Dictators vs democratische leiders

Lees hier het pdf van dit artikel. Vergelijk Poetin die met ontbloot bovenlijf op een paard zit, met een jachtgeweer over zijn schouder geslagen, met Rutte die in net pak en vrolijk lachend op de fiets naar zijn werk gaat. De machtspoliticus versus een leider die wars is van status? Promovendus Marieke van Doorn onderzoekt of er een verschil bestaat in psychologie tussen dictators en democratisch regerende leiders. Door Marieke van Doorn ‘Macht corrumpeert’, zo luidt het gezegde. Dat wordt gelukkig niet altijd bewaarheid, maar macht doet wel wat met het wereldbeeld en het zelfbeeld van mensen en heeft een impact op de motivatie gedurende de politiek carrière. Macht smaakt naar meer. Is elke politicus alleen maar op zoek naar meer macht? Uiteindelijk is de cruciale vraag: wat drijft de politicus om de politiek in te gaan? Komt de ambitie voor een politieke functie voort uit de behoefte aan status en gaat het met name om het verwerven van een machtspositie? Gaat het de kandidaat om de achterban, om het vertegenwoordigen van anderen? Wil de politicus in spé voornamelijk inhoudelijke doelstellingen realiseren? Meer kennis over de motivatie betekent ook meer kennis over te verwachten leiderschapsstijl en voorspellers voor politiek gedrag. Maar hoe krijg je politici op de spreekwoordelijke sofa van de psychiater voor ‘een kijkje in de ziel’? Hoe kunnen partijgenoten, kiescommissies en kiezers (maar ook journalisten, lobbyisten en opponenten) meer te weten te komen over de drijfveren achter het verlangen een politieke functie te bekleden en macht uit te oefenen? Omdat hooggeplaatste politici zelden direct meewerken aan onderzoek, gebruikten Amerikaanse onderzoekers (zie Margareth Hermann, David Winter, Steven Walker) psychologische modellen om de motivatie, overtuiging en specifieke persoonlijkheidskenmerken van politieke leiders op afstand te kunnen onderzoeken. In combinatie met de potentie van politici om hun cognitieve capaciteiten ten volle te benutten voor het oplossen van problemen en het verwerken van informatie, leveren deze onderzoeken vele typologieën van leiders en leiderschapsstijlen op. Door op verschillende momenten in een politieke carrière te meten, kan ook meer inzicht verkregen worden in de impact van het uitoefenen van macht op de psychische constellatie van politiek leiders. In mijn onderzoek gebruik ik deze methoden voor leiderschapsanalyse om erachter te komen of dictators en democratisch gekozen leiders op psychologische indicatoren van elkaar verschillen en zo ja, welke indicatoren daarbij bepalend zijn. Uit een eerste analyse van acht politieke leiders – met daarin onder anderen Nelson Mandela en Robert Mugabe – en hun gebruik van motivatie-uitingen in 50 spontane interviewantwoorden van meer dan 100 woorden per leider, blijkt dat er wel degelijk verschillen zijn te zien tussen de dictators in de groep enerzijds en de meer democratische leiders anderzijds. Uitspraken van leiders zijn in deze methode te scoren in drie categorieën: macht, relatie en prestatie. Bijvoorbeeld: wanneer leiders zich uitdrukken over winst, verlies, competitie, wordt dit geclassificeerd als een uiting met een achterliggend prestatie-motief. Uit mijn onderzoek blijkt dat de dictators per 1000 gebruikte woorden tijdens interviews vaker een macht-motief uiten dan hun democratisch regerende collega’s. De psychologische logica waarop deze methode gebaseerd is, veronderstelt daarmee dat dictators werkelijk – meer dan democratische leiders – gedreven zijn door het verkrijgen en behouden van hun positie. Democratische leiders drukken zich per 1000 woorden significant vaker uit met behulp van uitingen die worden geturfd als prestatie-motief dan de dictators. Dat zou er op duiden dat leiders die relatief democratisch regeren meer gedreven worden door het motief iets voor hun land te willen bereiken dan door enkel positie. Opvallend is dat de dictators en democraten voordat ze machtsposities krijgen in eenzelfde mate uitingen van macht laten zien, maar dat naarmate de leiders langer aan de macht zijn, democraten steeds minder macht-motivaties bezigen en de dictators steeds meer. Deze methode zegt wat over de ontwikkeling van een leiderschapsstijl, maar geeft nog weinig houvast voor het vinden van voorspellende indicatoren die verklaren waarom bijvoorbeeld Mugabe en Mandela in gelijksoortige contexten toch een andere kant op zijn gegaan. Daarvoor kijk ik naar de behoefte aan (te vroege) afsluiting die leiders hebben in het analyseren van de veelheid aan informatie, door naasten hierover te enquêteren. De maatschappelijke relevantie van deze academische exercitie ligt in het vergroten en verspreiden van inzichten over de psychische constellatie van politici. In jonge democratieën zou deze kennis bijvoorbeeld de demonstranten op de verschillende pleinen meer inzicht te geven in het type politicus waarvoor zij wekenlang op straat staan en soms hun leven wagen. In meer gevestigde democratieën als de onze komt dit soort kennis ook van pas. Kennis over de mensen van de tegenpartij bij de voorbereiding van onderhandelingen en debatten en over onze eigen mensen bij het samenstellen van kandidatenlijsten. Typen macht-, prestatie-, en relatie-gedreven politici zijn allemaal nodig voor een succesvolle mix en een divers team. Met een fractie vol inhoudelijke, prestatie-gedreven mensen bijvoorbeeld, raakt het politieke spel en de relatie met de achterban en maatschappij sneller uit zicht. Afsluitend daarom een Socratisch ‘Ken uzelf ’: wat drijft u eigenlijk in uw politieke roeping?   Marieke van Doorn is politicoloog en werkt aan een promotieonderzoek naar psychische profielen van politieke leiders aan de Universiteit van Leiden. Tevens is zij Campagneleider voor de Europese verkiezingen voor de afdeling van D66 in Den Haag.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. – – Dit artikel verscheen in idee nr. 2 2014: Follow the leader, leader, en is te vinden bij de onderwerpen leiderschap en psychologie.