Drukke baasjes

Lees hier het pdf van dit artikel. Dit artikel bevat figuren en tabellen. Lees het pdf om de tabellen te bekijken. Hoe gaat het? Het standaardantwoord op die vraag luidt: ‘Goed, druk’. We zijn altijd druk en bezig, zo lijkt het. Het niet druk hebben is eigenlijk not done. Zijn we echt zo druk? Waar besteden we onze ogenschijnlijk schaarse uren aan? Door Mariëlle Cloïn Iedereen heeft een gelijke hoeveelheid tijd ter beschikking, namelijk 24 uur per dag en 168 uur per week. De tijdsbesteding in het dagelijks leven varieert echter, over de tijd, tussen groepen in de samenleving en tussen inwoners van verschillende landen. In dit artikel staat de tijdsbesteding van Nederlanders centraal. Op basis van gegevens uit het Tijdsbestedingsonderzoek (TBO) van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) komt zowel de ontwikkeling in de tijdsbesteding over de jaren (1975-2005) aan bod als een vergelijking van de tijdsbesteding van Nederlanders met de inwoners van andere Europese landen. Hoe druk zijn Nederlanders eigenlijk, ten opzichte van vroeger en ten opzichte van andere Europeanen? En hoe zit het met de gevoelens van tijdsdruk? Verplichte taken Met tijdsbestedingsgegevens is het mogelijk na te gaan hoeveel tijd mensen wekelijks besteden aan verplichte taken zoals betaald werk, het huishouden en de zorg voor kinderen. Verplicht betekent hier niet vaststaand of voor iedereen gelijk, maar benadrukt dat de mogelijkheden om deze activiteiten niet uit te voeren of ze te verschuiven in de tijd veelal beperkt zijn. In de internationale literatuur duidt men deze combinatie van taken vaak aan als total workload. Uit de gegevens blijkt dat Nederlanders het de afgelopen decennia drukker hebben gekregen (figuur 1). In 2005 zijn Nederlandse vrouwen en mannen tussen de 20 en 65 jaar (ruim) 46 uur per week in de weer met verplichtingen. Dat is bijna 6 uur per week meer dan in 1975, toen deze taken iets meer dan 40 uur per week kostten. Of vrouwen of mannen het drukker hebben, wisselt wat over de jaren. In 2005 zijn vrouwen en mannen nagenoeg even drukbezet. Dat laat onverlet dat vrouwen en mannen hun tijd nog wel altijd zeer uiteenlopend besteden. Vrouwen ‘zorgen’ het grootste gedeelte van de tijd en besteden in bescheiden mate tijd aan betaald werk. Voor mannen geldt het omgekeerde. Overigens zijn vrouwen over de jaren wel veel meer tijd aan betaald werk gaan besteden, en minder aan het huishouden. Mannen werken, enkele schommelingen daargelaten, nog net zoveel uren betaald als in 1975. Zij zijn wel wat meer in het huishouden gaan doen. Zowel vrouwen als mannen zijn meer tijd gaan besteden aan de zorg voor kinderen. Nederland hekkensluiter Nederlanders zijn dus drukker dan vroeger, maar hoe verhoudt hun tijdsbesteding zich tot die van de inwoners van andere landen? Nederland kent een lange traditie van Tijdsbestedingonderzoek. Dat is in veel landen niet zo. Echter, in de afgelopen jaren hebben in totaal zestien Europese landen, inclusief Nederland (2006) op vergelijkbare wijze onderzoek gedaan naar de tijdsbesteding. Dit onderzoek heeft betrekking op mensen van 20-74 jaar en geeft een beeld van de tijdsbesteding gemiddeld over een doordeweekse en een weekenddag, inclusief bijvoorbeeld vakantie en ziektedagen. De resultaten zijn duidelijk: Nederlanders en Belgen besteden van de inwoners van de bestudeerde landen de minste tijd aan (de combinatie) van onderwijs, betaald werk, het huishouden en de zorg voor kinderen. Nederlanders en Belgen besteden hier gemiddeld 6:02 uur per dag aan, bijna 50 minuten per dag minder dan gemiddeld in de onderzochte Europese landen. Vooral in Oost-Europa ligt het tijdsbeslag van verplichtingen hoger. De combinatie van relatief weinig betaalde arbeidstijd en tijd voor het huishouden maakt dat Nederland (samen met België) qua drukte de hekkensluiter is. Een belangrijke verklaring voor het lage aantal betaalde uren werk in Nederland ligt bij het fenomeen deeltijdwerk. Nederlanders werken relatief vaak (hoge arbeidsparticipatie) maar ze maken minder uren dan