Een kijkje in de Chinese keuken – De Chinese tijgerjacht op corrupte bestuurders en politici

Lees hier het pdf van dit artikel. China en corruptie worden vaak in één adem genoemd. De huidige anti-corruptiestrijd van president Xi Jinping is dan ook niet meer dan oude wijn in nieuwe zakken. Door Robbert Smet DE CHINESE PRESIDENT Xi Jinping voert een hevige strijd tegen corruptie binnen de Chinese Communistische Partij (CCP). Sinds zijn aantreden in 2012 zijn meer dan 100.000 Chinese ambtenaren vervolgd. Xi jaagt op zowel ‘tijgers’ als ‘muggen’: niet alleen de lagere ambtenaren in de provincies ver van Beijing (‘muggen’), maar ook de hoogste bestuurders in het Politburo (‘tijgers’) zijn niet veilig. Honderdduizenden inspecteurs van de CCP speuren het land af op zoek naar corrupte partijgenoten. Zelfs het leger, lange tijd een onneembare vesting, blijft niet buiten schot: vijftien generaals en andere hoge officieren staan onder verdenking van corruptie. Na iedere arrestatie volgen in de People’s Daily, de spreekbuis van de CCP, beeldende berichten over de enorme rijkdom die door de arrestant werd vergaard. Zo waren tien vrachtwagens nodig om de stapels jade, goud en cash uit het huis van Generaal Xu Caihou te verplaatsen en raakten vier telmachines oververhit die het geld in het huis van Wei Pengyuan, een hooggeplaatste ambtenaar op het ministerie van Energie, moesten tellen. De tijgerjacht van President Xi Jinping bereikte zijn (voorlopige) hoogtepunt met de vervolging van Zhou Yonkang, voormalig lid van het Staand Comité van het Politburo en oud-hoofd van de Chinese veiligheidsdiensten. Nog nooit eerder durfde een president het aan zulke ‘tijgers’ te vervolgen. Is deze ‘anti-corruptiestrijd’ de voorbode van een echte fundamentele hervorming van het politieke systeem in China? Niet echt (en helaas). Xi’s daadkracht is vooral bedoeld om zijn positie en macht in de CCP te versterken. CORRUPTIE IS BESLIST geen nieuw fenomeen in China. Iedere Chinees kent het verhaal van Heshen, de meest corrupte ambtenaar ooit. Heshen werkte zich op jonge leeftijd op van lijfwacht van de Qianlong keizer (1735 – 1796), één van de machtigste keizers in de Chinese geschiedenis, tot de hoogste financiële bestuurder van het keizerrijk. Toen zijn zoon trouwde met de favoriete dochter van de keizer, werd zijn formele en informele macht bijna eindeloos groot. Heshen misbruikte zijn positie om voortdurend de belastingen te verhogen om zijn eigen zakken te vullen. In de vierentwintig jaar tot zijn val vergaarde Heshen een vermogen van vijftien keer het jaarinkomen van het volledige keizerrijk. Het leidde tot grote armoede en hongersnood onder de Chinese bevolking en de val van de Qing dynastie. Toch is de situatie nu zo ernstig dat Heshen, “als hij zou herrijzen, van schaamte naar zijn graf zou terugkeren”, aldus de hoofdredacteur van de People’s Daily, Zhou Ruilin. Deze “ernstige situatie” is allereerst en bovenal het gevolg van de economische hervormingen onder Deng Xiaoping (reform and opening up, 1978). De scheidslijn tussen publiek en privaat, tussen overheid en markt, is de laatste decennia geleidelijk vervaagd zonder dat een sterk controlesysteem op de markt is ontwikkeld. Het ontstaan van een aandelenbeurs en vastgoedhandel heeft de ambities van corrupte ambtenaren slechts vergroot. En dat terwijl hun salarissen relatief laag zijn. Waar ambtenaren vroeger vooral profiteerden van de gunsten die zij konden verkopen op basis van hun positie, zo kopen zij tegenwoordig zelf de grond terwijl zij vervolgens zelf bepalen of deze voor bouwprojecten beschikbaar komt. Deze corruptie wordt nog eens versterkt doordat Deng Xiaoping de grondleggers van de communistische partij, in ruil voor hun instemming met zijn economische hervormingen, als eerste liet profiteren van de veranderende verhoudingen in de Chinese economie. En dat hebben ze gedaan: de overtuigde communisten die Mao vergezelden op zijn lange mars door het China van voor de Tweede Wereldoorlog en hun kinderen (princelings) vergaarden miljoenen via sleutelposities binnen de overheid en bij de grote staatsbedrijven. De New York Times legde in 2012 bijvoorbeeld bloot hoe de familie van voormalig premier Wen Jiabao miljarden had vergaard. Een ander probleem vormt het leger, het Volksbevrijdingsleger. Deze vormt een onderdeel van de CCP. Het geweldsmonopolie berust in