Gezondheid is niet alleen individuele verantwoordelijkheid

Gezondheid is een keuze, de psyche is maakbaar en je bent zelf verantwoordelijk voor je eigen welzijn. Deze eenzijdige nadruk op het individu in ons denken over gezondheid leidt juist tot een groter beroep op de gezondheidszorg, stelt Trudy Dehue. En het past niet bij een sociaal-liberaal begrip van ‘vrijheid’. Door Berber Wierstra  In uw boek Betere mensen geeft u aan dat de vraag “Wat is een psychische stoornis?” niet gesteld kan worden. In plaats daarvan stelt u voor dat we ons moeten afvragen: “Wat telt als een psychische stoornis?” “De biologie kan ons inderdaad nooit vertellen wat moet gelden als een stoornis, want de natuur laat hooguit verschillen tussen mensen zien. Welke van die verschillen iets voor de dokter moeten of mogen heten, maken mensen uit. Het was bijvoorbeeld pas in de loop van de twintigste eeuw dat somberheid en drukte als een stoornis zijn geclassificeerd, en daarmee als een medische aangelegenheid. Zeggen dat bepaalde eigenschappen een stoornis ‘zijn’, is dus een kwestie van verborgen interpretatie. Er hangt geen bordje ‘stoornis’ in het brein, net zoals er geen bordje ‘planeet’ in het sterrenstelsel hangt.” Is dit wat u de maakbare psyche noemt? “Doen alsof de natuur bepaalt wat een stoornis is, betekent dat je automatisch de oorzaak van problemen zoekt in de persoon die ze heeft. Het is dus die persoon die moet worden aangepast aan de omstandigheden, zodat er niet gezocht wordt naar de omstandigheden waaronder een bepaalde persoon functioneert. We leven in een tijd waarin de psyche maakbaar hoort te zijn. Dit geldt zelfs voor de biologie, wat inhoudt dat ongewenste biologie niet hoeft te worden aanvaard en niet mag worden aanvaard. Maar het veel gehoorde verwijt dat mensen met psychiatrische diagnoses zoals adhd een gemakkelijk excuus zoeken in hun biologie deugt niet. Mensen die voor zichzelf de diagnose adhd accepteren, zeggen daarmee juist niet “zo ben ik nu eenmaal”. Ze zeggen dat ze medicatie nodig hebben om niet te zijn zoals ze zijn. We denken echter dat een onwenselijk innerlijk, net zoals een onwenselijk uiterlijk, een kwestie van eigen keuze is, omdat het immers is te veranderen. Ook voor een onwenselijk innerlijk ben je dus zelf verantwoordelijk, is de heersende ideologie.” Waartoe kan dit leiden? “Er komt een extra toeloop op de geneeskunde en zeker op de geestelijke gezondheidszorg. Als succes en gezondheid een keuze zijn, dan geldt dat voor mislukking en ongezondheid ook. Mensen die weinig succesvol zijn en mentaal niet aan de eisen voldoen, hebben dan een uitweg nodig. Een belangrijke uitweg is om te zeggen “ja, maar ik heb een stoornis”.” In uw boek zegt u dat alle afwijkingen tegenwoordig worden geconcentreerd rondom het individu, terwijl het ook kan zijn dat er iets mis is met de normen in onze samenleving. De definitie van wat normaal gevonden wordt is zo beperkt dat het bijna onmogelijk is om daar niet van af te wijken. “Ja, het grote punt is dat we een samenleving hebben die veel eigenschappen afkeurt en het individu verantwoordelijk houdt voor verbetering ervan. Velen zien de dsm (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, het handboek van de psychiatrie, red.) met zijn honderden definities van stoornissen als teken van een te softe samenleving. Maar als heel veel eigenschappen een stoornis moeten heten, betekent dit dat heel veel eigenschappen niet mogen bestaan. Niet afwijken is zowat onmogelijk, terwijl afwijken tegelijk verboden is. Er is dus een sterke nadruk op succes en gezondheid als eigen keuze, waarbij succes en gezondheid ook nog eens voor iedereen identiek zijn gedefinieerd.” Als we de samenleving moeten inrichten met meer ruimte voor afwijkend gedrag, wat betekent dat in de praktijk? “Een mens kan ook afwijken zonder afwijkend gedrag te vertonen. Stel dat het normaal wordt om af te wijken, dan hoef je er ook niet meer zo’n fuss over te maken. Dan heb je het er niet de hele tijd over dat jij een te kleine of te grote neus hebt. Je gaat gewoon aan de slag met dingen buiten jezelf. Dat zou de boodschap moeten zijn van de politiek: het is doodnormaal om af te wijken. Dan houden we er ook mee op om kleuters schoolrapporten met onvoldoendes te geven en studenten lastig te vallen met ‘excellentie’ en ‘top’. Scholing en wetenschap zijn geen topsport, want het gaat daarbij niet om anderen de loef afsteken. Mensen zouden zichzelf met zichzelf moeten mogen vergelijken: waar sta ik nu in de ontwikkeling van mijn bijdrage aan de samenleving vergeleken met vorig jaar?” Waar komt de tendens vandaan om afwijkende gedragingen te ‘medicaliseren’? “Ik zou niet gedragingen zeggen, maar gevoelens van falen en verdriet. In Betere mensen maak ik er ook een punt van dat medicaliseren het