Democratie in Nederland
Toen rechtsgeleerde Jan Frederik Glastra van Loon in 2001, zijn laatste levensjaar, werd gevraagd terug te blikken op de jaren zestig en de aanloop naar de oprichting van D66, schreef hij: ''Als mijn geheugen mij niet bedriegt, was ik al in mijn gedachten bezig met staatkundige hervormingen, toen tot mijn verrassing een groep Amsterdamse journalisten een Appèl over dat onderwerp ons land inzond.'' Glastra was toen nog geen lid, maar steunde de beweging wel vanaf het begin.
Door Daniël Boomsma
In 1964 publiceerde hij Kiezen of delen; een tweedelig essay over democratische vernieuwing. Nog omvangrijker is zijn essay Democratie in Nederland, dat een klein jaar na de oprichting van D66 verscheen in het politiek-wetenschappelijke blad Acta Politica. Het essay beschouwt de rol van verkiezingen in relatie tot de veranderde politieke en maatschappelijke verhoudingen in Nederland. De inzichten en analyses buitelen over elkaar heen. Allereerst is er de problematische kant van de evenredige vertegenwoordiging. Die werkte goed tótdat politieke en maatschappelijke elites in de diverse bevolkingsdelen hun eenheid verloren. Daarna viel er steeds minder 'evenredig' te vertegenwoordigen. Het inzicht? Hoe pluraler een samenleving, hoe directer de democratie dient te zijn. In dat geval is de burger zodanig geïndividualiseerd dat te indirecte vertegenwoordiging niet langer aan alle stemmen recht doet.
Patroon
In verzuild Nederland werkte het bestel goed, maar na de Tweede Wereldoorlog werd dat anders. De Tweede Wereldoorlog deed ''het besef ontstaan dat er een grondslag nodig was voor de nationale identiteit in gemeenschappelijke waarden van verdraagzaamheid, solidariteit en geestelijke vrijheid. De tegenstellingen van de verzuiling verloren daarmee veel van hun betekenis.'' Toch veranderde er na de oorlog weinig. De partijen keerden weer in dezelfde vormen en formaties terug, ondanks de poging van de nieuw gevormde Partij van de Arbeid om het patroon te doorbreken.
Vervolgens verloor de politiek aan statuur, en werd de positie van politieke leiders verzwakt. Nieuwe maatschappelijke elites bekritiseerden de politiek, in plaats van dat ze er een verlengstuk van vormden. De toenemende sociale mobiliteit (individualisering) van mensen en de zelfstandige, kritische positie die kiezers begonnen in te nemen, versterkten dat proces. Glastra zag dat het bestel moest veranderen, om een nieuwe band tussen kiezers en gekozenen te smeden. En verkiezingen zijn van oudsher het middel daartoe. Maar met de ontzuiling zag hij dat de verkiezingen tekortschoten. Door de verzwakte band tussen kiezers en partijen, hadden de eerste minder invloed en grip op de beleidsvorming. Alleen het direct kiezen van de regering zou daar verandering in kunnen brengen.
Veel op het spel
Vaak hoor je vandaag dat er 'veel op het spel staat'. Maar het tegendeel is waar. Onze verkiezingen schieten tekort, omdat ze kiezers niet voldoende middelen geven om in één keer 1) het kabinet te beoordelen en 2) een nieuwe wilsbinding aan te gaan of uiting van vertrouwen te geven. In een ontzuilde samenleving kunnen verkiezingen alleen écht gewicht krijgen als de regering direct gekozen wordt. Maar ook nu geldt nog: in onze democratie is niet de band tussen kiezers, volksvertegenwoordigers, en regering het sterkst, maar die tussen regering en de partijen die die regering mogelijk hebben gemaakt.
Het staat buiten kijf dat Glastra's ideeën een niet te onderschatten invloed hebben gehad op de partij. Hij was bovenal een denker. De kleine Tocqueville van D66. Democratie in Nederland is ook vandaag een analyse van formaat en een cruciaal document in de geschiedenis van D66. Het legt op scherpe wijze de maatschappelijke veranderingen in Nederland en de onvolkomenheden in haar democratisch bestel bloot, een bestel dat sinds 1917, toen het algemeen kiesrecht voor vrouwen werd ingevoerd, niet meer fundamenteel hervormd is.
Lees hier een ingekorte versie van het essay Democratie in Nederland.