Energietransitie: lokaal, nationaal én Europees

De overheid speelt een belangrijke rol bij de transitie naar duurzame energie. Soms als initiator, soms faciliterend, op andere momenten sturend. Maar welke overheidslaag is hiervoor het meest geschikt? Wat kunnen politici en bestuurders in Europa, het Rijk en gemeenten ieder in hun eigen domein bijdragen aan de energietransitie? Drie D66-politici over de kansen en mogelijkheden vanuit hun werkveld: maatwerk op lokaal niveau, betere wetgeving door de rijksoverheid, en vanuit Europa een eensgezinde stem in de internationale energieverhoudingen. Lokaal: inspelen op specifieke behoeften Door Olaf Prinsen Het stedelijk gebied is dé plek waar we onze energieambities kunnen behalen. Waar vroeger de kolencentrales of kerncentrales de landelijke infrastructuur voor energie vormden, is dit in de toekomst anders. De rol van de centrale overheid verandert dan ook: stimuleren, geen absurde regels bedenken en het vooral lokaal mogelijk maken. Lokaal staat de wereld van energie niet stil. Talloze energiecoöperaties zijn de afgelopen jaren ontstaan. Voor en door inwoners zelf, opererend op basis van vaak kleine initiatieven met grote resultaten. Ook in Apeldoorn hebben we een coöperatie, ‘deA’. Hun project ‘Zon op school’ heeft meer effect gehad dan een campagne van een overheid ooit zou kunnen hebben. Vooral omdat ouders konden investeren in zonnepanelen, soms aangespoord door hun eigen kinderen. Hierdoor krijgen ze hopelijk ook voor thuis nieuwe ideeën. Het stimuleren van duurzame initiatieven door de overheid is niet eenvoudig en draait om het creëren van beweging. Uiteindelijk moeten bewoners en bedrijven zelf stappen zetten en daarom vragen verschillende projecten om verschillende aanpakken. Alleen daarom al kan dit niet centraal worden geregeld. Het moeten lokale overheden zijn die dit vraagstuk oppakken, in elk project weer op een andere manier. Zo ligt er met ‘Kerschoten Energie Neutraal’ (ken) een plan voor de wijk Kerschoten om volledig energieneutraal te worden. Tijdens het opstellen van dit plan werden bewoners en bedrijven actief. Maar na de oplevering van het rapport dreigde het stil te vallen. Daarom heeft de gemeente een ‘ken-regisseur’ aangesteld. Een wijkbewoner die ingehuurd is om partijen met elkaar te blijven verbinden, bijeenkomsten te organiseren en acties te starten. Om het vliegwiel op gang te houden, bleek Kerschoten iemand nodig te hebben die er af en toe een draai aan geeft. Het dorp Loenen heeft het plan ‘Loenen Energie Neutraal’. Met een Europese subsidie schreven we onder de Apeldoornse dorpen een competitie uit. Welk dorp heeft het beste plan om energieneutraal te worden? Loenen kwam als beste uit de bus. Het plan bevatte intentieverklaringen voor investeringen ter waarde van een veelvoud van het subsidiebedrag. En een idee om deze gelden langjarig in te zetten. Loenen heeft geen enkele moeite om het vliegwiel op gang te houden. Sterker nog: bewoners die nu een aanvraag indienen, moeten tot 2019 wachten om gebruik te maken van dit revolving fund. Onze rol in Loenen is dan ook gezamenlijk zoeken naar meer middelen, door contacten te leggen met overheden, maar ook met bedrijven. Naast bedrijven en bewoners, die het belangrijkst zijn bij de energietransitie, zijn natuurlijk alle overheidslagen betrokken. Maar het is een feit dat de lokale overheid de kansen, de partijen en de behoeften kent. Geef de gemeente dan ook alle mogelijkheden om deze positie te benutten! Nationaal: meer ruimte voor besparing en groene stroom Door Stientje van Veldhoven Onze energiehuishouding is aan een grondige renovatie toe. Een van de manieren om slimmer met energie om te gaan, is om energie te besparen. Dat kan door meer aan isolatie te doen. Warmte die thuis niet verloren gaat door de kieren in de kozijnen hoeft niet extra opgewekt te worden. Op dit moment worden onze huizen nog verwarmd door gas. D66 wil dat ook andere energiebronnen worden gebruikt, zoals warmte. Geothermie (aardwarmte) waar dat kan, of warmtenetten voor de restwarmte van de industrie in de Rotterdamse haven. In het Energieakkoord zijn afspraken gemaakt. Maar het gaat nog te langzaam. D66 wil dat het ook voor woningeigenaren aantrekkelijker wordt om hun huis zuinig en comfortabel te maken. Bijvoorbeeld door ook hen voorfinanciering aan te bieden, waarbij zij net als huurders alleen aflossen in de jaren dat zij in het huis wonen. Veel van onze wetgeving is nog gebaseerd op het gebruik van fossiele brandstoffen. Dit staat het gebruik van nieuwe en betere technieken in de weg. De energiebelasting maakt