Interview met D66-wethouder Hanneke Balk-Lampe

Lees hier het pdf van dit artikel.

"Maatwerk wordt de regel"

De discussies over de decentralisaties zijn vaak heel technisch en abstract. Zij raken echter bijna iedereen. Wat gaan mensen er van merken? Een interview met D66-wethouder Hanneke Balk-Lampe. Door Ivo Thonon Het Rijk en de provincies hevelen in 2015 drie grote taken over naar de gemeentes: langdurige zorg (voor met name minder mobiele mensen en ouderen), jeugdzorg (zorg rondom opvoed- en opgroeiproblemen van kinderen) en hulp aan werklozen en arbeidsgehandicapten (via de Participatiewet). Hoog tijd dus om één van de spelers in dat veld van de ‘drie decentralisaties’ te bevragen hoe dat werkt en wat wel en niet goed gaat. Daarom liet Idee Hanneke Balk-Lampe aan het woord. Zij is sinds april 2013 wethouder voor D66 in de gemeente Waalre (17.000 inwoners), onder de rook van Eindhoven. Zij heeft twee decentralisaties in haar portefeuille (langdurige zorg en jeugdzorg) en daarnaast onderwijs, jeugd, dierenwelzijn en openbaar vervoer. Voordat zij wethouder werd voor D66 was zij raadslid en wethouder voor Cranendonck Actief!, een lokale partij in de gemeente Cranendonck (Zuidoost-Brabant). De ‘decentralisaties’ kennen veel mensen wel uit de krant of het journaal, maar het blijft toch wat abstract. Wat gaan mensen er in de praktijk eigenlijk van merken? “In Waalre kunnen mensen voortaan bij één contactpersoon terecht, terwijl dit vroeger bij verschillende loketten was. Inkomensvoorziening, jeugdzorg, langdurige zorg, huishoudelijke hulp: voor al die vragen kun je straks in Waalre terecht bij één consulent die je met alle vragen kan helpen. Ik denk dat dit een grote verbetering is. Eén gezin, één plan, één consulent wordt daarmee in praktijk gebracht. En er wordt optimaal rekening gehouden met de verschillen die elke hulpvraag in zich heeft: maatwerk wordt de regel, waar dat eerder standaarden en protocollen waren. Daarnaast betrekken we de inwoner ook actief bij de oplossing van het probleem. Niet het probleem als hulpverlener willen oplossen, maar samen kiezen en werken aan verbeteringen. Bijvoorbeeld, als er een inkomensprobleem is in een gezin met twee kinderen dan is dat een andere situatie dan een gezin met een inkomensprobleem waarbij de ouders inwonen. In het eerste geval is het goed als de consulent ook bekijkt of jeugdzorg nodig is, en in het tweede geval of er ook langdurige zorg nodig is om het gezin te ontlasten. Vroeger hadden die mensen dat zelf moeten verzinnen, want bij het loket van al die verschillende instanties hadden ze die vragen niet zo op het netvlies. Een ander voorbeeld van maatwerk is zoeken naar creatieve mogelijkheden, zoals een idee van een vrijwilligersgroep. Die groep doet aan natuurbeheer en wil jongeren uit de geestelijke gezondheidszorg meenemen bij het onderhouden van de bossen in de gemeente. Die vrijwilligers vinden het leuk dat ze hulp krijgen en de jongeren krijgen een zinvolle dagbesteding. Dat zou eerder niet mogelijk geweest zijn, want toen was die flexibiliteit er niet: zulke vrijwilligersgroepen komen niet snel in beeld bij de Rijksinstanties die dagbesteding regelen, terwijl wij ze als gemeente wel kennen. Andersom kunnen we als gemeente een dergelijke activiteit ook beter ondersteunen door de GGZ erbij te betrekken.” Wat is er goed en wat is er niet goed aan de decentralisaties vanuit sociaal-liberaal oogpunt? “Het mooie van deze decentralisaties is dat de roep erom ooit vanuit de gemeentes zelf is