De sociaal-liberale wereld van Sjoerd Sjoerdsma

In de politiek van vandaag de dag is weinig ruimte voor meer dan een pakkende oneliner. Achter het snelle idee gaat (hopelijk) echter een hele gedachtewereld schuil van uitgangspunten, waarden en wensen voor de wereld. Doutje Lettinga spreekt namens idee D66-politici over hun sociaal-liberale mens- en wereldbeeld. In dit nummer: Tweede Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma.

‘Het verlangen naar de vrijheid om zichtbaar jezelf te kunnen zijn is universeel’

Met debatten over de Turkije-deal, integratie van nieuwkomers en de oorlog in Syrië zit de agenda van Tweede Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma vol met grote politieke vraagstukken. Hoe houden zijn idealen stand in een wereld waar een ‘realistisch’ buitenlandbeleid de trend lijkt te zijn? “Realpolitik is het dealen met autoritaire regimes omdat het in ons belang zou zijn. Maar juist die regimes vormen het probleem.” Door Doutje Lettinga Sjoerd Sjoerdsma (1981) komt net uit een Kamerdebat over het migratie-akkoord tussen Turkije en de Europese Unie. Turkije zou vluchtelingen terugsturen naar Syrië en daarbij op mensen hebben geschoten. Sjoerd vond het een frustrerend debat. Van opschorting van het migratie-akkoord, waar Sjoerd op hoopte, wilde het kabinet niets weten. Evenmin stemde het kabinet in met het opzetten van onafhankelijke monitoring. Sjoerd: “Ik vind dat Nederland een heel dure plicht heeft om een veilige haven te bieden aan mensen die vluchten voor oorlog, terreur en onderdrukking.” Hoe verhoudt die opvangplicht zich tot de deal die de EU met Turkije heeft gesloten? Heel slecht. Want de deal veroorzaakt twee dingen. Ten eerste worden op Europees gebied vluchtelingen onmenselijk behandeld, waardoor die Nobelprijs voor de Vrede van de EU een donker randje krijgt. Ten tweede worden mensen teruggestuurd naar een gebied waar ze onveilig zijn. Alleen omdat wij als continent, en als Nederland, niet bereid zijn om te dealen met iets wat we wel aankunnen, als we goed samenwerken en eerlijk zijn. Mijn uitgangspunt is dat wij er gezamenlijk, zelfs met een land als Turkije, voor moeten zorgen dat deze vluchtelingen op een fatsoenlijke manier verder kunnen leven. En dat deze mensen kans hebben op een baan, gezondheidszorg, onderwijs, bescherming tegen verkrachting, en om bij hun gezin te zijn.” Is dat het positieve vrijheidsideaal van D66? “Ja. Als ik naar vluchtelingen kijk, zoals die nu wanhopig de zee oversteken, door prikkeldraad klauteren en in modderige velden staan, dan zie ik alleen maar gemiste kansen. Ik vind dat iedereen die hier binnenkomt bescherming verdient, de kans moet krijgen om de taal te leren, aan het te werk te kunnen en zich te ontplooien. Ik vind dat cruciaal.” Hoe leg je uit aan je achterban dat je je vanuit het sociaal-liberalisme hard moet maken voor de bescherming van vluchtelingen? “Ik praat liever niet vanuit filosofie om draagvlak te creëren. Menselijke verhalen vind ik veel indringender dan filosofische beschouwingen. Het verhaal van een Syrische vluchteling uit Aleppo die na een gevaarlijke tocht Europa bereikt, is het meest overtuigende verhaal. Mensen snappen wel welke waarden erachter zitten, zoals de vrijheden die mensen missen.” Waarom zet jij je in voor de rechten en vrijheden van elk individu, ongeacht waar die woont? “Dat is langzaam gegroeid. Het belangrijkste daarbij is wat ik heb gezien toen ik diplomaat was, van 2005 tot 2012, in Afghanistan, de Palestijnse gebieden en Soedan. Dan zie je hoeveel het uitmaakt waar je geboren wordt; dat geboren worden in Nederland als een lot in de loterij is. De kern van liberalisme vind ik de vrijheid om jezelf te kunnen zijn, of nog luxer: de vrijheid om zichtbaar jezelf te kunnen zijn, niet alleen thuis maar ook op straat. Ik heb in die landen gezien hoe onwaarschijnlijk moeilijk het is om jezelf te kunnen zijn als je überhaupt geen vrijheid hebt. Nog los van de armoede die zowel in Afghanistan als in Soedan groot was.” Waarom moet je je verantwoordelijk voelen voor de situatie van mensen