Langzame crises

Lees hier het pdf van dit artikel. Wereldwijd voltrekken zich grote langzame crises, creeping disasters. Bijna iedereen staat erbij en kijkt ernaar. Hoe krijgen we politiek, bedrijfsleven en mensen onderling in beweging? Joris Voorhoeve geeft een aanzet. Door Joris Voorhoeve Mensen zijn vreemde wezens: van een verkeersramp met 250 doden schrikken we hevig. Maar dat er elke dag in de wereld ruim 1000 doden vallen door kleine vuurwapens wordt nauwelijks opgemerkt. Hetzelfde geldt voor miljoenen mensen die aan makkelijk te vermijden ziektes overlijden, of de vele mensen die jaarlijks sterven door ondervoeding. Dat één op de zeven mensen in de wereld honger lijdt en onvoldoende betrouwbaar drinkwater heeft, is niet iets waar de kranten vol van staan. Crises zijn er in verschillende soorten en maten. Sommige zijn leerzaam en kunnen worden opgelost, maar andere zijn catastrofaal. De ‘beste’ crisis is een bijna-ramp, die duidelijk maakt dat er een dreiging is die maar beter kan worden afgewend: weinig slachtoffers en toch een duidelijke les voor het bestuur. Het ernstigst zijn de zich langzaam ontwikkelende maar grote rampen – creeping disasters – die lang worden genegeerd omdat ze ‘gewoon’ zijn, geen nieuwswaarde bieden, maar uiteindelijk niet meer te herstellen rampzalige gevolgen hebben. In onze wereld, met talloze mensen die geen water, voedsel of arts voor hun doodzieke kinderen kunnen vinden, voltrekt nu juist zo’n serie ‘langzame’ rampen. De vraag is wat daaraan gedaan zou kunnen worden, en door wie. De wereld in crisis Sluipende crises zijn de grote mondiale vraagstukken van vandaag: hoge bevolkingsgroei vooral in de zwakste landen, klimaatverandering, fragiele staten met een hoog risico op geweld, stijgende concurrentie om energie en delfstoffen, groei van het aantal mensen dat honger lijdt en zeer arm is, afnemende biodiversiteit en gebrek aan landbouwgrond en irrigatiewater. Gezien het percentage mensen wier essentiële basisbehoeften niet wordt vervuld, is er veel te zeggen voor de stelling dat de wereld in ernstige crisis is. Van de zeven miljard mensen die nu leven, lijden 975 miljoen honger, en anderhalf miljard mensen hebben andere onvervulde basisbehoeften (water, eenvoudige gezondheidszorg, basisonderwijs, eenvoudige behuizing en beschermende kleding). Ongeveer twee miljard mensen zijn zeer arm. De meeste zeer armen wonen overigens niet in de allerarmste landen, maar in grote snelgroeiende economieën als India en China en ook velen in rijke landen als de vs en Rusland. Er is een groeiend besef, zowel in het Westen als elders, dat deze ontwikkelingen zullen leiden tot een zeer risicovolle, en dus onveilige, situatie als er niets aan gedaan wordt. Maar hoewel voor veel van deze vraagstukken oplossingen denkbaar (en vaak voorhanden) zijn, worden deze niet breed en krachtig toegepast. Het is tekenend dat alle beschouwingen sinds de analyses van de Club van Rome in 1972 over The Limits to Growth tot weinig concrete beleidsveranderingen hebben geleid. De meeste mensen, bedrijven en regeringen gaan er van uit dat moderne technologie wel tijdig voor oplossingen zal zorgen. Hoewel ‘duurzaamheid’ een reclamewoord is dat overal opduikt, is de wereld anno 2012 beslist niet duurzamer geworden. Tegelijkertijd zijn er vele mogelijkheden voorhanden om met bestaande, bewezen en betaalbare middelen veel aan de sluipende crises van onze wereld te doen. Diverse maatschappelijke geledingen kunnen een bijdrage leveren om het optreden tegen creeping disasters doeltreffender te maken. Politiek, media, bedrijfsleven, goede doelenorganisaties, geloofsgemeenschappen, wetenschap en onderwijs kunnen hier elk een belangrijke rol spelen. 