Dichtbij en toch ver weg?

Lees hier het pdf van dit artikel. Een relatief klein land als Nederland is opgedeeld in twaalf provincies en zo’n 400 gemeenten. Zou het niet efficiënter zijn om met minder, en dus grotere gemeentes, toe te kunnen? Grotere gemeentes staan echter verder weg van de burger. Een sociaal-liberaal dilemma. Door Ivo Thonon Wellicht kent u de reclame wel. Een man zit in een bootje in zijn mobiele telefoon te praten. Het blijkt zijn vrouw te zijn. Hij zegt: ‘En toch voel ik een afstand tussen ons.’ De camera zoomt uit en zijn vrouw blijkt in hetzelfde bootje te zit­ten, met de rug naar hem toe en zit ook in een mobiel te praten. De twee zijn dichtbij en toch ver weg. Zie daar de paradox voor het lokale be­stuur. Lokaal, dat is goed, want dat is dichtbij de mensen. In een kleine gemeente zijn politici makkelijk benaderbaar en controleerbaar. Echter, een kleine gemeente mist vaak de mankracht om overheidstaken effectief en daadkrachtig uit te voeren. ‘Opschalen’ en fuseren van gemeenten lijkt het devies. De keerzijde van de medaille is dat daarmee het gemeentebestuur bureaucratischer wordt, en in ieder geval gevoelsmatig verder weg van de inwoners komt te staan. Hier zit de crux voor sociaal-liberalen: ze koes­teren de gemeente als bestuurslaag dichtbij de mensen, maar het neerleggen van veel taken kan er ook voor zorgen dat die laag weer (gevoelsma­tig en vaak ook geografisch) verder van de mensen af komt te staan. In dit artikel zal ik ingaan op deze twee kanten van de medaille. Klein is fijn De ene kant van de medaille is de ‘klein is fijn, ik wil niet groter worden’-kant (vrij naar Kinderen voor Kinderen). Laten we het dorpje Danne-et- Quatre-Vents nemen in het Franse Elzas-Lotha­ringen. Het heeft 600 inwoners (kleiner dan onze kleinste gemeente Schiermonnikoog met 900 inwoners). De enige twee parttime medewerkers die de gemeente heeft zijn de burgemeester (die ook boer is), en de gemeentesecretaris (die ook griffier is). Hier geen College van B&W dat niet weet wat zijn ambtenaren allemaal uitspoken: de uitvoerende macht is letterlijk uitvoerend. De inwoners kennen ook de wetgevende macht, want in een dorp van 600 inwoners weet je wel wie je raadsleden zijn. Als je samen met je buren een idee hebt om een coöperatief akkerbouwbedrijfje op een braakliggend bedrijventerrein te begin­nen, is het gemakkelijk om dat met de burge­meester te bespreken. De gemeentesecretaris zit er naast en kan gelijk een voorstel maken voor de gemeenteraad om het bestemmingsplan tijdelijk te wijzigen. De gemeenteraad kent het braaklig­gende bedrijventerrein en ziet daarom het goede in van je plan. De gemeentesecretaris print het besluit uit, zet er een groot stempel op en hangt het op het mededelingenbord. De besluitvorming loopt soepel door korte lijnen, een grote bekend­heid met wat er in de gemeente leeft en een sterke lokale identiteit. Kortom, een kleine gemeente zoals Danne-et- Quatre-Vents biedt mensen: 1 Representatieve democratie: de raad is een goed afspiegeling van de bevolking, zonder ‘beroepspolitici’. Zowel de controlerende als de uitvoerende macht zijn makkelijk bena­derbaar door de bevolking, en daarmee is besluitvorming ook transparant en namens de bevolking; Geen ambtenaren als ‘vierde macht’: er zit geen laag (of zelfs lagen) tussen de uitvoe­rende macht en de mensen die het eigenlijke werk doen (de ambtenaren): een brief is niet namens de burgemeester maar echt van de burgemeester; 3 Veel vrijheid voor initiatieven van onderop: vanwege de kleine schaal kennen de gemeen­tebestuurders de gemeente goed, en kunnen zich dan ook gemakkelijk inleven in initiatie­ven vanuit mensen onderling. Denk groot, Nederland is al zo klein Dan de andere kant van de medaille, de ‘Ne­derland is klein, denk groot’-kant (vrij naar het voormalige ministerie van VROM). Neem nu bijvoorbeeld de gemeente Graft-De Rijp (6500 inwoners). Deze gemeente heeft ervoor geko­zen, na rijp beraad met haar bevolking