goede woord niet is. Dat woord verhult dat we met een politiek en maatschappelijk probleem te maken hebben en legt de verantwoordelijkheid daarvoor eenzijdig bij medici en hun patiënten. In plaats van ‘medicalisering’ gebruik ik daarom de term ‘gezondheidspolitiek’, die overigens niet alleen door politici wordt bedreven. Het gaat om een ideologie die geen variatie tussen mensen meer toestaat en die elk mens individueel verantwoordelijk houdt voor zelfverbetering volgens vaste standaarden.” Het sociaal-liberale gedachtegoed gaat uit van de eigen kracht van het individu. Draagt dat ook bij aan deze gezondheidspolitiek? “Het sociaal-liberale gedachtegoed is oorspronkelijk geïnspireerd door de negentiende-eeuwse denker John Stuart Mill en diens boek On Liberty. Mills begrip van vrijheid houdt, zoals bekend, de vrijheid van meningsuiting in. Minder bekend is echter dat die vrijheid van meningsuiting verband houdt met de vrijheid om af te mogen wijken, om excentriek te zijn zoals Mill het zegt. Dat thema werk ik uit in het laatste hoofdstuk van Betere mensen. We hebben verschillen tussen mensen nodig, betoogt Mill, omdat de vooruitgang anders te zeer één kant op gaat. Anders gezegd: omdat monocultuur de dood in de pot is. Afwijken is daarom niet slechts een recht om ‘afwijkend gedrag te vertonen’. Mogen afwijken houdt het recht, en tegelijk de plicht in om jouw individuele talenten te ontdekken en ontwikkelen ten behoeve van het grotere geheel. Zowel de vrijheid van meningsuiting als de vrijheid om af te wijken staan dus in dienst van het hogere doel van werken aan collectieve vooruitgang.” “Ik weet dat hedendaagse liberale partijen een hekel hebben aan het woord neoliberalisme. Maar er is een term nodig om aan te geven dat we vaak afdwalen van Mills liberalisme. In plaats van om Mills type vrijheid gaat het dan om ‘the obligation to be free’ zoals het in mijn vakliteratuur heet. Ik vertaal dat als ‘verplichte vrijheid’, wat een intern strijdige uitdrukking is. Het is de vrijheid om te kiezen voor algemene standaarden die anderen voor je hebben bedacht. En als een dergelijke keuze achteraf voor jou niet de goede blijkt te zijn geweest, dan ben je er zelf verantwoordelijk voor, want het was immers je eigen keuze. Geen wonder dat jongvolwassenen nu klagen over keuzestress. De neoliberale moraal van ‘succes is een keuze’ staat haaks op Mills vrijheidsconcept, omdat de definitie van wat telt als succes al is gedefinieerd als economisch succes.” U beschrijft dat we van gezondheidspolitiek inmiddels zijn aanbeland bij leefstijlpolitiek. Wat bedoelt u daarmee? “In de jaren 2000 waren er nog depressiebewustwordingscampagnes, mede gefinancierd door de overheid, en hield de Hersenstichting nog een bewustwordingscampagne over adhd bij volwassenen. Dergelijke campagnes hielden aansporingen in om je tekortkomingen onder ogen te zien en ermee naar de dokter te gaan. Die zie je nu nauwelijks meer, want momenteel is er een trend richting ‘demedicalisering’. Mensen moeten juist minder naar de dokter gaan. Het zou echter een vergissing zijn te denken dat dit meer acceptatie van uniciteit betekent. Het gaat juist om nog minder acceptatie daarvan, want de huidige boodschap is dat je het afwijken zelf kunt voorkomen en dus ook had moeten voorkomen. De boodschap is niet meer “erken uw tekortkomin- gen en ga ermee naar de dokter” maar “erken uw risico’s op tekortkomingen en weet hoe u ze kunt voorkomen”. Dat voorkomen moet nu door leefstijladviezen op te volgen. Dat is wat ik leefstijlpolitiek noem.” Demedicaliseren is dus niet per definitie goed? “Het lijkt een gezonde ontwikkeling, want de roep om geestelijke gezondheidszorg was opmerkelijk groot evenals de toename aan mensen die zich proberen te redden met psychofarmaca. Maar demedicalisering is net zo’n verhullend woord als medicalisering. Het gaat om leefstijlpolitiek, wat een hardere vorm is van gezondheidspolitiek. Maar tegelijkertijd zijn er gelukkig twintigers en dertigers die dit aankaarten, bijvoorbeeld in hun protesten tegen rendementsdenken aan de universiteiten. Of met documentaires als Alles wat we wilden van Sarah Domogala en De BV ik van Roos van Ees. Gelukkig zie ik steeds meer mensen die het mechanisme door hebben.”   Trudy Dehue is psycholoog en wetenschapsfilosoof. Daarvóór werkte ze met een hbo-diploma in de kinderpsychiatrie. Als hoogleraar theorie en geschiedenis van de psychologie is ze verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 2008 schreef ze de bestseller De depressieepidemie. Haar nieuwste boek, Betere mensen. Over gezondheid als keuze en koopwaar, verscheen in 2014. Berber Wierstra is redacteur van idee.  

Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen.

-- Dit artikel verscheen in idee nr. 1 2016: Gezondheid? Mij 'n zorg!