Feiten & cijfers – Hedendaags activisme

Lees hier het pdf van dit artikel. Dit artikel bevat figuren en tabellen. Lees het pdf om de tabellen te bekijken. Op woensdag 18 juni, de dag dat Nederland op het WK voetbal met 2-3 van Australië won, verhoogde ABN Amro het salaris van een grote groep managers met 20%. In de media ontstond enige roering, maar op een paar felle columns na bleef echte ophef uit. De gelaten reactie kan niet in z’n geheel worden toegeschreven aan de slimme strategie van ABN Amro om een persbericht de deur uit te doen op de dag dat een kwart van Nederland voetbal keek. Wie terugkijkt op de gehele financiële crisis moet concluderen dat grootschalige acties van burgers uitbleven, ondanks het ongenoegen dat onder de Nederlanders leeft. Internationaal gezien was er sprake van meer ophef. Met name in landen als Portugal, Spanje en Griekenland werden grote demonstraties georganiseerd. De financiële crisis resulteerde daar in veel traditionele en nieuwe vormen van activisme: Occupy, Anonymous en acties via de social media. Is hier sprake van verandering of is het activisme van de 21e eeuw een mengelmoes van het oude en nieuwe? De verontwaardigden De Romeinse dichter Juvenalis stelde dat het volk tevreden gehouden kon worden met brood en spelen (panem et circenses). Ook tegenwoordig nog wordt de oorzaak voor rebellie en demonstraties gezocht in sociaal-economische omstandigheden. Als het maar slecht genoeg gaat, gaan de mensen vanzelf de straat op, lijkt het adagium. In figuur 1 wordt links de ontwikkeling van de jeugdwerkloosheid getoond en rechts de demonstraties die plaatsvonden. Opnieuw lijkt er sprake van een verband. Het aantal demonstraties en de intensiteit nemen toe naarmate de jeugdwerkloosheid stijgt. Onderzoekers hebben echter nooit overtuigend een verband kunnen leggen tussen sociaal-economische ontwikkelingen en opstand, demonstraties en protest. In het geval van de jeugdwerkloosheid en demonstraties in Spanje, Griekenland en Portugal is dit, alhoewel niet op het eerste gezicht, ook zichtbaar. Als demonstraties een verslechterende sociaal economische positie als oorzaak kennen, zouden er demonstraties uit moeten breken op het moment dat er een besluit valt waardoor die positie nog verder achteruitgaat. Echter de momenten waarop demonstraties werden georganiseerd, vielen niet samen met de momenten waarop de regering bezuinigingen afkondigde [postmes;2013]. Demonstraties richtten zich veel meer op de corruptie en handelen van de overheid dan de bezuinigingen. Tom Postmes die onderzoek deed naar demonstraties in een bredere studie naar onrust in Nederland, stelt dat de demonstraties in de Zuid-Europese landen veel meer moeten worden gezien als een uiting van emotie, van wanhoop. Het is met name de jeugd die het gevoel heeft dat hun de kans op een mooie toekomst is ontnomen. Ze voelen zich een verloren generatie. De straat op De financiële crisis gaf met de opkomst van Occupy een geheel nieuwe dimensie aan demonstreren en activisme. Betogers bouwden tentenkampen op waarmee ze Wall Street en andere kenmerkende plekken voor de financiële wereld (bijvoorbeeld de Zuidas in Amsterdam)bezetten. Tentenkampen schoten overal als paddenstoelen uit de grond. Op het eerste oog is de ophef rondom Occupy meer dan begrijpelijk. Echter wie bedenkt dat op haar hoogtepunt het tentenkamp op de Zuidas 1500 demonstranten herbergde, moet toch ook worden getroffen door de enorme media-aandacht die een relatief kleine groep mensen wist te creëren. De demonstratie tegen de 1040 urennorm was tien keer groter, maar heeft niet op dezelfde wijze de media-aandacht weten te trekken. Hoe kan het toch