en na een rondgang langs al haar buurgemeenten, om met Alkmaar (95.000 inwoners) samen te gaan. Een logische keuze: veel inwoners werken of winke­len al in Alkmaar. In een grotere gemeente met meer receptionisten kunnen mensen straks ook ’s avonds hun paspoort afhalen op het gemeen­tehuis (en niet alleen voor half één ‘s middags). De ambtenaren in dat gemeentehuis zijn ook beter opgeleid en kunnen beter partij bieden aan projectontwikkelaars of lobbyen bij de provincie en Rijk voor een rondweg. Omdat de gemeente groter is kunnen er meer gespecialiseerde ambte­naren in dienst zijn en is de gemeente niet over­geleverd aan adviseurs of projectmanagers van buiten. De zorgtaken die naar de gemeenten toe komen kan de grotere gemeente zelfstandig uit­voeren, terwijl dat in Graft-De Rijp niet zou zijn gelukt. De partijen in de gemeenteraad kunnen, tenslotte, uit een grotere pool met mensen putten dan in Graft-de Rijp, wat het gemakkelijker maakt om met een mooie lijst van slimme mensen voor de verkiezingen te komen. Al met al zitten ook aan een grotere gemeente voor sociaal-liberalen aantrekkelijke kanten: 1 Meer democratische controle: een beter geou­tilleerde gemeenteraad met een grotere griffie en meer leden, die zich meer kunnen speciali­seren en dieper op dossiers in kunnen gaan. De raadsleden zijn lid van grotere partijafdelin­gen die meer denkkracht kunnen mobiliseren om problemen aan te pakken; 2 Minder ondemocratische samenwerkings­verbanden: Hoe groter de gemeente, des te minder de noodzaak om zo’n ondoorzichtig samenwerkingsverband op te zetten om bij­voorbeeld jeugdzorg te bieden aan de inwo­ners. Dit komt het democratisch gehalte van het bestuur ten goede; 3 Een hoger niveau van serviceverlening voor de burgers: beter opgeleide ambtenaren die de gemeente, doordat ze grotere en interessan­tere projecten uitvoert, aan zich kan binden, meer avondopenstellingen van het gemeente­loket en meer mogelijkheden om ideeën van mensen onderling te ondersteunen. Groot of klein? Wat nu te kiezen, als weldenkende sociaal-libe­raal? De politiek dichtbij mensen brengen past goed binnen het sociaal-liberalisme waarbij het vergroten van de zeggenschap van individuen over hun eigen leven centraal staat. Maar dit zou niet ten koste mogen gaan van de kwaliteit van bestuur. In Debat in dit nummer wordt dit dilemma door sociaal-liberalen bediscussieerd. Moeten we echter wel kiezen tussen klein of groot? Is het niet mogelijk om het goede van het kleine in het grote te behouden? Kunnen we bijvoorbeeld de toegankelijkheid en betwistbaar­heid van wethouders in de grotere gemeente niet vergroten door hen via lokale en sociale media te volgen en te bevragen? Of een burgemeester die, ondanks zijn vele overleggen, toch regelmatig door de gangen van zijn stadhuis en de straten van de kernen loopt om te zien wat er gaande is? Raadsleden die hun wortels hebben in de wijken omdat ze via een districtenstelsel gekozen worden maar wel genoeg tijd en ondersteuning hebben om meer macht naar zich toe te trekken — iets wat zeker nodig is volgens het artikel ‘Wie heeft de macht op lokaal niveau?’ verderop in deze Idee. Of ambtenaren die niet alleen hun talen spreken en inspiratie vinden over de grens, maar ook aandacht hebben voor kleine initiatieven van onderop — initiatieven zoals in het artikel ‘Nieuw eigenaarschap’ van Judith Lekkerkerker? Kortom, deze Idee biedt een schat aan overwegingen om het ene te doen (groter worden) en het andere niet te laten (klein blijven). Doe er als weldenkend sociaal-liberaal je voordeel mee!   Ivo Thonon is Coördinator Verkiezingsprogramma’s voor de Gemeenteraadsverkiezingen 2014. Daarnaast is hij D66-Statenlid in de Provincie Utrecht. Hij is gastredacteur van dit themanummer van Idee.   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. – – Dit artikel verscheen in idee nr. 3 2013: Sociaal-liberalisme in de lokale politiek, en is te vinden bij de onderwerpen lokale en regionale politiek