Het weiland is van u!

Lees hier het pdf van dit artikel Volgens de Romeinse geschiedschrijver Tacitus betekende het feit dat ze in Rome geen gedreven politici met grote verhalen meer hadden, dat er geen grote problemen meer bestonden. Zou de huidige roep om politiek leiderschap er dan op kunnen duiden dat we wel grote problemen hebben, maar dat we politici met grote verhalen missen? Anders gezegd: kunnen onze politiek leiders de crisis aan? Door Albert Jan Kruiter Merkel, Sarkozy en de andere Europese regeringsleiders weten de eurocrisis maar niet te bezweren. Italië en Griekenland hebben de hulp ingeroepen van technocraten. De klimaattop in Durban was een mislukking. De politiek leiders van nu lijken grote moeite te hebben om crises het hoofd te bieden. Waar zijn de staatsmannen en -vrouwen die boven de partijen staan en de weg uit de crisis wijzen, vragen sommigen zich af. Missen we inderdaad politici met grote verhalen? En als dat zo is, hoe komt dat dan? In dit essay betoog ik dat gebrekkig leiderschap vooral komt door de verwachtingen die wij als burgers van politici en de overheid hebben. Zolang we die niet veranderen, kunnen we de grote staatsmannen en –vrouwen ook wel vergeten. De roep om leiderschap is vooral een extensie van ons verkeerd begrepen eigenbelang. De crisis die we op dit moment ervaren in democratie en verzorgingsstaat is altijd sluimerend aanwezig geweest in de manier waarop we onze samenleving gezamenlijk vormgeven. Maar nu die crisis zich in volle glorie ontpopt, weten we nauwelijks hoe we daarmee om moeten gaan. De kern van de crisis is wat door de ecoloog Garrett Hardin de Tragedy of the Commons is genoemd. Die tragedie ontspint zich als volgt. Enkele eeuwen geleden lieten boeren hun vee grazen op openbare weiden (de zogenaamde commons; hier noemden we die meenten). Iedere boer had er belang bij om die weiden niet te overgrazen en te onderhouden. Immers, als de weiden teloor zouden gaan, zou het vee geen eten meer hebben en de boer geen inkomen. De boeren hadden dus een gemeenschappelijk belang om de weiden duurzaam te laten voortbestaan. Tegelijkertijd had iedere boer een individueel belang om zoveel mogelijk schapen te laten grazen. Immers, hoe meer vee, hoe hoger het inkomen van de boer. Sommige boeren maakten afspraken met andere boeren over de hoeveelheid vee die op de weiden konden grazen. Onderlinge sociale controle tussen de boeren zorgde er vervolgens voor dat de weiden bleven bestaan. In andere gevallen kwamen de boeren niet tot overeenstemming, met alle tragische gevolgen van dien. Maar naarmate de tijd vorderde gingen landheren een vergoeding vragen voor het gebruik van de weiden. Nog later gingen overheden belasting heffen en in ruil daarvoor het weiland beheren. Dat kwam goed uit, want lang niet alle boeren kwamen er onderling uit, en bovendien: hoe meer de overheid zich ontfermde over het weiland, des te meer tijd hadden boeren voor hun bedrijf en andere zaken. Wel verviel daarmee de sociale relatie en het gemeenschappelijk belang van de boeren. Een relatie tussen overheid en individuele boer kwam ervoor in de plaats. Dat maakte dat de boer zich alleen nog maar op zijn eigen belang hoefde te concentreren. De overheid waakte over het publieke belang. Het weiland staat symbool voor onze verzorgingsstaat. De tragedie is dat rationeel handelende individuen hun directe eigenbelang vaak voor het gemeenschappelijke belang laten gaan. Boeren die een schaapje meer in de wei zetten, wentelen de negatieve consequentie van hun eigen handelen af op de ander. Kosten worden afgewenteld op het publiek, winst is individueel genot. Dat holt uiteindelijk de publieke zaak uit. Maar we weten ook dat onze commons (dijken en terpen, scholen en ziekenhuizen) ooit wel tot stand kwamen. Waarom is dat toen gelukt? Waarschijnlijk omdat we destijds scherper zagen dat we belang hadden bij het duurzaam voortbestaan van het weiland. Dat besef is in de loop van de tijd steeds moeilijker geworden, omdat we de zorg voor het weiland uitbesteedden aan de overheid. Daardoor hoefden we ons ook steeds minder te bemoeien met de zorg voor het weiland. Het idee dat er ook andere boeren waren die van het weiland gebruik maakten verloren we langzaam uit het oog. Sterker nog, als we vermoedden dat andere boeren een schaapje meer op het weiland zetten, gingen we niet meer het gesprek aan met die boer, maar belden de overheid. Of actueler: wie last heeft van de buren, belt de politie. Dat we nu een crisis ervaren in onze verzorgingsstaat (het weiland) en de manier waarop we daarmee omgaan (de democratie) komt omdat de financiële crisis de Tragedy of the Commons heeft aangewakkerd. Het onderhoud van het weiland is niet meer te betalen. Want naarmate wij afzagen van het onderhoud van het weiland, des te meer de overheid die zorg op zich moest nemen. En naarmate die overheid die zorg meer op zich nam, gingen wij meer gebruik maken van het weiland. Zo groeiden de zorg, de sociale zekerheid en de veiligheidszorg volledig uit de klauwen. Ze zijn in praktische zin niet haalbaar meer en in financiële zin niet betaalbaar meer. De awbz is daarvan het