De zwijgende meerderheid

Lees hier het pdf van dit artikel. Door Johan Fretz Ik heb de term ‘De zwijgende meerderheid’ altijd erg tragikomisch gevonden. Soms wordt de term op televisie onheilspellend uitgesproken door deskundigen: ‘De zwijgende meerderheid denkt er heel anders over’. Dan klinkt het alsof het gaat om een groep mokkende zombies gehuld in Volendamse klederdracht, die ergens in een hal op een verlaten industrieterrein zit opgesloten. Duizenden mensen, steevast met de armen verongelijkt over elkaar, die in het donker stiekem van alles zitten te vinden, zonder het ooit openlijk uit te spreken. We hebben als Nederland een rijke geschiedenis als het gaat om de zwijgende meerderheid. We zijn geen volk dat al te massaal en ferm in verzet komt wanneer dat nodig is. Dan zwijgen we liever. Ik heb me vroeger ook wel eens afgevraagd wie nou dan toch die zwijgende meerderheid was. Wat ze deden wist ik uiteraard. Dan was Jan Smit weer binnengekomen op 1 in de album top 100. Wie koopt die plaat, vroeg ik me dan af ? De zwijgende meerderheid natuurlijk! Autoruiten in Nederland massaal ingeslagen om mega-Wuppies te jatten… Wie doet zoiets? De zwijgende meerderheid. Wie waren toch die mensen die drie (!) keer op rij met vrolijke draf richting de stemlokalen huppelden en dachten: laten we vandaag gewoon op Jan Peter Balkenende stemmen? De zwijgende meerderheid dus, wie anders? Ja, je wist dat zij het waren, maar je zag ze alleen nooit. ’s Nachts, als we sliepen, kwamen ze vast en zeker tevoorschijn. Kochten ze cd’s van Palingzangers, sloegen ze ruiten in voor WK-speeltjes van de supermarkt en stemden ze massaal op JPB. Om erachter te komen wie ze waren, toog ik, zeventien jaar oud, op verkiezingsdag 2003 voor maatschappijleer naar het dichtstbijzijnde stemlokaal in mijn oude thuisstad Almere. Dat bevond zich in een muf gebouw dat gedeeld werd door de woningbouwvereniging en een bejaardentehuis. Voor mijn camera kreeg ik op een gegeven moment een vrouw die eerst maar weinig zei. Eigenlijk helemaal niets. Ze zweeg, maar ja: dat was nu juist precies het type dat ik zocht. Ze was een jaar of vijftig en had kort roodgeverfd haar. Ze zag eruit alsof ze net terugkwam van de Libelle Zomerweek en hierna weer terug zou keren naar de Libelle Zomerweek. Ik vroeg haar of ik mocht weten op wie ze had gestemd. Op Jan-Peter Balkenende, antwoordde ze trots. “Waarom!?”, vroeg ik, net iets te fel. “Nou”, zei ze toen, “Ik vind dat een heel verfrissend figuur!” Een verfrissend figuur. Het bloed stroomde uit mijn hersens, mijn rechterwang hing ergens nabij de grond en ik keek naar de deze glunderende, wandelende Libelle-Zomerweek. Ze zei het echt. “Mensen hebben behoefte aan een frisse wind en Balkenende komt voor ons soort mensen op!” Met ‘ons soort mensen’ bedoelde ze vast de zwijgende meerderheid waar ze het op televisie altijd over hadden. Het klonk zo meewarig, alsof het om een onderdrukte groep slachtoffers ging, die angstig en stilletjes hun stem uitbrachten, omdat ze niet durfden uit te komen voor hun principes. Terwijl we toch gewoon in een democratie leefden, met persvrijheid, stemrecht voor iedereen en vrijheid van meningsuiting. En nog steeds. Maar laten we eerlijk zijn: de zwijgende meerderheid bestaat helemaal niet in Nederland. En zeker niet anno 2014. De meerderheid laat voortdurend luidkeels in een kakofonie van verontwaardiging horen waar hij voor staat. Zonder enige twijfel, zonder nog te beschikken over een luisterend oor. Een zwijger, vind zo iemand nog maar eens: iemand die niks zegt. Ik wens je veel succes. Wie zo nu en dan eens zwijgt, wie zo af en toe eens stil is en twijfelt of zoekt of luistert naar iets dat tot een nieuw inzicht zou kunnen leiden, behoort tegenwoordig absoluut tot de zwijgende minderheid.   Johan Fretz is schrijver en cabaretier   Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen. - - Dit artikel verscheen in idee nr. 3 2014: Meerderheid, minderheid, en is te vinden bij het onderwerp nationalisme.