elders? “Het gaat erom dat ook jij in zo’n land geboren had kunnen zijn. Of dat deze mensen ook jouw broer of zus hadden kunnen zijn, of jouw vrienden. Dat is wel een soort medemenselijkheid, ja, dat je voor hen moeite zou moeten doen. En dat is niet per se een christelijke waarde. Het is een seculiere variant van medemenselijkheid die voor mij voortkomt uit de enorme vrijheid van de 17e eeuw waardoor filosofen als Descartes en Locke hier hun ideeën kwamen verspreiden. Dat heeft een bloei en ruimte gebracht, cultureel, maatschappelijk en economisch, die we niet voor onszelf kunnen houden, maar als een inktvlek over de hele wereld zouden moeten verspreiden. Ik vind dat Nederland, als relatief welvarend land en koploper op veel gebieden, een verantwoordelijkheid heeft om die vrijheid uit te dragen. Ik heb gezien in mijn jaren als diplomaat dat dit kleine, gekke landje met zijn progressieve waarden de discussie oprekt naar persoonlijke vrijheden, in multilaterale organisaties als de Verenigde Naties en ook in landen zelf. Niet alle landen vinden ons even leuk, maar het leidt altijd tot wat minder conservatieve waarden en wat meer vrijheid.” Er wordt steeds vaker gezegd dat het Westen niet meer in de positie is om zijn waarden aan anderen op te dringen. “Ik ben het er fundamenteel mee oneens dat het ‘onze’ waarden zouden zijn. Ik ben ervan overtuigd dat het verlangen naar vrijheid universeel is, dat het verlangen naar jezelf kunnen zijn universeel is, en het verlangen om zelf te kunnen besluiten hoe het gaat in je leven en in je gemeenschap universeel is. Maar, hoe dat vervolgens een uiting krijgt, dat verschilt enorm natuurlijk. Neem de omwentelingen in het Midden-Oosten. Nu die niet hebben geleid tot een modeldemocratie zeggen veel mensen: “Zie je wel, het gaat helemaal fout.” Deze mensen verlangen nostalgisch terug naar Mubarak in Egypte en Kadhafi in Libië, want toen was het zo stabiel en rustig. Maar de reden dat het daar ontplofte, was dat er schijnstabiliteit heerste. Mensen hadden geen vrijheid en perspectief en de werkloosheid was enorm. Zij keken halsreikend uit naar de waarden die wij hier hebben. Maar wij hebben lang die regimes gesteund. Dat was Realpolitik: het dealen met autoritaire regimes omdat het in ons belang zou zijn, terwijl die regimes juist het probleem vormden.” Moet je ook voor je waarden staan als dat ten koste gaat van je relatie met een land? “Ja. Een goede relatie is niet een doel op zich. Het veiligstellen van je waarden, en daarmee je belangen, dat wel.” Maar soms gaan waarden en belangen niet altijd samen. Denk aan de sancties tegen Rusland die het Nederlandse midden- en kleinbedrijf schaden. Moet je dan toch voor je waarden blijven staan? “Ik vind het heel erg vervelend dat al die bedrijven door de sancties export mislopen. Dat zijn ook banen, dat is serieuze schade en persoonlijk verdriet. Maar ik ben er heilig van overtuigd dat in termen van veiligheid Rusland een veel grotere bedreiging voor het Europese continent vormt dan aanvankelijk gedacht. En dat als we daar geen nee tegen hadden gezegd met de sancties er nog veel verschrikkelijkere dingen waren gebeurd.” Kan Nederland het zich als klein land permitteren om de relaties te schaden met grootmachten als Rusland waarvan het economisch afhankelijk is? “Dat maakt het zo wrang dat de discussies over de Europese Unie in de afgelopen jaren gaan over of je wel of niet iets mag zeggen over schoolmelk. Terwijl de discussie had moeten gaan over een gezamenlijk en stevig buitenland-, energie- en asielbeleid. D66 pleit ervoor dat Nederland in de veranderende wereld een sterke stem heeft, via de Europese Unie. Maar dat is niet gebeurd.” Sjoerd slaat op de tafel om zijn woorden kracht bij te zetten. “Dit is een historisch moment voor de Europese Unie. We moeten gezamenlijk de crises het hoofd bieden die ons allen treffen, of dat nu een financiële crisis of een vluchtelingencrisis is. En ten tweede moeten we ook op die brandende buitenring in Syrië, Oekraïne, Egypte en Libië gezamenlijk antwoord hebben. Als we niet gezamenlijk met