Grote vragen in het klein

Lees hier het pdf van dit artikel. Sociaal-liberalen hechten traditioneel minder aan gedachtegoed en ideologie, zeker op het lokale vlak. Toch is het voor een sociaal-liberaal zinnig om zich te verdiepen in het sociaal-liberalisme en zich te buigen over het nut ervan voor de lokale politiek. Gedeelde gedachtevorming over de grote vraagstukken van deze tijd kan onder meer helpen om orde te scheppen in de enorme pakken papier die een raadslid moet lezen, zo betoogt Frank van Mil, wetenschappelijk directeur van de Mr. Hans van Mierlo Stichting. Door Frank van Mil Mensen komen op lokaal niveau, juist op dit lokale niveau, vaak in aanraking met de concrete gevolgen van veel van de grote kwesties van onze tijd. Of het nu gaat om de houdbaarheid van onze welvaartsstaat, ecologische problemen of kwesties rond de multiculturele samenleving, lokaal worden mensen er direct mee geconfron­teerd. De antwoorden die politici op deze vraag­stukken geven zijn afhankelijk van hun mens-en maatschappijbeeld. Kortom, van hun eigen en gedeelde gedachtegoed. Bewustzijn van dit gedachtegoed biedt tal van voordelen. Ik licht er in dit artikel drie uit. Ten eerste maakt gedachtegoed lokale politici bewust van hun rol als politicus: een politicus behoort het politieke debat over wenselijkheid aan te gaan, en niet technocratisch op voorvallen te reageren. Daarnaast kunnen politici door in­zicht in hun eigen overtuigingen boven de stof en de details uitstijgen. En tot slot helpt kennis van de eigen uitgangspunten bij het maken van keuzes in het werk als lokaal politicus of lokaal geëngageerd burger. Rolbewustzijn Lokale politiek wordt door veel mensen niet gezien als de plek waar de ‘Grote Vragen’ van onze tijd worden behandeld. Een veelgehoorde uitspraak is dat het in de gemeenteraad enkel om losliggende stoeptegels zou gaan, en dat lokale politiek voor de grootsdenkende politicus geen uitdaging biedt. Het is mijn overtuiging dat juist in de lokale politiek het verband gelegd kan worden tussen de grote kwesties enerzijds en de concrete uitwerking ervan anderzijds. Dit leidt vooral tot een belangrijke opgave voor lokale politici, waarbij een gedeeld gedachtegoed be­hulpzaam kan zijn. Een essentieel vertrekpunt voor dit soort bespiegelingen is de constatering dat politiek iets wezenlijk anders is, en moet zijn, dan het bestuur of de overheid. De politiek is in beginsel een zaak van burgers die zich verenigen rond een gedeeld mens- en wereldbeeld. Vanuit dit gedeelde ge­dachtegoed bekijkt men de omgeving en probeert men op basis daarvan het openbaar bestuur te beïnvloeden. Het is vervolgens aan het bestuur om via de overheid uitvoering te geven aan deze wensen, en weer aan de politiek om deze uitvoe­ring te controleren. Kortom, de politicus discus­sieert over de wenselijkheid van bepaalde maatregelen; het bestuur over de uitvoering ervan. Boven de stof uitstijgen Het lastige voor een (lokaal) politicus is dat het openbaar bestuur van een land als Nederland zeer complex is. Hij of zij moet zoveel informatie tot zich nemen om ook maar enigszins in staat te zijn iets zinnigs te zeggen over bepaalde dossiers dat het bijna onmogelijk is om het overzicht te hou­den. Laat staan dat hij of zij hier ook nog een me­ning over moet vormen aan de hand van zijn of haar eigen visie op het algemeen belang. Nadenken over gedachtegoed, over het mens en wereldbeeld, is in zo’n geval vaak een luxe waar men niet aan toekomt, of misschien het nut niet direct van inziet. Dit geldt helemaal voor de lokale politiek, waar nog meer dan landelijk zeer veel valt of staat met vrijwilligers en parttimers. Reflecties over ideologie moeten daarom voor leden van een politieke partij nooit ‘um sonst’ zijn – het moet een doel dienen. Dit is vooral van belang voor sociaal-liberalen als D66-ers met hun pragmatische inborst. Alhoewel we pragmatisch zijn als het gaat om onze ingenomen standpun­ten, kunnen we dat niet zijn over onze uitgangs­punten. Het is zinnig om zo nu en dan na te denken over wat het betekent sociaal-liberaal te zijn. Wat zegt dit gedachtegoed over de lokale situatie en hoe begeef je je daarin? Dit soort vra­gen kan de lokale politicus helpen om richting te geven aan de brij van informatie die op hem of haar afkomt. Het gedachtegoed geeft overigens geen pasklare antwoorden. De Van Mierlo Stichting, het weten­schappelijk bureau van D66, heeft de afgelopen jaren een aantal publicaties uitgebracht met fundamentele verkenningen van het sociaal-liberale gedachtegoed. Op het eerste gezicht zijn deze producten zeer abstract en van een hoog aggregatieniveau. Het gaat niet over wat er precies moet gebeuren met de snelweg tussen bepaalde steden, of met de sportclub in een be­paalde