het veel aantrekkelijker om op elektriciteit te besparen dan op gas. Terwijl juist bij gas nog een grote uitdaging ligt. D66 wil dat de regels voor het gebruik van gas en elektriciteit meer naar elkaar toegroeien. Zo wordt deze belasting op termijn technologieneutraal. Tegelijkertijd wordt daarmee de opslag van energie aantrekkelijker. Overdag kan met zonnepanelen elektriciteit worden opgewekt. Deze energie wordt opgeslagen in een thuisaccu om vervolgens ’s avonds de lampen mee aan te doen of tv mee te kijken. Maar ook opslag in de vorm van waterstof of zonnebrandstof kan op termijn interessant worden. Naast investeren in zon en wind, isolatie en energieopslag kunnen we ook investeren in samenwerking met andere landen. Door in Europa samen te werken op het gebied van energie kunnen we de kosten enorm verlagen. Zo kunnen we de energienetten in Europa aan elkaar koppelen. Wanneer ergens in Europa een tekort is aan elektriciteit, kan een centrale in een ander land bijspringen. Dat is veel slimmer en effectiever dan wanneer elk land zijn eigen reservekolencentrales erop nahoudt. Samen staan we sterk. Op lokaal niveau kunnen we afspraken maken met woningcorporaties over energiebesparing. Nationaal investeren we in het opwekken van groene stroom. En in Europa zet Nederland zich hard in voor de gewenste energieomslag. Lokaal, nationaal en internationaal werken we aan het beter omgaan met onze energie. Beter voor onze onafhankelijkheid, beter voor onze economie én beter voor het milieu. Europees: eensgezind energieonafhankelijk Door Gerben-Jan Gerbrandy Het jaar 1959 heeft Nederland voor altijd veranderd. Een enorme aardgasbel werd ontdekt in Groningen. Er kwam een einde aan de lastige energiesituatie in ons land. Turf en kolen, waar gas uit gehaald werd, waren tot dan de energiedragers. Het aardgas zou voor decennia energie en welvaart brengen. Na bijna zestig jaar komt daar nu een einde aan. Nederland wordt met de neus op de feiten gedrukt. Energie is essentieel voor onze moderne samenleving, dus we moeten op zoek naar nieuwe energiezekerheid. En energie moet betaalbaar zijn, en schoon. Luchtvervuiling en het klimaatprobleem vereisen een radicale energietransitie naar hernieuwbare bronnen. De gasvondst maakte Nederland deels energieonafhankelijk en een belangrijke speler op het geopolitieke schaakbord. Maar ook gemakzuchtig. Precies daarom lijkt Nederland steviger verrast te worden door de energietransitie dan ons omringende landen. Waar Duitsland al jaren met een Energiewende bezig was, werd in Nederland te elfder ure een energieakkoord gesloten. Een akkoord dat er overigens nooit was gekomen zonder de Europese bindende doelstelling van 14 procent duurzame energie in 2020. De wereld ziet er anno 2015 grimmig uit. Keiharde energiepolitiek voert de boventoon. Poetin, het Midden-Oosten, Venezuela, maar ook de Verenigde Staten weten hier raad mee. Het kleine Nederland lijkt daarin zonder eigen gas weerloos. Maar, de toekomst kan veel rooskleuriger zijn. Een succesvolle energietransitie zal immers energieonafhankelijkheid brengen, alsmede schone, goedkope energie in overvloed. Maar dat zal alleen lukken als we bereid zijn een krachtig en eensgezind Europees energiebeleid te ontwikkelen. Zonder Europese samenwerking zal Nederland op energiegebied het onderspit delven. Naast het sterk groeiende aandeel van zonne- en windenergie biedt waterkracht via getijden en rivieren mogelijkheden voor ons land. Net als geothermische energie. Maar waarschijnlijk tegen veel hogere kosten dan wanneer we het Europees aanpakken. Met een Europese blik op onze energievoorziening is Nederland in staat straks goedkope, schone energie in overvloed te hebben. Daar ligt de toekomst. Op de korte termijn blijven ook gas en olie een rol spelen in onze energievoorziening. Maar ook daarvoor hebben we de slagkracht van Europa nodig, om geopolitieke inmenging in de internationale energiemarkten zoveel mogelijk te beperken. Het recente anti trustonderzoek van de Europese Commissie naar mogelijk monopolistisch gedrag van Gazprom had geen enkele lidstaat in z’n eentje kunnen opstarten. En diegenen die toch denken dat we het in Nederland alleen kunnen klaarspelen, moeten eens kijken naar de ranglijst van hernieuwbare energie in Europa. Daarop staan we nu bijna helemaal onderaan.   Olaf Prinsen is wethouder gemeente Apeldoorn en voorzitter VNG-commissie Milieu, Energie en Mobiliteit Stientje van Veldhoven is Tweede Kamerlid voor D66. Gerben-Jan Gerbrandy is Europarlementariër voor D66. Dit artikel verscheen in Idee nr. 2 2015: De slag om duurzame energie.