke relatie vestigen, zodat ieder zijn plaats weet. Daarvoor is inzicht in de eigen positie noodzakelijk. In ons geval is dat een elitaire. Als we de schaamte daarover voorbij zijn kunnen we ons vrijuit richten op onze voortrekkersrol. Met taai geduld.   Marijke Mous   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. -- Dit artikel verscheen in idee nr. 3 2011: Liberalisme & identiteit en is te vinden bij de onderwerpen cultuur en Nederlandse politiek.