China dus niet bij de staat. In de jaren ’90 werd datzelfde leger onder het toeziend oog van de CCP commercieel actief. Verspreid over heel China vestigde het leger wel 20.000 tot 30.000 bedrijven, aldus Tai Ching Cheung van de Universiteit van California. Naast nachtclubs en hotels omspant het commerciële imperium van de generaals ook financiële instellingen. Het monopolie op geweld en het enorme netwerk over heel China blijken een broedplaats voor corruptie. Professor Pieke van de Universiteit Leiden wijst op een laatste complicerende factor: de infiltratie van machtige criminele netwerken in het politieke systeem. De Chinese zakenman Liu Han, nummer 148 op de lijst van rijkste Chinezen, werd voor zijn maffia-achtige praktijken ter dood veroordeeld. Liu vergaarde zijn rijkdom in de mijnbouw en schuwde geweld niet om zijn macht en vermogen verder uit te breiden. PAKT PRESIDENT XI deze problemen dan nu ook echt aan? Wat we zien is niets anders dan een “gewone partijzuivering”, zo stelt professor Pieke. Onder de vervolgde ambtenaren bevinden zich verdacht weinig vrienden van de president. “Het doelwit van de anti-corruptiecampagne lijkt beperkt te zijn tot Xi's rivalen rond de voormalige partijleider Jiang Zemin en het voormalige hoofd veiligheid Zhou Yongkang”, aldus Pieke. Het meest zichtbare deel van de strijd lijkt zich te concentreren op wat in de media de ‘nieuwe bende van vier’ is gaan heten: Xu Caihou, Zhou Yongkang, Ling Jihua en Bo Xilai. Geremie Barme, van het Australische Centre on China in the World, heeft de 48 hoogst geplaatste ‘tijgers’ naar wie een corruptieonderzoek is ingesteld op een rijtje gezet en constateert dat er geen enkele princeling tussen zit. In de provincies waar president Xi vroeger gestationeerd was, Fujian en Zheiang, is geen enkele hoge bestuurder veroordeeld of vervolgd. Daar staat tegenover dat disproportioneel veel corruptiezaken zich afspelen in de provincies Shanxi en Sichuan, de thuishavens van Zhou Yonkang, Bo Xilai en Ling Jihua. Volgens een telling werden in Shanxi alleen al meer dan 15.000 kaderleden disciplinair gestraft. Het lijkt er dus eerder op dat president Xi het gevaar voor de CCP heeft herkent en zijn kans heeft gegrepen om niet alleen zijn eigen macht, maar ook die van de CCP in zijn geheel te verstevigen. Never waste a good crisis (het Chinese woord voor crisis, weiji, kan twee betekenissen hebben: gevaar en kans). Om dit te begrijpen is het van belang iets meer te weten over de informele aard van de Chinese politiek. Relaties (guanxi) zijn de sine qua non om te slagen in de Chinese politiek. Informele politiek is overal en formele instituties zijn vaak slechts een façade voor informele relaties. Eenmaal lid, of toegelaten tot een hoge kaderopleiding en benoemd als lokale bestuurder is het voor een Chinese politicus onontbeerlijk om een beschermheer hoog in de partij te hebben die je meeneemt door het systeem (de Chinese term voor dit verschijnsel “kao shan” betekent zoveel als “tegen een berg aanleunen”). Je kunt het zien als een politieke ketting waaraan je jouw eigen vertrouwelingen omhoog trekt, terwijl jijzelf omhoog wordt gehesen. Pas als je iemand kent die macht heeft, kun je iets voor elkaar krijgen. Het werkt ook de andere kant op: wie niets kan betekenen voor zijn ‘vrienden’ is een zwakkeling. Zo heeft het altijd gewerkt in China. Als een bestuurder van zijn voetstuk valt, vragen Chinezen zich dus ook niet af wat hij heeft gedaan, maar wie hij allemaal meesleept in zijn val. Zhou Yongkang en Bo Xilai nemen in hun val dus niet alleen zichzelf mee, maar ook alle personen die zich aan hen hadden verbonden. Zij hebben simpelweg op het verkeerde paard gewed. Of zoals Angus Foster van de BBC het zegt: het kiezen van de juist factie is de belangrijkste succesfactor binnen de CCP. Befaamd zijn de facties die zijn gebouwd rondom connecties binnen het leger, de olie-industrie en de jongerenafdeling van de CCP. De informele macht van de facties wordt versterkt door het formele systeem van benoemingen (Nomenklatura). In zijn totaliteit controleert de CCP ongeveer 8 miljoen functies. Wie kan bepalen wie deze functies bekleedt, heeft veel macht in China. Door de netwerken van andere facties simpelweg kapot te maken, maakt president Xi de weg vrij voor benoemingen van zijn eigen vertrouwelingen. Maar tegelijkertijd vecht president Xi ook