in andere landen (lage arbeidsduur) (OECD 2011). Dat geldt in het bijzonder voor vrouwen, hoewel ook mannen geen lange werkweken maken. In de vakliteratuur wordt Nederland aangeduid als een land met een ‘short working hours regime’ in termen van werkelijke arbeidstijdpatronen (d.w.z. de praktijk in plaats van nationale wet- en regelgeving (o.a. Sayer en Gornick, 2011: 5). Dat betekent overigens niet dat Nederlanders niet veel doen: de arbeidsproductiviteit is hoog (Tilford en Whyte, 2010) en Nederland is een van de welvarendste landen binnen de EU (Eurostat 2010). Ook aan het huishouden spenderen Nederlanders met 2 uur en 45 minuten per dag iets minder tijd. Dat is in overeenstemming met onderzoek waaruit blijkt dat in welvarende landen, waaronder de Scandinavische landen en Nederland, het tijdsbeslag van huishoudelijke taken over het algemeen relatief laag is (Knudsen en Waerness, 2008). Vrije tijd Naast de verplichtingen is er de vrije tijd, waartoe ook mantelzorg en vrijwilligerswerk worden gerekend. Hiervoor hebben Nederlanders dagelijks ongeveer 5,5 uur ter beschikking. Dat is weliswaar een half uur langer dan gemiddeld in de onderzochte landen, maar de Noren, Finnen, Belgen en Duitsers hebben nog wat meer vrije tijd dan Nederlanders. Nederlanders blijken actief te zijn in de vrije tijd. Ze ondernemen diverse sociale en ontspannende activiteiten, overigens zonder dat in die activiteiten afzonderlijk veel tijd gaat zitten: Nederlanders zijn als het ware ‘omnivoren in de vrije tijd’ (zie ook Van den Broek et al. 1999). Mede door de relatief hoge welvaart kunnen Nederlanders niet alleen kiezen uit een groot en divers aanbod aan vrijetijdsvoorzieningen, maar hebben ze ook voldoende geld voor uiteenlopende vrijetijdsactiviteiten. Om op al die plekken te komen (werk, vrije tijd) zijn Nederlanders gemiddeld anderhalf uur per dag onderweg. Dat is een kwartier langer dan gemiddeld en het langst van de inwoners van de zestien onderzochte landen. Spitsuur Bepaalde bevolkingsgroepen zijn drukker dan andere. Voor een werkende vrouw of man met een jong gezin ziet een dag er heel anders uit dan voor een gepensioneerde of een student. Ouders met jonge kinderen zijn zo’n drukke bevolkingsgroep. Die levensfase wordt niet voor niets aangeduid als de spitsuurfase van het leven. Maar ook hier geldt dat Nederlandse ouders met een gemiddeld tijdsbeslag van bijna 7 uur (moeders) en bijna 7,5 uur (vaders) per dag het minst drukbezet zijn van de zestien bestudeerde landen (Cloïn et al. 2011: 63). Tussen het druk hebben en tijdsdruk ervaren kan een wereld van verschil zitten (Moens, 2004). Hoe staat het met het gevoel van tijdsdruk in Nederland? Desgevraagd geeft ongeveer de helft van de Nederlanders van 20 tot 65 jaar aan zich op één of meer dagen per week gejaagd te voelen, vrouwen wat vaker dan mannen. Dit aandeel was in 2005 identiek aan dat in 2000, ondanks dat mensen het tussen 2000 en 2005 drukker kregen. Helaas is er niet zoveel bekend over hoe het vroeger (voor 2000) zat met gevoelens van tijdsdruk en ook niet over hoe het in andere landen zit, zoals in landen waar mensen (veel) drukker zijn dan in Nederland. Wel is bekend dat naast de feitelijke tijdsbesteding tal van factoren een rol spelen bij gevoelens van tijdsdruk. Uiteraard is het belangrijk hoe goed taken in het dagelijks leven te combineren zijn. Hoe groot is de kans op stress? Denk daarbij bijvoorbeeld aan het hebben van lange reistijden (inclusief vertragingen) en aan de aanwezigheid en toegankelijkheid en openingstijden van voorzieningen (kinderopvang, schooltijden, diensten in het algemeen). Anderen wijzen erop dat er tegenwoordig simpelweg meer te kiezen valt dan voorheen. Het wegvallen van oude structuren (instituties en rollen) biedt meer mogelijkheden om het leven naar eigen inzicht vorm te geven. Dat betekent echter eveneens dat mensen meer dan vroeger zelf verantwoordelijk zijn voor hun keuzes, hun geluk, succes en status. Of, zoals Breedveld en Van den Broek (2003: 7) zeggen: ‘Naast een grotere handelingsvrijheid betekent dat ook een grotere druk om iets te worden, om de goede keuzes te maken.’ Nederlanders lijken binnen de toegenomen keuzevrijheid bij uitstek te gaan voor het combineren van taken. Zo is een deeltijdbaan bij uitstek een middel om werk en privé met elkaar te kunnen combineren. Juist deeltijdwerk als strategie om combinatieknelpunten het hoofd te bieden, zou tegelijkertijd de traditionele tijdsindeling in Nederland mede in stand houden: de urgentie om de tijdsordening werkelijk aan te pakken ontbreekt erdoor (SER 2011). Oplossingen als meer zeggenschap over arbeidstijden, werkplek, schooltijden en openingstijden van voorzieningen zouden verschil kunnen maken. Uiteraard spelen ook persoonlijke voorkeuren en de gevoeligheid voor stress een rol bij het al of niet ervaren van tijdsdruk. Mensen verschillen nu eenmaal in de mate waarin zij het graag druk hebben en hoe zij met drukte omgaan (Knulst, 2005; Cloïn et al. 2010). Een bekende uitspraak luidt niet voor niets ‘if you want something done, ask somebody busy’. Tot slot is het ‘druk hebben’ mogelijk vooral een sociaal fenomeen. Het standaardantwoord op de vraag hoe het gaat luidt: “goed… druk”. Het niet druk hebben is eigenlijk not done. Op basis van de feitelijke tijdsbesteding lijkt het echter allemaal wel mee te vallen. Dat wil echter niet zeggen dat Nederlanders lui zijn. Wel hebben ze een gevarieerd tijdsbestedingspatroon waarin niet alleen tijd is voor betaald werk en het huishouden, maar ook voor andere nuttige en leuke activiteiten. Zelfs de vrije tijd wordt gekenmerkt door variatie. Wellicht ligt ook hier een verklaring voor het feit dat Nederlanders zo veelvuldig aangeven ‘druk, druk, druk’ te zijn.   Mariëlle Cloïn is wetenschappelijk medewerker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), en doet daar onderzoek naar tijdsbesteding, het combineren van arbeid en zorg, kinderopvang en deeltijdwerk. In 2010 promoveerde ze op een onderzoek naar de arbeidsdeelname van laagopgeleide vrouwen.   Literatuur Breedveld, K. en A. van den Broek (2003). De meerkeuzemaatschappij: Facetten van de temporele organisatie van verplichtingen en voorzieningen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Broek, A. van den, W. Knulst en K. Breedveld (1999). Naar andere tijden? Tijdsbesteding en tijdsordening in Nederland, 1975-1995. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Cloïn, M., M. Schols en A. van den Broek (2010). Tijd op orde? Een analyse van de tijdsorde vanuit het perspectief van de burger. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Cloïn, M., C. Kamphuis, M. Schols, A. Tiessen-Raaphorst en D. Verbeek (2011). Nederland in een dag. Tijdsbesteding in Nederland vergeleken met die in 15 andere Europese landen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Eurostat (2010). Europe in figures. Eurostat yearbook 2010. Luxemburg: Publications Office of the European Union. Knudsen, K. en K. Waerness (2008). ‘National Context and Spouses’ Housework in 34 Countries’, European Sociological Review, 24, 1: 97-113. Knulst, W. (2005). Alles had zijn tijd. De registratie en beleving van tijd onderzocht. Amsterdam: Dutch University Press. Moens, M. (2004). ‘Handelen onder druk. Tijd en tijdsdruk in Vlaanderen’, Tijdschrift voor Sociologie, 25, 4: 383-416. OECD (2011). Society at a Glance. OECD Social Indicators. Paris: Organisation for Economic Co-operation and Development. Sayer , Liana C. en Janet C. Gornick (2011). ‘Cross-national Variation in the Influence of Employment Hours on Child Care Time’, European Sociological Review, Advance Access online, published February 23, 2011. SER (2011). Tijden van de samenleving. Slimmer organiseren van tijd en plaats van arbeid en dienstverlening. advies 11/06. Den Haag: Sociaal- Economische Raad. Tilford, S. en P. Whyte (2010). The Lisbon scorecard X. The road to 2020. Londen: Centre for European Reform (CER).   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. – – Dit artikel verscheen in idee nr. 4 2012: Druk, druk, druk, en is te vinden bij de onderwerpen feiten en cijfers en werk.