Liberale leestips

  John Stuart Mill – On Liberty (1859) Eén van de grote politiek-filosofische werken van de negentiende eeuw, het magnum opus van John Stuart Mill is een gepassioneerde verdediging van de vrijheid van het individu. Mill introduceert in On Liberty het schadebeginsel, dat stelt dat de vrijheid van het individu pas daar begrensd mag worden waar deze de vrijheid van een ander schaadt. Dit principe is één van de hoekstenen van de moderne liberale traditie. Wie dit boek leest herkent in Mill al snel een vrijzinnige, progressieve geest, die zeer begaan was met de intellectuele en spirituele ontwikkeling van het vrije individu. Hierin liggen kenmerkend sociaal-liberale ideeën over zelfontplooiing besloten, die later bij Mill hun neerslag zouden vinden in zijn opvattingen over onderwijs en de plicht van de overheid daarin.   Karl Popper – The Open Society and its Enemies (1945) Karl Popper staat veelal bekend om zijn bijdrage aan de wetenschapsfilosofie, maar zijn misschien wel belangrijkste werk is een vernietigende aanval op de intellectuele grondslagen van totalitarisme. In The Open Society and its Enemies verdedigt Popper de wenselijkheid van een open samenleving en democratie, en opent hij de aanval op denkers wier ideeën hij als bijzonder schadelijk ziet voor dit ideaal; Plato, Marx en Hegel. Centraal hierin staat Popper’s kritiek op het historicisme van deze denkers: het idee dat de geschiedenis zich volgens onvermijdelijke wetten voltrekt, en dat de handelingen van het individu ondergeschikt zijn aan deze wetten.   Isaiah Berlin – Two Concepts of Liberty (1958) Isaiah Berlin staat vooral bekend om zijn uitwerking van de termen negatieve vrijheid (vrijheid van) en positieve vrijheid (vrijheid tot). Onder negatieve vrijheid wordt vrijheid van dwang verstaan; positieve vrijheid refereert naar de capaciteit tot autonomie en zelfbepaling. Dat deze twee vormen van vrijheid op gespannen voet staan met elkaar, wordt door niemand scherper over het voetlicht gebracht dan door Isaiah Berlin, in zijn Two Concepts of Liberty. Hij waarschuwt dat positieve vrijheid alleen gerealiseerd kan worden door overheidsingrijpen. Dit vormt een gevaar voor de negatieve vrijheid. Dat vrijheid niet onbeperkt kan zijn is duidelijk, ook voor Berlin. Maar in dit werk drukt hij ons op het hart om elke maatregel die niet leidt tot een maximum aan negatieve vrijheid, grondig te beargumenteren.   John Rawls – Political Liberalism (1993) John Rawls, één van de meest gevierde politiek filosofen van de twintigste eeuw, worstelde gedurende zijn hele leven met de kwestie van sociale rechtvaardigheid en hoe dit gerealiseerd kan worden. In Political Liberalism geeft Rawls antwoord op de vraag hoe rechtvaardigheid en stabiliteit mogelijk zijn in samenlevingen die gekenmerkt worden door een veelheid aan onverenigbare religieuze en filosofische doctrines, zonder daarbij de vrijheid en gelijkwaardigheid van ieder individu uit het oog te verliezen.   Amartya Sen – Development as freedom (1999) In de ogen van Amartya Sen is het vergroten van individuele vrijheid zowel het doel als het belangrijkste middel van menselijke ontwikkeling. Deze invloedrijke liberale denker heeft bekendheid verworven met zijn vernieuwende inzichten in hoe dit doel bereikt kan worden. In zijn beroemde werk Development as freedom betoogt Sen dat het opheffen van onvrijheden niet kan volstaan met een nauwe focus op rechten en plichten: om echt vrij te zijn heeft een mens concrete vermogens nodig om grip te krijgen op zijn of haar leven. Deze nadruk op positieve vrijheid, die bekend is komen te staan als de capabilities approach, is wat het denken van Sen definieert.   Martha Nussbaum – Frontiers of Justice (2006) Hoewel Martha Nussbaum een grote rol ziet voor de overheid in het bewerkstelligen van sociale rechtvaardigheid, wat ten koste gaat van negatieve vrijheid, wordt haar werk tot de liberale traditie gerekend vanwege haar grote aandacht voor positieve vrijheid. In haar boek Frontiers of Justice behandelt Nussbaum drie thema’s: gelijke rechten voor verstandelijk gehandicapten; gelijke rechten voor alle wereldburgers; en sociale rechtvaardigheid voor dieren. Ze benadert deze thema’s vanuit dezelfde capabilities approach die Amartya Sen hanteerde. Door deze verbreding van het vrijheidsbegrip slaagt Nussbaum erin moeilijke thema’s op een rechtvaardige en liberale wijze in te vullen.