1. De politiek Politieke partijen en politici zijn de eersten die hun invloed zouden moeten aanwenden om noodzakelijke hervormingen te bewerkstelligen. Zij komen hier om verschillende redenen nog onvoldoende aan toe. Een belangrijke factor is dat verkiezingen vooral worden gewonnen door in te spelen op de korte termijn eigenbelangen van mensen en hun angst voor mogelijke bedreigingen. Dat hangt (deels) samen met de rol van de (commerciële) media, die doorgaans het negatieve, het incidentele en het persoonlijke benadrukken. Lange termijn vraagstukken halen zelden het nieuws en onjuiste berichtgeving wordt onvoldoende gecorrigeerd. Bovendien ligt de nadruk veelal op de historische verdeeldheid tussen politieke partijen, die grotendeels uit het verleden stamt en eigenlijk niet meer zo relevant is voor toekomstvragen. Wil de politiek sluipende crises te lijf gaan, dan moeten hervormingsgezinde politici en partijen die deze ontwikkelingen erkennen en willen zoeken naar oplossingen hun krachten bundelen. Dit kan óók in sterk verdeelde oude democratieën met een meerpartijensysteem, zoals Nederland. Zulke combinaties kunnen worden gemaakt zonder de identiteit van deelgroepen van het electoraat aan te tasten. Een idee zou zijn om de komende verkiezingsstrijd in Nederland in te gaan met een ‘vernieuwingscombinatie’ van D66, GroenLinks, PvdA en de SP en eventueel een zichzelf vernieuwend CDA en de ChristenUnie. Dat heeft als bijkomend voordeel dat de kiezer ook een duidelijkere invloed heeft op de coalitiemodellen die na de verkiezingen aan de orde komen. Internationale coalities zouden ook op het regionale en mondiale niveau gestalte kunnen krijgen, bijvoorbeeld op het gebied van fragiele staten en bouw van duurzame democratische instituties. Een groot aantal democratische staten zou zich samen kunnen inspannen voor de internationale verbreiding van democratie en onafhankelijke media, zowel regionaal als mondiaal. Ook is er nog veel te verbeteren aan de regionale en internationale partijsamenwerking van hervormingsgezinde stromingen, zowel op Europees als mondiaal niveau. Te overwegen is de oprichting van een (niet-exclusief Westerse) Organisatie van Democratische Staten, voor hulp bij democratisering aan landen die daarvoor openstaan. 2. Media Verband houdend met het vorige: de media kunnen aan verbeteringen van het politieke stelsel bijdragen door politieke verslaggeving naar een hoger niveau te brengen. Dit zou onder andere kunnen door stimulering (openbare financiering) van niet-commerciële media, kwaliteitsstimulering (media-ombudsman), gedragscodes voor media en professionele journalisten, en betere financiering van onderzoeksjournalistiek. 3. Het bedrijfsleven Een derde focus voor aanpak van sluipende crises is het bedrijfsleven. Een goed voorbeeld is de opkomst van maatschappelijk verantwoord ondernemen, dat een matigende werking heeft op gebruik van energie en grondstoffen, en beter omgaan met mensen en het milieu bevordert. Bedrijven in rechtsordelijke en open staten lijken deze trend op te pikken, onder andere door hun gevoeligheid voor reputatieschade. Deze invloed moet echter niet worden overschat: grote bedrijven uit de gesloten en autocratische staten, zoals China en Rusland, laten zich tot nog toe slecht corrigeren. Toch lijken transparantie en naming and shaming belangrijke middelen om bedrijven tot meer duurzaamheid te dwingen. Professionele economische onderzoeksjournalistiek kan de druk ten gunste van hervorming verhogen. Dat geldt ook voor publiekscampagnes van goede doelenorganisaties, zeker als de macht van miljoenen consumenten wordt gemobiliseerd. Regeringen en politieke partijen kunnen aandringen op betere implementatie van verplichtingen, die voortvloeien uit verdragen als het anti-corruptieverdrag. Ook nieuwe belastingmaatregelen kunnen financieel wangedrag ontmoedigen, door bijvoorbeeld een hoog tarief in te voeren voor zeer hoge inkomens, bonussen en speculatiewinstbelasting. 