Food fight!

Lees hier het pdf van dit artikel. We leven met bijna 7 miljard mensen op aarde; halverwege deze eeuw zal dit aantal zijn gestegen naar 9 a 10 miljard. Hoe kunnen we al deze monden voeden? De grote vragen als het gaat om onze voedselvoorziening zijn: wie krijgt wat, wanneer en waarom? Hiermee is voedsel een politiek vraagstuk. Een gesprek met een politica, ethica en ondernemer over de politiek van het eten. Door Ad van Vugt, Thijs Kleinpaste en Corina Hendriks ‘Wie is verantwoordelijk voor wat? Is het de burger, de producent of de overheid. Ethica Marjolein Burgerhout poneert de kernvraag als het gaat over de politieke en ethische kant van de voedselvoorziening: wie doet wat en waarom? Welke belangen en afwegingen spelen een rol bij de voedselvoorziening? Wanneer en op welke wijze mag, en moet, de staat zich met voedsel bemoeien? En wat is de rol van consumenten en producenten? Deze vragen zijn voorgelegd aan D66-politica Stientje van Veldhoven (o.a. Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), ondernemer Peter Klosse (eigenaar van Hotel Gastronomique De Echoput, oprichter van de Academie voor Gastronomie en Lector Gastronomy aan Stenden University) en ethica Marjolein Burgerhout. Waarde van voedsel Allereerst de vraag wat nu eigenlijk het voedselprobleem is? Volgens Van Veldhoven zijn de twee grootste vraagstukken waar we ons de komende jaren mee geconfronteerd zien de volgende: de ongelijke verdeling van voedsel in de wereld – in het Westen eten we te veel, in arme landen te weinig – en de impact van voedselproductie op het milieu. ‘Ik geloof niet dat de hoeveelheid voedsel het probleem is. Er is genoeg voor iedereen. In de westerse wereld hebben we genoeg eten, maar wordt er veel verspild. Het echte onderliggende probleem is dat voedsel een irreele prijs heeft. De milieu- en andere gerelateerde kosten zijn niet doorberekend in de prijs. Voedsel is te goedkoop. Groenten die in kassen worden gekweekt, zijn goedkoop omdat de kosten voor co2-uitstoot niet worden meegenomen. Bij vlees is het nog erger. Niet alleen is de co2-uitstoot bij vlees nu nog gratis, maar ook ruimtegebruik, dierenwelzijn etc. kent geen prijs. Nou ja, gratis is het natuurlijk niet. Via belastingen betalen we voor het herstel en compensatie van ecologische schade. Maar dat zit niet direct in de prijs’. Ondernemer Klosse kan ten dele zich vinden in deze analyse. Volgens hem staat financiele efficiency teveel centraal in onze voedselvoorziening. ‘Dit heeft tot gevolg dat waarden zoals de kwaliteit van het voedsel en dierenwelzijn onder druk zijn komen te staan’. We zijn volgens hem vergeten dat het bij voedsel niet alleen om een brandstof gaat. Voedsel heeft ook een esthetische (smaak) en sociale functie. Daarnaast kan voedsel ook een rol spelen in de gezondheidszorg. Deze andere functies van eten worden nogal eens over het hoofd gezien, merkt Klosse op. De verschillende waarden, functies en belangen rondom voedsel vormen volgens ethica Burgerhout de kern van het voedselvraagstuk. Mensen moeten voortdurend afwegen wat het meest belangrijk is; we kunnen de aarde – natuurlijke grondstoffen – maar eenmaal gebruiken. We kunnen niet alles tegelijk maken en opeten. ‘De dilemma’s van de voedselindustrie zijn waanzinnig complex. Er komen nogal wat onlogische dingen in voor. Voor een eenheid vlees heb je soms wel tien eenheden graan nodig. Als je dan kijkt naar de voedselschaarste op sommige plekken op de wereld, dan kun je dan maar beter brood bakken in plaats van vlees produceren’. We moeten dus keuzes maken. Minder vlees eten ligt voor de hand, volgens Klosse. ‘De toename van de wereldbevolking zal, in combinatie met de schaarste van ruimte, onze mogelijkheden beperken om zoveel vlees te blijven eten als we nu doen. De opbrengst per hectare is