Kleinpaste – Oblomow

Lees hier het pdf van dit artikel. Door Thijs Kleinpaste Vaak weerspiegelt literatuur de actualiteit. In deze column Oblomow van Ivan Gontsjarow: geen repressie maar vriendschap als wapen tegen ‘oblomowiaanse’ indolentie. Ondanks het feit dat er elk jaar stapels nieuwe romans worden gepubliceerd, zijn slechts enkele voorbestemd de tijd waarin ze geschreven worden te overleven. Het geheim van zulke romans is hun eeuwig terugkerende, tijdloze thema. De filosoof Richard Rorty rekent Lolita van Nabokov en 1984 van George Orwell tot deze categorie. Klassiekers die blijvend actueel zijn. Tot dezelfde groep hoort ook Oblomow (1858) van de Russische schrijver Ivan Gontsjarow (1812-1891). Bij gebrek aan een nauwkeuriger omschrijving zou je kunnen zeggen dat het in deze roman draait om ‘oblomowisme’, of het chronisch onvermogen tot iets in staat te zijn. Sinds Gontsjarow het begrip introduceerde inspireert het schrijvers en denkers: bij iedereen kan het virus van de indolentie toeslaan. Vorig jaar nog publiceerde de Vlaamse filosofe Alicja Gescinska het boek De verovering van de vrijheid, waarin ze de bestrijding van ‘oblomowisme’ centraal stelt. Ilja Iljitsj Oblomow is een jongeman uit een adellijk geslacht. Hij bezit, zoals alle 19e-eeuwse Russische adel, een landgoed met enkele boerderijen en een flink aantal lijfeigenen. Zelf woont hij echter op een verdieping in St. Petersburg, waar hij wordt verzorgd door zijn morsige bediende Zachar. Veel vrienden heeft Oblomow niet, maar de rechtschapen Russisch- Duitse Stolz met wie hij is opgegroeid en de bedriegende klaploper Tarentjew komen geregeld bij hem over de vloer, beide met hun eigen motieven. De energieke Stolz ziet zijn vriend wegkwijnen en gunt hem het avontuur van reizen, de frisse lucht buiten St. Petersburg en alle andere vormen van voorspoed die het leven brengt. Tarentjew is vooral op zijn geld uit. Maar Oblomow blijft lusteloos: niet in staat iets uit te voeren. Alleen al van het idee dat hij zijn been uit bed moet tillen om allerlei dingen te gaan ondernemen (en wie weet wat daar voor een ellende van komt!) breekt bij hem het angstzweet uit. Oblomow is pathologisch lui. Toch lijkt hij daar niet zeer ernstig onder te lijden. Hoe is het nutteloze gekaart, hetgeflaneer, het gedoe van de rijken die zich voortbewegen over de Newski Prospekt – hoe is dat alles nobeler dan in bed blijven liggen, wil Oblomow van zijn Stolz weten. ‘Jij stuurt me zeker naar buiten, de wereld in’, beklaagt hij zich. Stolz antwoordt dat een mens zich nou eenmaal ergens mee bezig moet houden. Zelfs de liefde kan uiteindelijk Oblomow niet redden. Olga, met wie Oblomow een intense en gelukkige tijd beleeft, vraagt als hun prille liefde is stukgelopen in tranen waarom het leven zo wreed moet zijn: ‘Wat is dit voor noodlot, Ilja? Wat heb je gedaan? Je bent goed, intelligent, zachtaardig, rechtschapen … en toch … ga je te gronde! Hoe komt dat? Er is geen naam voor dat kwaad …’ Maar Oblomow weet er wel degelijk een: ‘Het is oblomowisme’, fluistert hij. Hoe kunnen we deze ‘ziekte’ bestrijden? In onze samenleving is de tolerantie voor luiheid, verveling en persoonlijke verwaarlozing laag. Wie een uitkering heeft en niet solliciteert, krijgt een strafkorting. Langdurige werklozen worden aan het werk gezet. Wie te veel chips eet gaat straks misschien een vettaks betalen. En andere ongezonde leefstijlen zullen in de toekomst wellicht via de zorgpremie worden beboet. Uiteraard dient alles een zogenaamd hoger doel: de ‘ware’ vrijheid, die pas begint als aan een aantal voorwaarden is voldaan. Op een bank liggen en niets doen hoort daar niet bij. Maar is repressie de oplossing? Oblomow gaat niet alleen over het verdriet over een weggegooid jong leven: de enigen die Oblomow doen leven zijn Stolz en Olga. Wie dus iets wil uitrichten tegen het ‘oblomowisme’ heeft geen repressieve staat nodig, maar een goede vriend, aandacht en een beetje liefde.   Ivan Gontsjarow, Oblomow Voor het eerst verschenen in 1858, in 2008 opnieuw uitgebracht bij Uitgeverij Van Oorschot, vertaald door Wils Huisman.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. – – Dit artikel verscheen in idee nr. 4 2012: Druk, druk, druk, en is te vinden bij het onderwerp literatuur.