dat Occupy zoveel indruk maakte, maar na een jaar eigenlijk via een zijuitgang het toneel verliet? De Britse socioloog Craig Calhoun stelt dat zowel het succes als de uiteindelijke teleurstellende resultaten van Occupy zijn te wijten aan de niet-hiërarchische vorm van de beweging. Het droeg bij aan het succes omdat met het bezetten van een plein er relatief weinig regels en structuur gemoeid is. De vorm sloot tevens aan bij de waarden die Occupy wilde uitdragen. Tegelijkertijd zorgde de vorm van Occupy, het langdurig bezetten van een plek, ervoor dat de omvang relatief klein bleef. Met het gebrek aan leiding bleef ook een eenduidige boodschap uit wat de effectiviteit van het bezet ondermijnde. De activist 2.0 Een belangrijke kritiek op online protest betreft het gemak waarmee mensen hun steun kunnen betuigen. De Pietitie – een petitie voor het behoud van zwarte piet – kon rekenen op meer dan 2 miljoen sympathisanten. Maar om te tekenen was er niet veel meer nodig dan een ‘like’. Protest via internet zou te makkelijk zijn. Er zijn zelfs verschillende termen voor bedacht. Zo wordt online activisme ook wel slacktivisme genoemd, naar het Engelse ‘slack’ wat zoveel betekent als lui en treuzelend. De term kliktivisme heeft een vergelijkbare negatieve bijsmaak en verwijst naar de simpele klik op de muis waarmee online steun kan worden betuigd. Maar uit recent onderzoek van Georgetown University is gebleken dat de slacktivist eigenlijk heel actief is (zie figuur 3). Buiten de online activiteiten is de slacktivist meer betrokken bij andere vormen van activisme dan een actieve burger die de ‘like’-knop ongemoeid laat. Online petities worden dus niet vooral ondertekend door mensen die doorgaans niet actief zijn, maar zijn een manier voor actieve burgers om nog meer te doen. De actieve burger Bij activisme denken we aan protest en demonstraties. Maar activisme is natuurlijk meer dan dat. Activisme kan ook gezien worden als de mate waarin de burger actief is in zijn omgeving. Hoe staat het met de maatschappelijke betrokkenheid van de Nederlander in de 21ste eeuw? Doen we bijvoorbeeld aan meer of minder vrijwilligerswerk? In het rapport Burgermacht op eigen kracht (2014) beschrijft het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) de resultaten van een onderzoek naar burgerparticipatie. Het SCP kwam tot de conclusie dat Nederland een lange traditie van burgerparticipatie kent. Dus hoewel het woord wellicht nieuw is, is het fenomeen dat zeker niet. Op sommige vlakken is er zelfs sprake van aanzienlijke groei (figuur 4). Zo geven steeds meer mensen aan sterke interesse te hebben voor de politiek. Was in 1970 nog 35% van de Nederlanders ‘sterk tot gewoon’ geïnteresseerd in de politiek, nu is dat 59%. Ook het aantal mensen dat zegt te gaan stemmen bij Tweede Kamer-verkiezingen is toegenomen, van 76% naar 89%. Op andere vlakken is er sprake van een verschuiving. Zo daalt de inzet voor internationale problematiek, maar stijgt de inzet juist voor de buurt of gemeente. Mensen zijn steeds minder lid van een kerk of vakbond, maar steeds vaker actief in kleine informele verbanden. Op het vlak van vrijwilligerswerk stelt het SCP dat het aantal mensen dat aan vrijwilligerswerk doet al jaren rond de 20% schommelt. In de laatste vijf jaar ziet het SCP echter een ontwikkeling waarbij het aantal vrijwilligers daalt, maar het aantal uur juist stijgt. Dit betekent dat een kleinere groep meer uren besteedt aan vrijwilligerswerk.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. - - Dit artikel verscheen in idee nr. 4 2014: Hedendaags activisme, en is te vinden bij de onderwerpen activisme en feiten en cijfers.