voor de macht van de CCP. Al die informele relaties, facties en benoemingen leiden niet alleen tot corruptie, ze ondermijnen ook het centrale gezag van de CCP en daarmee president Xi. De economische hervormingen hebben economische macht gedecentraliseerd van Beijing naar lokale overheden. Daarmee hebben lokale ambtenaren meer mogelijkheden gekregen om hun informele netwerken uit te breiden. Een oude Chinese wijsheid luidt: de sterke draak is geen partij voor de lokale slang. De keizer die zetelde in Xi’an of de President in Beijing is op veel plaatsen in China ver weg. De keizers stuurden daarom al ambtenaren het land in om het gedrag van lokale bestuurders te onderzoeken (the Censorate). Ook de CCP laat potentiële topbestuurders rouleren door het land. In de eerder genoemde provincie Shanxi, waar onevenredig veel ambtenaren onder verdenking van corruptie staan, werden onlangs acht nieuwe leden van het Staand Comité van de provincie aangesteld. Niet één van hen kwam uit Shanxi zelf. Het toont aan hoeveel het de CCP eraan gelegen is om de macht van de lokale netwerken te breken en de provincie weer controleerbaar te maken. Ook dus via de ‘anti-corruptiestrijd’. HET IS MAAR DE VRAAG hoe reëel het überhaupt is te verwachten dat een systeem dat volledig is gebaseerd op relaties en informele netwerken zichzelf van binnenuit kan reinigen. Iedere Chinese bestuurder heeft zijn positie en persoonlijke welvaart te danken aan het huidige systeem. Onafhankelijke druk van buitenaf, bijvoorbeeld in de vorm van vrije pers, ontbreekt. Hoewel bestuurders op de Partijschool weer een opleiding in de traditionele waarden van Confucius krijgen, is het de vraag of zij zich hierdoor echt beter gaan gedragen. Hoe meer partijleden president Xi tegen zich in het harnas jaagt, hoe groter ook de kans dat een tegenmacht binnen het CCP ontstaat. De dalende economische groei kan die tegenmacht versterken: want wat als de CCP niet langer de beloofde welvaartsgroei kan leveren? De ‘gewone’ Chinees begint zich echter wel achter zijn oren te krabben: hoe kan het dat er in het CCP-mandje zoveel rotte eieren zitten? Onderdeel van de ‘anti-corruptiestrijd’ is dan ook om bewust afstand te creëren tussen de veroordeelden en de partij. Er vindt eerst een intern onderzoek plaats. Strak gecontroleerd komen dan de geruchten naar buiten dat iemand onder verdenking staat en wordt onderzocht. Over de verdenkingen tegen Zhou zongen al bijna een jaar geruchten rond. De betrokken partijleden worden onder huisarrest geplaatst en uit de partij verwijderd. Tegelijkertijd komt via de door de staat gecontroleerde mediakanalen een stroom aan negatieve feiten over de verdachte naar buiten. Pas als de bevolking voldoende overtuigd is van de schuld van de verdachte en het idee dat de partij adequaat heeft gehandeld door (meestal) hem uit de partij te verwijderen, volgt ook een ‘echt’ proces. Zo moet de discussie over de rol van de partij in het politieke systeem in China in de kiem worden gesmoord. “De (Chinese Communistische) Partij en corruptie zijn als water en vuur”, stelde de People’s Daily. “Verrassend”, oordeelde the Economist, die de CCP en corruptie eerder zou typeren als “dry tinder and matches”. Is het mogelijk dat Zhou Yongkang, Ling Jihua en Bo Xilai het einde van de CCP inluiden, zoals Heshen het einde van de Qing dynastie? Alleen democratie, openheid, vrije pers en een onafhankelijke rechterlijke macht kunnen corruptie structureel aanpakken. Dat vraagt om een nieuwe revolutie in de Chinese politiek. En om het einde van de alleenheerschappij van de CCP. Laat dat nou precies het schrikbeeld zijn dat Xi met deze anti-corruptiecampagne probeert te voorkomen. Daarom zal hij proberen een balans te vinden tussen de aanpak van de corruptie die de legitimiteit van zijn partij onder de bevolking ondermijnt en tegelijkertijd de machtsmiddelen van de CCP in stand proberen te houden. Het is opnieuw een voorbeeld van het paradoxale karakter van de Chinese politiek.   Robbert Smet is gefascineerd door Azië en politiek en schrijft daarover voor het weblog PoliticalMinds. Hij werkt als adviseur public affairs bij de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ).   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. - - Dit artikel verscheen in idee nr. 2 2015: De slag om duurzame energie, en is te vinden bij het onderwerp internationaal.