gewoon te laag vergeleken met de productie van plantaardig eiwit. Maar in plaats van vlees komen er dan mogelijk wel plantaardige “biefstukken” met een goede smaak voor in de plaats!. Morele keuzes Een keuze maken is makkelijker gezegd dan gedaan. Op basis waarvan maken we dan die keuzes? Volgens Van Veldhoven is de keuze uiteindelijk een morele. ‘Alhoewel het doorrekenen van milieu- en andere kosten in de voedselprijs een heel “objectieve” manier van ingrijpen lijkt, zit er natuurlijk wel een morele afweging achter: het is volgens mij rechtvaardig als alle kosten in de prijs worden meegenomen. Dit is een basismoraliteit, een gedeelde moraliteit, die we samen hebben gedefinieerd in de samenleving’. Dit roept uiteraard de vraag op wat die basismoraliteit omvat, en hoe we deze invullen. Burgerhout: ‘Voor mensen zijn er basisrechten zoals het recht op voedsel, onderdak en veiligheid. Hierover bestaat consensus’. Maar de reikwijdte van deze rechten is voortdurend onderhavig aan debat. Een dilemma, van cruciaal belang bij het voedselvraagstuk ,is of dit soort basisrechten ook voor dieren zouden moeten gelden. ‘Voor dieren zou je misschien ook zo’n standaard kunnen ontwikkelen. Dat je dieren niet mag martelen, geen pijn mag doen. Dat dieren niet zijn gemaakt om binnen opgesloten te zitten’. Volgens Burgerhout biedt de filosoof Peter Singer handvaten om over dit dilemma na te denken. ‘Peter Singer, een echte utilist, zegt in feite: “Pijn is slecht, dieren kunnen pijn voelen, dierenleed is dus ook slecht.” Het doden van een levend wezen moet je volgens hem zeer ernstig nemen’. Buiten deze basismoraliteit is de keuze om wel of niet een dier te doden en te eten, wel of niet de leefomgeving te belasten, uiteindelijk een persoonlijke. Het stemt Van Veldhoven hoopvol dat steeds meer mensen beseffen dat de aarde niet gratis is, en daar vervolgens ook naar handelen. Deze keuze kun je mensen echter niet opleggen: ‘Van mij hoeft niet iedereen vegetarier te worden. Deze keuzevrijheid is de essentie van het sociaal-liberalisme’. Burgerhout plaatst wel een kanttekening bij deze keuzevrijheid. ‘Het interessante aan vrijheid en keuzevrijheid is altijd dat je er verantwoordelijkheid bij krijgt. Dat is onvermijdelijk. Het lijkt er echter op alsof vandaag de dag vrijheid vooral begrepen wordt als ‘doen waar je zin in hebt’. In vrijheid boodschappen doen is kopen waar je zin in hebt. Maar dit kun je vanuit de ethiek geen ethisch gedrag noemen. Mensen nemen dan namelijk geen verantwoordelijkheid. Pas als je weloverwogen kiest neem je verantwoordelijkheid. Je niet verdiepen in de achtergrond van je voedsel is dus de vrijheid nemen, zonder de verantwoordelijkheid te accepteren. Duurzaamheid draait volledig om bewustwording en het realiseren van de gevolgen van je gedrag, om daar vervolgens je keuzes op af te stellen’. Van Veldhoven meent dat mensen niet altijd de ‘juiste’ keuze kunnen maken omdat ze geen idee hebben van de echte prijs van het voedsel dat ze eten. Informatie – over prijs en kwaliteit – is daarom van cruciaal belang voor het nemen van een goede beslissing. In dit verband maken Klosse en Burgerhout zich zorgen. De ethica spreekt over de ‘onwetendheid van de consument’: ‘Consumenten weten vaak nauwelijks wat ze kopen, en wat er in de producten zit’. En Klosse spreekt over de ‘vervlakking’ van hoe de mens met zijn voeding omgaat: ‘Vaak weet hij niet eens waar het vandaan komt, hoe het gemaakt wordt en zelf bereiden is er vaak ook niet bij.’ Deze onwetendheid zit een afgewogen morele keuze in de weg. Rol van de overheid Dit betekent volgens Klosse dat er in ieder geval een rol is weggelegd voor de overheid in het verstrekken van goede informatie. Dat doet de overheid momenteel niet altijd. ‘Het Voedingscentrum [gefinancierd door de Nederlandse overheid, red.] lijkt wel een spreekbuis van de industrie’. Meer onafhankelijke informatie is volgens hem nodig, ook in het onderwijs. ‘Daarbij gaat het niet om gezonde of ongezonde producten. Alles dat op de markt is voldoet op zich aan de eisen. Het gaat om een goed of slecht dieet, een goede of slechte levensstijl en daar hoort kennis bij van wat je eet’. De consument moet hierbij altijd ook zijn eigen verantwoordelijkheid nemen. ‘Weet wat je eet en besteedt tijd aan je voeding. Vijftig jaar geleden besteedden we nog uren per dag aan voeding, nu zijn het minuten’. Ook Burgerhout meent dat op het vlak van bewustwording een rol voor de overheid is weggelegd. ‘Wat de situatie zo ontzettend ingewikkeld maakt, is de grote hoeveelheid verschillende informatie. De vleesbond wil zo ongeveer dat je elke dag biefstuk eet. Welke informatie is nog waarachtig? Die bewustwording, de feiten over eten, dat mag er wat mij betreft echt wel doorgedrukt worden. Ook al willen we het niet weten, het is toch belangrijk. Anders kun je net zo goed in Disneyland gaan wonen.’ De rol van de overheid gaat echter verder, met name ook aan de productiekant. Van Veldhoven ziet dat veel bedrijven steeds bewuster bezig zijn met de gevolgen van hun productie voor de leefomgeving. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is niet meer de uitzondering. ‘Het probleem is wel dat de markt momenteel nog te gefragmenteerd is om de milieukosten standaard mee te nemen in de verkoopprijs’. Voor veel bedrijven is het niet makkelijk om te kiezen voor duurzaamheid, zo meent ook Burgerhout. ‘In sommige markten is veel concurrentie en moet er toch gewoon brood op de plank’. Bovendien, zo vult ondernemer Klosse aan, hebben bedrijven er belang bij om eenzijdige informatie te geven gericht op het verkopen van zogenaamd ‘goede producten’. Om de kosten realistischer te maken en om tegenwicht aan de markt te bieden, is een overheid nodig, menen allen. Van Veldhoven: ‘De overheid moet de prijs van voedsel beinvloeden. Niet door te bepalen hoeveel het moet zijn, maar door grenzen en normen te stellen. Daarbinnen moet dan de productie gebeuren’. Naast regels en normen stellen, kan de overheid ook bijdragen aan een realistischer prijs door het belastingstelsel te vergroenen. Niet de toegevoegde waarde op een product moet worden belast, maar de vervuiling. Burgerhout wil nog wel een stapje verder gaan: ‘Misschien zou er een beperking moeten komen op de vleesproductie. Of laat zo’n stuk vlees maar 25 euro kosten, dan laten mensen het wellicht vaker liggen. Misschien is dat het wel waard. Vlees is eigenlijk heel goedkoop, dat is een vreemde gedachte. Het belangrijkste blijft: als we het probleem willen oplossen, dan moeten we ons op meerdere pijlers tegelijk richten. Bewustzijn, het sturen van de markt, het opwerpen van beperkingen.’ Politieke agenda De uiteindelijke oplossing voor de voedselproblematiek zal subtiel maar daadkrachtig moeten zijn, meent Burgerhout. Het moet een prioriteit worden op de politieke agenda. ‘Politici moeten zeggen: “Dit is een probleem en dat gaan we oplossen.” Dat zou al winst zijn.’ Dat is volgens Van Veldhoven dan ook de opdracht aan de politiek. ‘Dit is wat de politiek kan en mag doen. De maatschappij – mensen onderling verenigd in bijvoorbeeld politieke partijen – bepalen wat we belangrijk vinden en welke keuzes we maken. De overheid kan dat afdwingen met regels en normen’.   Ad van Vugt is ondernemer. Thijs Kleinpaste studeert geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en is deelraadslid namens D66 in Amsterdam Centrum. Corina Hendriks is eindredacteur van idee [tot 2015].   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. -- Dit artikel verscheen in idee nr. 5 2011: De politiek van het eten en is te vinden bij het onderwerp ethiek.