Democratiseer de decentralisatie!
Bij wijze van uitzondering (never talk strategy!) begin ik met een ervaring uit onze verkiezingscampagne voor de gemeenteraad. Als start organiseerden we bijeenkomsten in het land om afdelingsbesturen, lokale lijstrekkers en hun campagneteams bij te praten over onze centrale campagneboodschap: “meer banen, minder lasten en beter onderwijs!”
Door Kees Verhoeven
In elke zaal waar ik dit uitlegde, staken mensen hun vinger op en zeiden: “Leuk hoor, maar je vergeet de decentralisaties helemaal!” En dan was er instemmend geroezemoes want dat was het dossier dat alle gemeenten voor grote uitdagingen ging stellen.
Natuurlijk hebben we de campagneboodschap niet veranderd in: “meer banen, minder lasten, beter onderwijs en zorgvuldige decentralisatie”. Maar ook voorbij het niveau van oneliners en slogans is decentralisatie een technisch thema dat niet direct een gevoel oproept. Toch gaat het wel ergens over. Gemeenten krijgen zware taken die eerst door de Rijksoverheid werden uitgevoerd. Zo zijn ze voortaan verantwoordelijk voor goede zorg voor langdurig zieken of mensen met een beperking. En voor het aan het werk helpen van jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt. En dat met minder geld.
Ondermijning
Nu nog is het vooral een issue onder bestuurders. Mensen maken zich namelijk niet druk over de wijze waarop de overheid dingen organiseert. Ze willen goede zorg maar wie dat precies regelt interesseert ze geen biet. Tot het misgaat natuurlijk. Gemeenten zien zichzelf dus voor de ondankbare taak gesteld het vanzelfsprekende goed te regelen. Als het lukt, hoor je niemand. Als het mislukt, krijgen wethouders de wind van voren. Critici zeggen dat operatie decentralisatie de centrale verzorgingsstaat ondermijnt en wijzen op de fors dalende zorginkoop voor 2015 door gemeenten en verdwijnende thuiszorgbanen. Voorstanders denken dat gemeenten het beter kunnen organiseren (in combinatie met andere taken) en dat het de organisatie van zorg en werk dichterbij brengt. Mensen kunnen voortaan naar hun gemeentehuis in plaats van een anonieme Haagse toren met een antwoordapparaat!
Ik hoor tot het kamp der optimisten. Zeker sinds 19 maart is mijn vertrouwen in gemeenten groot. Wel plaats ik twee kanttekeningen. Allereerst het geografische dilemma. In 2004 is de ruimtelijke ordening gedecentraliseerd. Met als gevolg dat elke gemeente zijn eigen winkelcentrum of kantorenpark ging bouwen. Verblind door projectdrang, dus zonder te kijken naar de reële behoefte en zonder af te stemmen met buurgemeenten.
In de hand houden
Provincies konden dit niet in de hand houden en tien jaar later is het resultaat voortwoekerende leegstand. Terugkijkend was het schaalniveau niet goed gekozen en ben ik voorstander van meer centrale controle door de rijksoverheid.
Ten tweede de democratische dimensie. Burgemeesters van verschillende politieke kleuren wezen hier afgelopen weken al op. Pieter Broertjes (Hilversum, PvdA) deed in de Ben Pauwlezing de oproep om de centrale verkiezingsdatum te vervangen door de mogelijkheid van tussentijdse raadsverkiezingen bij lokale bestuurscrises. Decentrale gemeenteraadsverkiezingen dus. En Jozias van Aartsen (Den Haag, VVD) wil dat gemeenten hun eigen belastingen kunnen innen in plaats van afhankelijkheid van de bijdrage uit het centrale gemeentefonds van de Rijksbegroting.
In tegenstelling tot de decentralisaties zelf zijn hun betogen wel in een pakkende slogan te vangen: “Meer lokale taken? Versterk de lokale democratie!” Echt iets voor D66 om hier werk van te maken!
Kees Verhoeven is Tweede Kamerlid en was campagneleider van D66.
Deze column is verscheen in Idee nr. 5 2014: Lokaal aan de macht.