wijk. Maar het gedachtegoed kan wel helpen om zicht te krijgen op de belangrijke afwegingen. Neem bijvoorbeeld het essay Orde­ning op orde dat de Van Mierlo Stichting in het voorjaar van 2011 publiceerde. Dit essay biedt een sociaal-liberaal afwegingskader voor de vraag of we iets aan de markt kunnen overlaten, of de overheid iets moet doen, of dat mensen zelf een oplossing kunnen bedenken. Ondanks het ab­stracte karakter van de tekst is ook voor de lokale politiek bedrevenheid met de materie zinnig. In grote steden, bijvoorbeeld Den Haag, waar gesproken wordt over mogelijke privatisering van de htm. Maar ook in kleinere gemeentes spelen ordeningskwesties met mogelijk grote gevolgen. Denk aan het verzelfstandigen van horeca in culturele instellingen, of aan de ver­koop van natuurgebied. Het gepresenteerde denkraam en bijbehorend stroomschema kan een lokaal politicus helpen bij het stellen van de relevante vragen, op basis waarvan hij of zij keuzes kan maken. Sociaal-liberale keuzes Dit brengt mij op het laatste punt: gedeeld gedachtegoed kan helpen om gefundeerde en consistente keuzes te maken. Over deze keuzes die wij als sociaal-liberaal zouden moeten maken bestaan nogal wat misverstanden. Regelmatig, ook lokaal, wordt nog de gedachtegang gehan­teerd dat een sociaal-liberaal tegen overheids­ingrijpen moet zijn, ‘want dat is niet liberaal’. In Ordening op orde wordt in herinnering geroepen dat een liberaal meer is dan alleen een marktden­ker. Het liberalisme, en zeker de sociaal-liberale variant, is geen antistaatsleer. Het liberalisme heeft juist de staat uitgevonden om het individu te beschermen tegen oncontroleerbare macht van de kerk, de werkgever of de familie van het individu. En het waren sociaal-liberalen die aan de basis stonden van welvaartsstaatarrangemen­ten, met hun voorkeur voor positieve vrijheid: de gedachte dat mensen alleen vrij kunnen zijn wanneer aan een aantal basisvoorwaarden is voldaan, bijvoorbeeld goed en toegankelijk onderwijs en gezondheidszorg. Een ander centraal element in het sociaal-liberale gedachtegoed is de aandacht voor het domein van ‘mensen onderling’. Voor een sociaal-liberaal is de vrijheid van het individu het belangrijkste politieke doel. Hij legt wel net andere accenten dan een conservatief liberaal, door meer oog te hebben voor de neiging in ieder mens om verbindingen aan te gaan met anderen. Door de nadruk op mensen onderling biedt het sociaal-liberalisme een individualistisch perspectief op maatschappelijke verbindingen. Het is voor lokale politici zeer nuttig om dit element van het sociaal-liberale gedachtegoed te verkennen en het zich eigen te maken, zoals in Idee 2 (Samen­redzaamheid) van dit jaar uitvoerig is betoogd. Een sociaal-liberale invulling van een politiek van samenredzaamheid bestaat uit een gemeentelijke overheid die dergelijke initiatieven van mensen onderling ondersteunt en bevordert. Door barriè­res weg te nemen daar waar bestaande regels niet gemaakt zijn voor dit soort initiatieven. Een klein steuntje in de rug zoals het gebruik van een ver-gaderruimte of hulp van een ambtenaar bij het doorgronden van regels kan vaak al genoeg zijn. Goede ideeën uit andere gemeenten kunnen worden gedeeld. Maar de overheid moet deze activiteiten niet gaan voorschrijven of uit han-den nemen. De overheid past een bescheiden rol. Deze activiteiten zijn en blijven van mensen zelf. Gedeelde taal Door het sociaal-liberale gedachtegoed goed te kennen wordt een lokaal politicus uiteindelijk minder belast door de complexiteit van het open­baar bestuur, en kan hij of zij de grote lijnen en de achterliggende vragen duiden. Als gevolg daarvan zal het ongetwijfeld lukken om een daad­werkelijke politieke controle op de overheid te zijn. Het sociaal-liberale gedachtegoed biedt een gezamenlijke taal, die we delen met andere sociaal-liberalen. Op die manier worden we niet alleen herkenbaarder voor anderen, maar zullen we ook worden gezien als berekenbaar. Immers, door een gedeelde taal kunnen wij voortdurend het achterliggende mens- en wereldbeeld bij onze standpunten uitlichten en zullen mensen beter weten wat ze aan ons hebben. Zo’n gezamenlijke taal is al bij veel sociaal-liberalen impliciet aanwezig; door er met elkaar ook expliciet aandacht aan te besteden komt het sociaal-liberalisme ook in de lokale politiek nog beter tot z’n recht.   Frank van Mil is wetenschappelijk directeur van de Mr. Hans van Mierlo Stichting, het wetenschappelijk bureau van D66 voor sociaal-liberaal gedachtegoed.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. - - Dit artikel verscheen in idee nr. 3 2013: Sociaal-liberalisme in de lokale politiek, en is te vinden bij de onderwerpen lokale en regionale politiek en filosofie.