Het Deense model: flexibiliteit én zekerheid

Lees hier het pdf van dit artikel. Dit artikel bevat figuren en tabellen. Lees het pdf om de tabellen te bekijken. In Nederland maken veel politici, vakbondsleiders en ‘gewone’ werknemers zich zorgen om de toekomst van werk. Kunnen mensen er nog wel van uitgaan dat zij een vaste baan krijgen en behouden? ‘Neen’ stellen de meeste economen en werkgeversorganisaties. Volgens hen zullen mensen moeten leren leven met de onzekerheden van een flexibiliserende arbeidsmarkt. Maar zijn flexibilisering en zekerheid wel zulke tegenpolen, sluiten zij elkaar echt uit? De voorstanders van flexicurity – een samentrekking van ‘flexible’ en ‘security’ – menen dat er wel degelijk een synthese mogelijk is. Niet alleen in theorie, maar ook in de praktijk. Om deze stelling kracht bij te zetten wordt vaak verwezen naar het ‘Deense model’. Samenstelling Jasper Bongers Van baan- naar werkzekerheid In het Deense model is niet baanzekerheid, maar werkzekerheid het streven. Denemarken koppelt een soepel ontslagrecht aan maatregelen om mensen vervolgens – na hun congé – weer snel aan een baan te helpen. Arbeidsmarktmobiliteit staat dus voorop in het Deense model. Een baan verliezen is niet zo erg, als er maar snel een nieuwe gevonden wordt, en er tussentijds brood op de plank ligt. Deze hoge baanmobiliteit zien we terug in het feit dat Denen gemiddeld in hun leven zes keer van werkgever wisselen, tegenover gemiddeld vier keer in de hele EU; jaarlijks bijna 30% van de Denen van baan wisselt (tegenover 5% in Nederland); en ruim 20% al binnen een jaar van dienstverband ruilt (tegenover 14,6% in Nederland). Inkomenszekerheid en bijscholing Zoals onderstaand tabel laat zien heeft Denemarken inderdaad een van de meest flexibele arbeidsmarkten. Het Deense model behelst echter meer dan alleen soepele ontslagbescherming. Ook overheidsmaatregelen, bijvoorbeeld bijscholing en inkomensbescherming, spelen een cruciale rol in het model. Als Denen in between jobs zijn, krijgen zij 90% van het laatst verdiende loon, dit tot een maximum van 3.940 Deense kronen (€528) per week. Vooral voor laagopgeleiden met weinig inkomsten is deze regeling dus voordelig. Doordat de uitkering dicht bij hun laatstverdiende loon ligt, hoeven zij nauwelijks hun uitgavenpatroon aan te passen. Veelverdieners klagen daarentegen dat de 528 euro te ver af ligt van een salaris dat past bij hun levensstandaard. Naast deze inkomenszekerheid is ook life-long learning een kernelement van het Deense model. Door gratis bijscholingscursussen houden Denen hun kennisniveau op peil, en kunnen zij zichzelf omscholen. Denen maken gretig gebruik van deze bij- en omscholingscursussen. Zij participeren drie keer meer in dergelijke cursussen dan het Europese gemiddelde. De kosten van dit kolossale project (ongeveer 667 miljoen euro op jaarbasis) worden voor 3/5 gedragen door de overheid, voor 1/5 door participanten en voor 1/5 door werkgevers. Kritiek en bespiegeling Het Deense model wordt bejubeld, maar ook bekritiseerd. In Denemarken menen sommigen bijvoorbeeld dat het systeem te duur is. De Denen besteden veruit het meeste aan arbeidsmarktbeleid als percentage van hun bnp. Andere critici wijzen erop dat niet elke werknemer in dezelfde mate profiteert van flexicurity. Het model heeft positieve effecten op sommigen, maar negatieve effecten op anderen. In het Deense model wordt het individu nauwelijks beschermd, en dus zijn kwetsbaren op de arbeidsmarkt – mensen die niet mee kunnen komen met de hoge doorstroom – de dupe. Vooral ouderen zijn kwetsbaar. Wat heeft Lasse van 63 er immers aan als Magnus van 25 zijn baan overneemt? Niet iedere werknemer is assertief (of competent) genoeg om te kunnen profiteren van het Deense model.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. - - Dit artikel verscheen in idee nr. 1 2015: Alles flex? en is te vinden bij de onderwerpen arbeidsmarkt en feiten en cijfers.