Kleinpaste
Lees hier het pdf van dit artikel.
Door Thijs Kleinpaste
Vaak weerspiegelt literatuur de actualiteit. In deze column De kaart en het gebied van Michel Houellebecq, waarin een kunstenaar zich terugtrekt uit een kille wereld.
Houellebecq’s nieuwste roman De kaart en het gebied vertelt het verhaal van de kunstenaar Jed Martin, die steenrijk werd met een reeks schilderijen van moderne ambachten. Zijn succes vervreemdt Jed echter steeds meer van de wereld, en hij trekt zich uiteindelijk terug op het Franse platteland waar hij alleen nog onbegrijpelijke videokunst maakt van poppetjes die oplossen in chemicaliën. Kernwoord: verval. Jed realiseert zich dat zijn verworven rijkdom ook het einde betekent van zijn maatschappelijke bestaan. Houellebecq schetst hem op het moment dat hij op de snelweg aansluit in een stapvoets rijdende file:
‘ Hijzelf was minder dan een maand geleden van de andere mensen onderscheiden door de wet van vraag en aanbod, de rijkdom had hem plotseling als een vonkenregen omhuld, van elk financieel juk bevrijd, en hij besefte dat hij op het punt stond om afscheid te nemen van deze wereld, waarvan hij nooit echt deel had uitgemaakt: zijn toch al niet erg talrijke menselijke relaties zouden een voor een droogvallen en verdorren, hij zou door het leven gaan zoals hij nu in zijn perfect afgewerkte Audi Allroad A6 zat, vredig en vreugdeloos, voorgoed neutraal.’
Het vocabulaire van onze tijd bepaalt de termen waarin onze samenlevingen spreken over de condities van het (goede) leven. Door de terminologie van technische volmaaktheid en economische rekenzucht toe te passen op dat wat menselijk is, confronteert Houellebecq ons met de (uiterste) consequenties van het taalgebruik dat in onze wereld dominant is. Bij hem zijn gevoelens van maatschappelijkheid au fond een economische exercitie. Het equivalent van boeddhistische verlichting doet zijn intrede wanneer iemands welvaart het toelaat zich volledig van de wereld af te wenden – ‘vredig en vreugdeloos, voorgoed neutraal’. Houellebecq lezen is troostende zelfstraffing, omdat hij het cynisme van de moderne tijd met graagte als citroensap in de ogen van zijn publiek wrijft.
Maar wie in Houellebecq alleen een cynische nar ziet zou zich vergissen. In De koude revolutie, een bundeling essays, zien we een auteur die door de sluier van zijn cynisme heen het verdriet toestaat:
‘ Altruïsme, liefde, medeleven, trouw en zachtmoedigheid. Die waarden mogen dan inmiddels belachelijk zijn geworden, het moet toch gezegd: het zijn superieure beschavingswaarden, waarvan de totale verdwijning een tragedie zou zijn.’
De pervertering van menselijke relaties tot gecalculeerde wederkerigheid in het werk van Houellebecq kan gespiegeld worden aan de pervertering van het idee van samenleven dat de laatste jaren reliëf krijgt. Houellebecq maakt een freakshow van seks, liefde, vriendschap en verlangen, omdat hij echte liefde mist. In gelijke termen geldt de dominante gedachte van nu dat de klaarblijkelijke maatschappelijke plicht om anderen zo min mogelijk lastig te vallen een pover substituut is voor werkelijke gevoelens van maatschappelijkheid. Het nieuwe conditioneren onder de sluier van economisch of wetenschappelijk moralisme – de schijnbaar zachtaardige dwingelandij uit naam van wat gezond, efficiënt of beter voor ons is – wordt gelegitimeerd door het woordgebruik dat Houellebecq uitvergroot. Houellebecq bewijst ons een dienst omdat hij het meest verwrongen resultaat laat zien van de taal die we geleerd hebben te spreken.
Thijs Kleinpaste studeert geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en is schrijver van het boek Nederland als vervlogen droom.
Michel Houellebecq (2011) De kaart en het gebied. Amsterdam: De Arbeiderspers, 343 blz.
Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen.
– –
Dit artikel verscheen in idee nr. 4 2013: Duwtjes in de goede richting, en is te vinden bij het onderwerp literatuur.