Feiten & cijfers – Complexiteit

Lees hier het pdf van dit artikel. Dit artikel bevat figuren en tabellen. Lees het pdf om de tabellen te bekijken. Samenstelling Annemarie Bijloos Complexiteit van sociale netwerken De complexiteit van onze belevingswereld wordt gevoed door de opkomst van social media als Facebook, LinkedIn en Twitter. Door deze media worden de sociale netwerken waarin individuen of groepen mensen met elkaar verbon­den zijn, steeds groter en ruimtelijk verspreid. Waar mensen elkaar vroeger vooral ontmoetten op lokaal en fysiek nabij niveau, komen mensen nu ook op globaal en virtueel niveau met elkaar in contact. De manier waarop mensen zich tot elkaar verhouden, kan heel inzichtelijk worden weergegeven in zogeheten netwerkanalyses. Hierin wordt gewerkt met abstracte voorstellingen van sociale netwerken, ook wel grafen genoemd. Een graaf bestaat uit een verzameling punten, die met elkaar verbonden zijn door mid­del van lijnen. Een punt waar meerdere lijnen bij­een komen heet een knoop. Om inzicht te krijgen in de structuur van een bepaald netwerk, kan een graaf worden uitgetekend. Zo geeft onderstaande graaf het ‘old boys’ elite netwerk in het Neder­landse bedrijfsleven in 2007 weer: de punten zijn personen met minimaal 2 posities bij de top 250-bedrijven; de lijnen geven aan waar zij elkaar ontmoeten in raden van commissarissen of besturen. Een grafische weergave is mogelijk als het om grafen met tientallen of honderden knopen gaat. Moderne sociale netwerken worden echter gekenmerkt door hun gigantische omvang: ze kunnen bestaan uit miljoenen of zelfs miljar­den punten en lijnen. Een grafische voorstelling kan in dat geval dus geen inzicht geven in de structuur van het sociale netwerk, daarvoor moeten we statistische methoden toepassen. De studie van complexiteit De term ‘complexiteit’ wordt doorgaans gebruikt om iets te beschrijven wat uit veel, ingewikkeld met elkaar verbonden, onderdelen bestaat. Een dergelijk systeem kan worden vereenvoudigd door naar specifieke aspecten te kijken waaruit het systeem is opgebouwd. Dit gebeurt bijvoor­beeld in verschillende wetenschappelijke disciplines, die zich richten op afzonderlijke, bestudeerbare delen van de wereld. In de jaren ’40 en ’50 van de vorige eeuw ontstond het vakgebied dat juist complete systemen zelf tot haar onder­zoeksobject maakt: de systeemtheorie. Systeemtheorie bestudeert de complexe verbintenissen binnen systemen en tussen systemen onderling, grotere gehelen die tegelijkertijd bewegelijk en geordend zijn. Een voorbeeld van een systeemtheorie is de cybernetica, waarin de verbanden tussen biologische en mechanische systemen wordt bestudeerd. Andere voorbeelden zijn de wiskundige systeemtheorie, de sociale systeem­theorie, de chaostheorie en de wereldsysteemtheorie. Figuur 2 geeft een historisch overzicht van de verschillende systeemstudies van com­plexiteit, en welke wetenschappers daarmee verbonden zijn. De complexiteit van het internet Als belangrijke reden waarom onze huidige samenleving zo complex is – al dan niet ‘gevoeld’ of ‘echt’ – wordt vaak de toegenomen informatie­stromen genoemd, en dan met name informatie die via internet tot ons komt. De term ‘internet’ is echter ook zelf complexer dan het lijkt. Vaak wordt verondersteld dat het World Wide Web, dat werkt met het bekende http-protocol, hetzelfde is als ‘het internet’. Maar dat is niet zo. Het World Wide Web is slechts een onderdeel van het gehele internet: het heeft alleen betrekking op de webpagina’s op het internet. Een internetprotocol zorgt ervoor dat verschillende netwerken met elkaar kunnen communiceren op het internet. Naast het http-protocol zijn er nog veel andere protocollen op het internet, zoals Bluetooth, Yahoo!, e-mail en Telnet. Het World Wide Web is in twee lagen te verdelen: het oppervlakte-web en het diepte-web. Het op­pervlakte-web bestaat uit statische websites, die direct toegankelijk zijn voor iedereen. Dit deel van het internet is te doorzoeken met reguliere zoekmachines zoals Google. Het diepte-web is vele malen groter dan het oppervlakte-web, wel 400 tot 500 keer groter. Het diepte-web bestaat onder andere uit gespecialiseerde databases, dynamische websites (websites die ad hoc ge-creëerd worden als er direct naar bepaalde in-formatie gezocht wordt), en losse documenten en sites waar geen enkele link naar verwijst. Deze informatie is dan ook niet, of erg lastig, te vinden met behulp van reguliere zoekmachines. Het diepte-web bevat 91.850 terabytes informatie, terwijl het oppervlakte-web daarentegen ‘maar’ 167 terabytes aan informatie heeft. Met behulp van onderstaande tabel kunt u zich een voorstel­ling proberen te maken van de omvang en com­plexiteit van het internet. De complexe, geglobaliseerde wereld In tijden die gekenmerkt worden door globalisering en geavanceerde technologie, wordt toenemende complexiteit geaccepteerd als een onomstootbaar gegeven. Dat de wereld als steeds complexer wordt ervaren, blijkt bijvoorbeeld uit een onderzoek dat door accountants- en belas­tingadviseurbedrijf PricewaterhouseCoopers is uitgevoerd. Uit gesprekken die PwC voerde met 140 CEO’s van grote bedrijven in 68 landen, blijkt dat meer dan driekwart (77%) van de CEO’s het gevoel heeft dat de complexiteit binnen hun organisatie is toegenomen. 73% van hen meent dat toenemende complexiteit noodzakelijk is om te kunnen blijven concurreren met andere bedrij­ven, en 78% wil onnodige complexiteit tegengaan. Deze hoge percentages staan in schril contrast met de 4% van de CEO’s die denkt complexiteit goed te kunnen meten. Een geheel ander geluid komt van de Ameri­kaans-Indiase econoom Pankaj Ghemawat. Hij stelde in 2011 voor DHL, koploper in de logistieke sector, de Global Connectedness Index op: dit jaarlijkse overzicht laat voor 125 landen zien hoe ze zijn verbonden met de rest van de wereld. Door migratie- en informatiestromen te meten, alsmede in hoeverre verschillende landen geïnte­greerd zijn in de wereldeconomie, wordt bepaald hoe geglobaliseerd de wereld is. Op basis van de gegevens die hij verzamelde, concludeert Ghema­wat dat de wereld misschien als geglobaliseerd en dus complex ervaren wordt, maar dat het met de feitelijke globalisering wel meevalt. Zo gaat slechts 2% van alle telefoongesprekken over gren­zen heen, is 3% van de wereldbevolking geïmmi­greerd en is gemiddeld 11% van onze vrienden op Facebook buitenlands. Ook is de economie van de meeste landen vooralsnog gericht op de eigen, binnenlandse markt, en die van de buurlanden. Onderstaande figuur laat inderdaad zien dat Nederland vooral naar buurlanden exporteert: België, Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. – – Dit artikel verscheen in idee nr. 1 2013: De complexe samenleving, en is te vinden bij de onderwerpen feiten en cijfers.