Rusland dealen, en datgene verdedigen wat we hoog in het vaandel hebben staan, dan worden we weggezet.” In de strijd tegen terreur hoor je vaak dat groepen als IS niet onze waarden delen en uit barbaren bestaan. Wat vind je van dat vertoog? “Ik vind dat een dilemma. Ik vind datgene dat IS doet barbaars. Kijk naar het onthoofden, levend verbranden en systematisch verkrachten van Yezidi-meisjes. Dat is barbaars. Het is een verschrikkelijke terreurgroep en ik kan niet genoeg bijvoeglijke naamwoorden gebruiken om dat te duiden. Maar ik vind het ook altijd een beetje eng als je je tegenstander ontmenselijkt, omdat er ook Nederlanders zijn die afreizen. Ik ben altijd alert op een strijd tussen beschaving en barbarij. Zo’n strijd brengt namelijk met zich mee dat de premier zegt: “laat ze maar gaan en laat ze daar maar sterven”. Het zijn immers duivels. Maar je zegt toch ook niet tegen een pedofiel: ga maar naar Thailand en doe maar je ding? Alsof jihadstrijders in Syrië geen kwaad doen, alsof de slachtoffers die ze daar maken er niet toe doen. Je kunt dat alleen maar zeggen omdat je dat soort woorden gebruikt, want dan verdwijnt uit het zicht dat er mensen zijn die er daar ook last van hebben. Woorden hebben dus politieke consequenties die soms verder gaan dan je zou willen.” Hoe voorkom je het fenomeen van jihadstrijders? “Dat is het werk van de onderwijzeres die zegt “Fatima, waarom heb je opeens handschoenen aan, wat is er aan de hand?” en de wijkagent die zegt “He, ik zie je hier heel vaak rondhangen, kunnen we een keer praten over hoe het thuis gaat?” Het begint bij het zien dat mensen vervreemden van hun gezin, van school, van werk. Dit is een ander soort ingrijpen dan dat de politie zonder verdenking bij iemand achter de voordeur mag kijken. Want realiseer je wel: dat is waar het huidige politieke debat naartoe gaat. Dat gaat over het verbieden van volledige religieuze organisaties, over het collectief straffen van een gedachtegoed in plaats van het beoordelen van een individu op zijn of haar daden. Het is de wereld op z’n kop: terwijl het CDA oproept tot een verbod op salafistische organisaties, pleit D66 voor het recht op vrijheid van religie! Ik spreek niet over een gedachtepolitie, maar over het geven van tijd en ruimte aan mensen die hun vak uitoefenen en signalen opvangen, zodat ze daarmee iets kunnen doen.” Kun je op basis van sociaal-liberale waarden uitleggen waarom D66 voor de uitbreiding van de missie in de strijd tegen IS stemde? “Als er mannen en vrouwen in Irak op een berg staan, en ze hebben de keuze tussen naar beneden gaan en gedood worden door IS-strijders vanwege wie ze zijn, of verhongeren op de berg, dan vind ik dat er vanuit ons gedachtegoed maar een optie is: kijken wat je kunt doen om die mensen te helpen. Voor ons was dit een humanitaire situatie. Stel dat jij op die berg staat, wie gaat jou dan helpen? Van hun vrijheden is niets meer over. En wij kunnen wat doen.” Het tegenargument is dat je hiermee alleen maar meer onvrijheid creëert, omdat de kans op aanslagen alleen maar groter wordt. “Ja, absoluut. Dat is het ongelooflijk moeilijke van deze situatie. Je kunt het eigenlijk niet goed doen. Als je intervenieert, dan steek je je hand in een wespennest. Maar als je niet intervenieert, dan laat je mensen sterven die je had kunnen redden. Bovendien is dit geen westerse interventie, maar een door buurlanden [van Syrië] gedreven interventie. Ik ben ervan overtuigd dat als het erop aankomt wij kunnen helpen, maar niet als er lokaal geen ontvankelijkheid is voor datgene wat wij komen brengen. Zo kan je IS niet bestrijden als de buurlanden niet hetzelfde willen. Je kunt niet werken aan democratie als er in Egypte niet ook mensen zijn die hartstochtelijk vechten voor de democratie. Zonder lokaal draagvlak heeft het geen zin en schiet je uiteindelijk jezelf in de voet.”   Doutje Lettinga (@DoutjeLettinga) is gepromoveerd sociologe, gespecialiseerd in gender, migratie, mensenrechten en internationale betrekkingen. Ze werkt als beleidsmedewerker en strateeg bij Amnesty International Nederland.