mooiste voorbeeld. Als we het al kunnen betalen, kunnen we voor 2020 niet eens voldoende verplegers en verpleegsters opleiden. Onze publieke behoefte is groter dan ons gezamenlijke vermogen om in die behoefte te voorzien. In andere woorden, de overheid ziet zich gedwongen om zich terug te trekken, en zou graag zien dat we het beheer van het weiland zelf weer op ons nemen. Maar tegelijkertijd hebben we afgeleerd hoe dat moet. Bovendien zijn we er zo aan gewend dat de overheid de zorg voor het weiland op zich neemt, dat we vrijwel geen tijd en ruimte meer hebben om ons te wijden aan het weiland. Werk, familie en kinderen slokken al onze tijd op. Daar komt bij dat politici, beleidsmakers en uitvoerders steeds vaker zeggen: het weiland is van u! U bent onze klant, dus zeg maar hoe u het weiland het liefste ziet. Dat was deels ingegeven door de marktwerking die vanaf de jaren tachtig steeds vaker als soelaas voor publieke problemen werd geïntroduceerd. Anderzijds komt dat doordat politici in toenemende mate moeten gaan uitleggen wat de individuele kiezer aan ze heeft, in plaats van de samenleving als geheel. In andere woorden, ze moeten de kiezer er vooral van overtuigen dat die persoonlijk profijt heeft bij het uitbrengen van zijn stem op partij x of politicus y. Bij ons is uw hypotheekrente veilig! Wij zorgen voor mensen met zwaardere beroepen! Wij staan voor je studiefinanciering! Wij vinden het belachelijk dat jij meer moet betalen voor je tandarts! Wij demonstreren met u voor het behoud van het pgb! ‘Goed voor de samenleving’, voor het weiland als geheel, raakt als overtuigend ‘groot’ verhaal steeds verder in onbruik. En dat is precies waar de financieel economische crisis overloopt in een politieke crisis. Wie het algemeen belang verdedigt ten koste van het verkeerd begrepen eigenbelang van de kiezer, zal niet snel verkiezingen winnen. Voor een beter begrip is het onderscheid tussen ‘de politiek’ en ‘het politieke’ van belang. De term ‘de politiek’ reserveren we vaak voor het geïnstitutionaliseerde politieke veld. De partijen, de politici en hun handelingen, de verkiezingen. ‘Het politieke’ slaat, kort samengevat, op de noodzaak van iedere democratische samenleving om schaarse middelen te verdelen over maatschappelijke problemen. Hoe verduurzamen we het weiland? Wat we nu zien is dat ‘de politiek’ steeds minder in staat is om ‘het politieke’ vorm te geven. Juist omdat de kiezer ‘de politiek’ alleen nog maar vanuit zijn of haar directe eigenbelang kan waarderen. En vanuit het eigenbelang van de kiezer is de publieke zaak altijd suboptimaal. Dat wij permanent ons korte termijn eigenbelang van het extra schaapje voor ons langere termijn belang van het duurzame weiland laten gaan is daarvoor de reden. Dan kunnen we politici gebrekkig leiderschap verwijten. Zolang wij ons eigenbelang systematisch verkeerd inschatten, zal er op de langere termijn geen politicus zijn die daar iets aan kan doen. De daadwerkelijke crisis is dus niet zozeer een crisis van ‘de politiek’; het is een crisis van ‘het politieke’. We zijn niet alleen als politiek, maar ook als civil society, bedrijfsleven en zéker als burgers, nog maar moeilijk in staat om de publieke zaak duurzaam vorm te geven. Terug naar Tacitus. We hebben grote problemen. Dat staat buiten kijf. De verzorgingsstaat is onhoudbaar. Europa staat als politieke eenheid onder druk. De democratie kraakt. We leven in een tijd dat grote verhalen geen oplossing meer zijn, omdat we alleen ‘kleine’ verhalen willen horen die voor ons persoonlijk winst opleveren. Voor onze toekomstige politiek leiders is het de uitdaging om dat te doorbreken. Niet door het weiland tot een morele categorie te maken waaraan je uit burgerschapszin, verantwoordelijkheid of solidariteit aan moet meedoen. Maar door kiezers er op te wijzen dat ze belang hebben bij het weiland. Wat we van het verleden kunnen leren is dat we vooral in beweging komen als we er direct belang bij hebben. En natuurlijk hebben we allemaal belang bij goede rechters, goede zorg, goed onderwijs, goede sociale zekerheid. Ook als je zelf nooit in de rechtbank komt, geen opleiding volgt of zelden ziek bent. De politiek leiders van de toekomst zullen moeten laten zien wat het belang is van het weiland als geheel, en niet zozeer wat het belang is van hun ideeën voor individuele kiezers of doelgroepen. Maar zonder dat wij als burgers over onze schaduw van het korte termijn eigenbelang stappen, zal ze dat niet lukken. Dan blijft de roep om politiek leiderschap een extensie van het nastreven van eigenbelang. Bovendien blijft in een democratie het volk nog altijd de baas. De volgende keer dat we ons beklagen over ‘politici’ of hun gebrek aan politiek leiderschap, moeten we maar eens goed in de spiegel kijken.   Albert Jan Kruiter is medeoprichter van het Instituut voor Publieke Waarden en schreef samen met Eelke Blokker het manifest In ons belang. Pleidooi voor publieke waarden, uitgegeven door Van Gennep (2011).   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. -- Dit artikel verscheen in idee nr. 1 2012: Crisis, en is te vinden bij de onderwerpen leiderschap en gedrag.