Kleinpaste – Freedom

Lees hier het pdf van dit artikel. Door Thijs Kleinpaste Vaak weerspiegelt literatuur de actualiteit. In deze column Freedom van Jonathan Franzen die ons de chaotische keerzijde van onze vrijheid toont. In de online kolommen van CNN verscheen recent een opvallende biecht. Onder de misleidend enthousiaste kop: ‘No office, no boss, no boundaries – rise of the nomadic rich’ schreef ondernemer en wereldreiziger Mark Manson over zijn bestaan als nomadische ‘nieuwe rijke’. Het maakt niet uit waar hij zich op de wereld bevindt, zolang hij kan beschikken over een internetverbinding is het goed. Zijn leven is een aaneenschakeling van hoogtepunten: hij bezoekt tientallen landen en de daarbij horende exotische plekken per jaar, kent de exclusiefste nachtclubs van binnen en beschikt over meer geld dan nodig is om zorge­loos te leven. Toch, schreef hij, ontbrak het aan iets. ‘Een succesvol ondernemer schreef recent, in een zeldzaam moment van kwetsbaarheid, dat hij in huilen uitbarstte in een kleine voorstad in Japan, terwijl hij keek naar gezinnen die samen door het park fietsten. Het trof hem dat dit een­voudige, aardse genoegen iets was dat hij nooit zou kennen. […] Onze relaties en onze verbindin­gen met wat belangrijk is lijden [onder onze mate­rialistische levensstijl. Voor het eerst in drie jaar non-stop reizen, verlang ik naar een thuis’. Thuis – waar is die plaats? Nooit eerder hadden we zoveel vrijheid, maar zonder vaste grond onder onze voeten ervaren we die vrijheid als een zwart gat, spartelend in de leegte. In zijn roman Freedom cirkelt Jonathan Franzen om het begrip thuis heen als de alwetende toeschouwer van Sofokles’ Antigone. De totale ontmanteling ervan hangt vanaf de eerste pagina’s boven het leven van Walter en Patty Berglund, de voornaam­ste karakters uit Franzens ‘great American novel’. Het onvermijdelijke conflict tussen twee absolute waarden, de grootst mogelijke individuele vrijheid tegenover het verlangen naar harmonie, geborgenheid – en de tragische onoplosbaarheid ervan – leidt ook daar tot de dood, al blijft die figuurlijk. De Berglunds zijn twee urban resettlers die in de jaren 70 studeren en in de jaren 80 hun intrek ne­men als jonge pioniers in een vervallen wijk in de binnenstad van St. Paul, Minnesota. De Berglunds – prototypisch progressief, idealistisch, schuld­bewust en vanzelfsprekend democratisch – kopen een oud Victoriaans huis dat ze met bloed, zweet en tranen renoveren. Hun twee kinderen, Joey en Jessica, worden er geboren en groeien op. Voldoen aan het zichzelf opgelegde ideaalbeeld van de progressieve, idealistische levensstijl lijkt aanvankelijk het hoogste doel voor de Berglunds, gecombineerd met het uit alle macht voorkomen van de fouten die hun ouders begingen. Het conflict in Freedom hangt voortdurend dreigend boven de idylle: Joey groeit op tot een aantrekkelijke, maar even manipulatieve als beïn­vloedbare jeugdige Republikein, een schoolverla­ter die als ondernemer verstrikt raakt in smerige zaakjes tijdens de oorlog in Irak. Jessica is stil en teruggetrokken en raakt vervreemd van haar ouders. Patty worstelt met haar eigen onbevredi­gende bestaan – ooit ambitieus en competitief, is ze nu tragisch gereduceerd tot een zichzelf hatend personage dat zich niet kan verzoenen met haar lot, voortdurend op de vlucht voor haar eigen bestaan. Als het gezin in verband met de nieuwe baan van Walter (de kapitalistische per­versie van alles waar hij ooit voor stond) verhuist naar Washington, raakt het verval in een stroom­versnelling. Overal in Freedom verscheurt rauw, onbevredigd individueel verlangen het weerloze collectief, of dat nu het gezinsleven of de voltal­lige wereldpopulatie betreft. Franzen hanteert het begrip vrijheid volgens de meest opdringerige contemporaine interpretatie – de vrijheidsopvatting die zijn lading kreeg in het haast onstuitbare economische denken van de jaren 80 en 90, en zijn definitieve perversie in de eerste jaren van het nieuwe millennium. Vrij­heid, in Freedom, is het manische streven naar zelfrealisatie, naar een gezwollen idee van individualisme dat niet anders kan dan botsen met de vrijheid van anderen, in een steeds bitterder strijd om persoonlijke ruimte. Overspel, ontrouw, verblindende ambitie en het bijna permanente onvermogen elkaar te begrijpen spelen een centrale rol, en de onttakeling wordt pas gestuit als het gezin na de totale catastrofe van elk personage afzonderlijk zich terugtrekt en haar wonden likt. Het individualisme keert zich uiteindelijk tegen onszelf. Dan moet uit de scherven van het gezinsleven een nieuw bestaan worden opgebouwd. De idylle is verwoest – maar een alternatief voor de schrijnende poging er iets van te heroveren is er niet.   Thijs Kleinpaste studeert geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en is schrijver van het boek Nederland als vervlogen droom.   Jonathan Franzen, Freedom, Fourth Estate Publishers, London 2010, 562 blz.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. – – Dit artikel verscheen in idee nr. 1 2013: De complexe samenleving, en is te vinden bij het onderwerp literatuur.