4. Goede doelenorganisaties Hoewel de goede doelensector in verhouding tot de omvang van de wereldeconomie buitengewoon klein is, kunnen deze organisaties een belangrijke functie vervullen in de aanpak van mondiale crises. Er is echter nog een lange weg te gaan. In Nederland zet deze sector enkele miljarden om, maar dat is maar een klein deel – nog geen procent – van het bnp. Internationaal is het waarschijnlijk nog lager. Hoewel internationaal samenwerkende ngo’s soms de agenda’s van regeringsoverleg kunnen beïnvloeden, is de invloed nog te zwak om regeringen op een breed terrein tot betere crisisaanpak en –preventie aan te zetten. Helaas is het vaak zo dat belangenlobby’s, populistische overwegingen en machtsstreven veel sterkere prikkels op overheden uitoefenen. Campagnes van burgerbewegingen kunnen echter wel de hervormingsdruk vergroten. Strategisch gekozen campagne-onderwerpen en gebruik van nieuwe methoden kunnen invloed hebben op overheden, bedrijven, donateurs en consumenten. Dit zal worden versterkt indien internationaal werkende ngo’s afspraken maken over prioriteitstelling en campagnestrategieën. 5. Burgers en hun waardengemeenschappen In Noordwest-Europa lopen kerken leeg en bepalen mensen à la carte waar zij in geloven en zich voor inzetten. Velen zijn ongeorganiseerd op zoek naar zingeving. Het seculiere ‘geloof’ in vooruitgang door economische activiteit, technologie en consumptiegroei domineert al sinds de Tweede Werldoorlog. Dit vormt een voedingsbodem voor niet-duurzaam gedrag en staat haaks op waarden die geestelijke groei en materiële matiging prediken. Deze waarden zijn niet het monopolie van religieuze mensen en groepen. Ook niet-religieuze politici, partijen en opinieleiders hebben er een grote rol in te spelen. De materiële vooruitgangsgedachte heeft veel regeringen ertoe aangezet economische groei te benadrukken ten koste van het oplossen van maatschappelijke vraagstukken die moeilijker in economische termen zijn uit te drukken. Dit heeft geleid tot een gebrek aan beleid dat maatschappelijke ontwrichting tracht te bestrijden. Een voorbeeld is de vaak karige of afwezige opvoedingsbegeleiding als deel van een effectief jeugdbeleid. Gaat de maatschappij vooruit als de macro-economische groei omhoog gaat en het financieringstekort omlaag, maar de jeugdgevangenissen steeds voller worden, of de armoede en het scholingsgebrek van stagnerende groepen groter worden? Dit soort sluipende crises kunnen worden aangepakt door overheidsprestaties niet meer alleen te meten in economische cijfers, maar ook andere indicatoren toe te passen die de kwaliteit van de samenleving weergeven. 6. Wetenschap en onderwijs Omdat het onderwijs de burgers van de nabije toekomst vormt, begint elke verbetering ook met beter onderwijsbeleid. Daarin zou meer aandacht moeten zijn voor de destructieve gevolgen van rampen en conflicten en het belang van (internationale) solidariteit. In veel landen wordt echter nog maar weinig aan (inter)nationale burgerschapsvorming en vredesonderwijs gedaan. Dit terwijl het waarschijnlijk is dat verbreiding van onderwijs in wereldburgerschap, vredesonderwijs (vooral in conflictlanden) en mensenrechtencursussen op alle onderwijsniveaus nuttig zou zijn. Daarnaast is meer aandacht nodig voor het toegankelijk maken van wetenschappelijke kennis voor niet-specialisten. Veel van deze kennis kan bijdragen aan een meer duurzame wereld, maar nu blijven relevante bevindingen vaak lang buiten (politieke) discussies. Hier ligt een taak voor de journalistiek, in het bijzonder de wetenschapsjournalistiek. Conclusie In dit artikel is getracht samen te vatten wat de belangrijkste belemmeringen zijn om de zich langzaam ontwikkelende, wereldwijde bedreigingen het hoofd te bieden. Sluipende crises kunnen op verschillende fronten worden aangepakt. Een partij als D66 kan hierin een belangrijke rol spelen. D66 groeit snel maar is geen volkspartij en de kunst is dus de agenda van andere partijen met goeddoordachte argumenten te beïnvloeden. Als rationele middenpartij, met zowel een liberale als sociale en ecologische inslag, kan D66 helpen een breder draagvlak te creëren voor deugdelijk bestuur en goed beleid voor de lange termijn.   Joris Voorhoeve is hoogleraar Internationale Organisaties aan de Universiteit Leiden, lector Internationale Vrede, Recht en Veiligheid aan De Haagse Hogeschool en oud-minister van Defensie. In 2011 publiceerde hij bij Uitgeverij Contact het boek Negen plagen tegelijk. Hoe overleven we de toekomst.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. -- Dit artikel verscheen in idee nr. 1 2012: Crisis, en is te vinden bij het onderwerp duurzaamheid.