begonnen, dus het komt echt van onderop. Ik vind het positief dat zorg en welzijn een stuk dichterbij de inwoners gebracht gaan worden. Gemeenten krijgen de ruimte om sociaal maatwerk te leveren. Waar ik me zorgen over maak is hoeveel bereidheid er is om verschillen te gaan accepteren. Ik zie de koppen al in de kranten: ‘In Leeuwarden twee scootmobielen, maar in Middelburg een looprekje’. Terwijl het niet om vergelijkingen tussen gemeenten zou moeten gaan. Als het gaat om zorg en welzijn bieden de decentralisaties juist de kans om naar de behoeften van individuele burgers te kijken. Er zijn altijd verschillen tussen zorgvragers en vaak weet je als buitenstaander niet volledig wat iemands persoonlijke (gezins) situatie is. Ik vind het dan ook te makkelijk dat buitenstaanders daar over oordelen. Het doel is juist de individuele draagkracht van burgers zo hoog mogelijk houden. Belangrijk is om dan ook te kijken naar iemands netwerk. Maar ook: als de raad het goed vindt dat we in Waalre de onroerendezaakbelasting (OZB) verhogen zodat we dan meer geld kunnen gebruiken voor zorg, dan zien inwoners van een buurgemeente die OZB-verhoging waarschijnlijk niet, maar gaan ze waarschijnlijk wel bij hun gemeente vragen om dezelfde zorg als hier in Waalre.” Het Rijk en de provincie dragen de taken die bij de decentralisaties horen officieel op 1 januari 2015 over aan de gemeente, maar 2014 is een soort overgangsjaar. Hoe vind je dat de overdracht van taken vanuit het Rijk en provincie richting gemeentes plaatsvindt? “De Provincie Noord-Brabant verdient een pluim omdat zij gemeentelijke samenwerkingsverbanden die er al aan toe waren eerder taken heeft gegeven zodat ze alvast konden oefenen voordat de echte overheveling op 1 januari 2015 plaatsvindt. Voor de taken die van het Rijk komen vinden we dat de besluitvorming erg laat plaatsvond, zodat we lang niet wisten waar we aan toe waren. We hebben niet heel veel vrijheid gekregen van het Rijk om zelf keuzes te maken, maar met de ruimte die we hebben gekregen ben ik erg blij. Ik hoop dat we nu kunnen gaan bewijzen dat we meer keuzevrijheid aan kunnen. Het maakt het wel moeilijker voor mijn werk dat de Tweede en Eerste Kamer in Den Haag voor wat minder bewegingsruimte voor gemeentes hebben gekozen, maar ik snap ook dat de volksvertegenwoordigers op hun manier het beste voor de inwoners van Nederland willen, net als ik dat wil voor de inwoners van mijn gemeente.” Democratische controle is één van de waarden die sociaal-liberalen verdedigen. Op gemeentelijk niveau controleert de raad de uitvoering van het beleid. Echter, die controle komt in het gedrang bij de vele gemeentelijke samenwerkingsverbanden die opgetuigd worden om de decentralisaties uit te voeren. Bij die samenwerking staat de raad immers vaak op achterstand, of wordt ze pas laat geïnformeerd. Hoe ga je daarmee om als D66-wethouder van een kleine gemeente, die vast ook in een samenwerkingsverband samenwerkt? “Ook als grote gemeente zul je taken gaan aanbieden aan externe (markt)partijen, dus wat dat betreft zijn kleine en grote gemeenten hetzelfde. De wethouder blijft verantwoordelijk, maar de uitvoerder voert het uit, dus het wordt voor de raad moeilijker invloed uit te oefenen, dat klopt. In Waalre hebben wij er voor gekozen om specialistisch personeel aan te trekken en zoveel mogelijk taken bij de gemeente zelf te houden. Dit hebben we gedaan op initiatief van de raad, die gebruik wilde maken van de kleinschaligheid van onze gemeente en via een motie een ‘persoonlijke en dichtbije aanpak’ heeft bepleit. Ik geloof dat we zo’n aanpak als gemeente zelf goed kunnen uitvoeren door de samenwerking met vrijwilligers en andere niet-professionals te versterken. Zij weten vaak ook wat er leeft in het dorp. Kortom, in Waalre zit de raad dus nog flink aan het roer, ook na de decentralisaties. Ook in het samenwerkingsverband met drie andere gemeentes, Dommelvallei+. Daarin hebben we met zijn vieren afgesproken dat er altijd ruimte is voor invulling van de ‘couleur locale’. De raad van Waalre heeft bijvoorbeeld aangegeven dat ze meer ruimte voor het persoonsgebonden budget te willen houden, en dat kan dan nog. Dat vind ik een fijne maar ook terechte werkwijze, want we krijgen de taken naar 403 gemeentes overgeheveld en niet naar tig samenwerkingsverbanden.” Binnenkort verschijnt er een boek van de Van Mierlo Stichting over hoe mensen onderling zaken organiseren en hoe de maatschappij, het bedrijfsleven en de overheid daardoor veranderen. Welke rol zie jij voor het overlaten van zaken aan mensen onderling binnen de decentralisaties? Dan kom ik weer terug bij een gemeente van onze omvang. In deze gemeente hebben mensen veel relaties met elkaar en ze kunnen nog zaken onderling regelen. Sterker nog, ik ondersteun dat van harte, maar dat kan ik pas na de decentralisaties. Vroeger ging het geld immers gelijk van het Rijk naar instanties, en hadden wij als gemeente wet- en regelgeving noch geld aan onze zijde om mensen onderling te steunen. Maar straks zijn wij zelf als gemeente verantwoordelijk en hebben we het geld en de wet- en regelgeving wel aan onze kant. Om een voorbeeld te geven: in ons dorp is een groep inwoners die dagbesteding voor kwetsbare ouderen wil organiseren. Zij hebben zelf een plan gemaakt en de vrijwilligers bij elkaar gebracht. Ze hebben alleen nog geld nodig voor één professionele kracht en een ruimte in het gemeenschapshuis. Vroeger hadden we dat ook kunnen steunen, maar zou het allemaal veel ingewikkelder zijn geweest, met indicatiestelling, subsidievoorwaarden en extra uitgaven bovenop de gemeentebegroting. Nu hebben we er geld in de begroting voor en maken we zelf een afweging waar we het geld voor inzetten. Zo kunnen we goede initiatieven ondersteunen van mensen die anderen helpen.” Ter afsluiting: zijn er nog andere taken die je als gemeente beter zou kunnen doen dan Rijk of provincie en zo ja, welke? “Ik vind het nog steeds een gemiste kans dat we de persoonlijke verzorging niet als taak hebben meegekregen met de langdurige zorg. Naar mijn idee is persoonlijke verzorging (straks een taak van de zorgverzekeraars) zo verbonden met welzijn (straks een gemeentelijke taak) dat je dat niet uit elkaar zou kunnen trekken. Dit kan discussie opleveren, wat niet in het belang is van de zorgbehoevenden. Ik ben bang dat de zorgverzekeraars en gemeentes met elkaar gaan discussiëren wat nu welzijn en wat zorg is, en wie nu wat moet gaan betalen. Dat kan betekenen dat er bij persoonlijke verzorging straks niet gekeken wordt naar wat het beste is voor de burger. Ik ben er dan ook van overtuigd dat de persoonlijke verzorging uiteindelijk ook naar de gemeentes toe komt.”   Ivo Thonon coördineert bij de Permanente Programmacommissie van D66 de gemeentelijke en provinciale verkiezingsprogramma’s en is daarnaast D66-Statenlid in Utrecht.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. - - Dit artikel verscheen in idee nr. 5 2014: Lokaal aan de macht, en is te vinden bij de onderwerpen decentralisatie en interviews.