De sociaal-liberale wereld van: Marietje Schaake

In de politiek van vandaag de dag is weinig ruimte voor meer dan een pakkende oneliner. Achter het snelle idee gaat (hopelijk) echter een hele gedachtewereld schuil. Uitgangspunten, waarden, en wensen over de wereld die de politicus voor zich ziet. Sjoerdje van Heerden spreekt namens Idee vier D66-politici, actief op verschillende politieke niveaus - Europees, nationaal, regionaal en lokaal – over hun sociaal-liberale mens- en wereldbeeld. De tweede politicus in deze reeks: Europarlementariër Marietje Schaake. Door Sjoerdje van Heerden

"Internationale stabiliteit door vrijheid en gelijkheid"

Hoewel Marietje Schaake (1978) werkzaam is in Brussel, spreken we af bij het debatcentrum De Balie in Amsterdam. Dat betekent niet dat ze het rustig heeft. Integendeel. Sinds 2009 neemt Marietje namens D66 zitting in het Europees Parlement, waar ze voor de Alliance of Liberals and Democrats for Europe (ALDE) coördinator is van de commissie voor Internationale Handel. Tevens is ze ALDE-woordvoerder voor het Trans-Atlantisch Handels- en Investeringsverdrag (TTIP) en neemt ze zitting in de commissie voor Buitenlandse Zaken en de subcommissie Mensenrechten. Verder werkt Marietje ook nog aan de voltooiing van een digitale interne markt en de hervorming van auteursrechten in Europa. De vraag die iedere geïnterviewde voor de kiezen krijgt, is of hij/zij zichzelf herkent in het stereotype beeld van de D66’er. Dat wil zeggen: een relatief hoogopgeleide, hedonistische, post-moderne, kosmopolitische stedeling, die goed tegen leven in onzekerheid is opgewassen. ‘Ik vrees dat ik grotendeels aan dat beeld voldoe. Maar, ik hoop dat dat geen grote beperking vormt om problemen voor allerlei verschillende mensen op te lossen’. Hoe bedoel je een beperking? ‘Er is altijd een risico dat mensen makkelijker contact maken met mensen die erg op ze lijken, en dat ze zich moeilijker herkennen in mensen die ze niet iedere dag tegenkomen. Als ik op D66-bijeenkomsten ben, dan valt het mij bijvoorbeeld op dat de meerderheid man is. Daarnaast hebben we wel veel jongeren binnen de partij en dat is echt fantastisch. Maar goed, het zou nog wel wat diverser mogen. Ik denk dat dat ook een open ambitie van D66 is. Het zou goed zijn als steeds meer mensen zich om allerlei redenen in ons herkennen. Ik ben er namelijk van overtuigd dat onze visie voor meer mensen relevant is. Ik vind het een heel mooi streven dat je zegt, we willen dat iedereen een goede opleiding kan krijgen en dat iedereen kansen heeft, maar dat streven moet je niet beperken tot je leden, of in wie je ziet als potentiele D66-er.’ Hoe zorg je ervoor dat de minder zelfredzame burger aansluiting vindt bij al die complexe wetgeving in Bussel? Er wordt weleens opgemerkt dat Brussel tot een eliteproject is verworden. ‘Als je hier nu een rondje maakt [debatcentrum De Balie, red.] en mensen vraagt wat er bij de Gemeenteraad in Amsterdam op de agenda staat, dan denk ik dat heel weinig mensen daar een helder beeld bij hebben. Voor de Tweede Kamer geldt hetzelfde. Hoeveel namen van Tweede Kamerleden kunnen mensen opnoemen? In die zin is Europa volgens mij niet zo uitzonderlijk. Maar ik trek me dit als politicus natuurlijk wel aan en het is zeker iets waar we oog voor moeten hebben. Een deel van het probleem is dat er in de discussie over wat er op Europees niveau gebeurt, vaak wordt gesproken over ‘Brussel’ in abstracte termen. Maar in werkelijkheid bestaat Brussel uit een heleboel verschillende politieke componenten die elkaar in balans houden. Daarnaast merk ik dat als het gaat over concrete vraagstukken zoals, netneutraliteit, mensenrechten, milieu, migratie of defensievraagstukken, dat Europa wel leeft. Mensen slaan vaak aan op bepaalde thema’s die hen raken. Ik denk dat wij als Europese politici de taak hebben om zaken concreet te maken en om op het juiste moment de mensen te bereiken om wie het gaat. Met meer transparantie hebben mensen in ieder geval de mogelijkheid tot inzicht en inspraak. Er is nog een wereld te winnen.’ Loopt de Europese Unie (en daarmee D66) niet het risico wat schoolmeesterig over te komen? Veel kiezers hebben hun bedenkingen over Europa. Hoe zorg je ervoor dat je niet belerend wordt? ‘Voor een aantal grote problemen in de wereld moeten we op Europees niveau samenwerken. Maar er zijn inderdaad ook mensen die denken dat het een oplossing is om de nationale grenzen weer op te trekken en de gulden in te voeren. Maar dan zou je die mensen evengoed belerend kunnen noemen. Zij zeggen ook: wij hebben de beste oplossingen. Ik hoop dat we mensen kunnen overtuigen zonder belerend te klinken en dat we altijd het gesprek opzoeken met mensen die een andere visie hebben.’ Over politieke visies gesproken, wat versta jij onder het sociaal-liberalisme? ‘Om te beginnen streef ik in klassiek-liberale zin een kleine overheid na, zodat er zoveel mogelijk ruimte bestaat voor mensen om eigen keuzes te maken. Als het met mensen individueel goed gaat, bouwen die samen aan een stevige, open samenleving. De overheid heeft bepaalde verantwoordelijkheden, waar de markt niet automatisch voor zorgt. Kernverantwoordelijkheden zijn bijvoorbeeld veiligheid en fundamentele vrijheden. Daarnaast kiest D66 veel meer dan andere partijen voor investeren in innovatie, duurzaamheid en onderwijs, omdat die zaken door de markt niet voldoende tot hun recht komen. Als je verzuimt dit aan te pakken, dan zullen volgende generaties daarvan de dupe zijn. En zij hebben daar geen keuze in gehad. Wanneer je gelooft in maximale keuzevrijheid dan kan je geen roofbouw op het milieu of de volgende generatie plegen.’ Als je naar het TTIP-verdrag kijkt, dan lijken tegenstanders met name gekant tegen het klassiek-liberale idee van een vrije markt. Hoe zou je dit verdrag kunnen verdedigen vanuit een sociaal-liberaal perspectief? ‘Met zo’n verdrag, waar we momenteel nog aan werken, proberen we de onnodige barrières die er nog bestaan tussen de twee grootste open economieën en open democratische gebieden ter wereld, weg te nemen. Als gevolg hiervan kan je je schaal en massa inzetten om onze kwaliteit van leven te bestendigen. Het geeft ons samen een stevigere positie als het gaat om het realiseren van op regels gebaseerde handel. Iets waar bijvoorbeeld India en China, of andere opkomende economieën vaak fundamenteel anders over denken. Als je wilt weten hoe het er zonder regels aan toegaat met mens en milieu, dan hoef je alleen maar naar Afrika te kijken. Een land als China produceert daar tegen elke prijs. Dus het is van belang dat we nu beslissingen nemen die ervoor zorgen dat we bepaalde standaarden hoog kunnen houden. Een ander weinig genoemd voorbeeld, is het protectionisme in de Verenigde Staten. Markttoegang voor Europese bedrijven is daar heel beperkt. Dat wil zeggen, Europese bedrijven mogen in de Verenigde Staten niet meedingen naar aanbestedingen, terwijl Amerikaanse bedrijven dat hier wel mogen doen. Dat is oneerlijk. Wat wij willen afspreken in het verdrag is dat die protectionistische maatregelen worden versoepeld. Daarmee geef je meer ruimte aan de markt, maar wel op basis van principes als gelijkheid en eerlijke concurrentie.’ Bestaat er dan geen spanning tussen het garanderen van eerlijke concurrentie enerzijds en het beschermen van mensenrechten anderzijds? Met andere woorden, is regulering van de handel soms niet noodzakelijk om andere fundamentele vrijheden te waarborgen? ‘Handel heeft absoluut regels nodig en kan juist een manier zijn om met andere landen afspraken te maken over mensenrechten. Ik ben nu bijvoorbeeld bezig met regelgeving met betrekking tot handel in conflictmineralen. Dat zijn grondstoffen die door gewelddadige troepen in conflictgebieden op de internationale markt worden gebracht. In al onze apparaten zitten mineralen waarvan we willen uitsluiten dat het conflictmineralen zijn. Veel mensen in het bedrijfsleven zijn bang dat dit een wirwar aan regels oplevert. Maar als we in Europa slimme regels maken, hoeft het geen onnodige bureaucratische rompslomp op te leveren. Bovendien mogen mensenrechten wel iets kosten. Overigens ben ik wel van mening dat de kwalificatie ‘barrière’ vaak een politieke keuze is. Wat de een ziet als onnodig obstakel, ziet de ander als een noodzakelijke garantie. Ik ben nu bijvoorbeeld ook veel bezig met regelgeving die netneutraliteit in Europa moet garanderen. Het principe van netneutraliteit houdt in dat internetaanbieders alle data gelijk en zonder discriminatie doorgeven aan consumenten. Ik vind dat de overheid dit principe moet vastleggen. Tegenstanders van netneutraliteit bestempelen dat als een onnodige barrière, maar ik vind het juist een essentieel kader waarbinnen optimale vrijheid en eerlijke concurrentie kan bestaan. Het liefst zou ik dus zoveel mogelijk ruimte hebben, maar wel binnen een kader dat is gebaseerd op principes. Dat principe zou kunnen zijn: eerlijke concurrentie, bescherming van mensenrechten, of nationale veiligheid. Dus je kunt niet zozeer zeggen meer of minder barrières, want dat hangt van je politieke blik en het onderwerp af.’ Bestaan er absolute barrières, ongeacht je politieke bril? ‘Jawel, een verbod op een marteling en de universaliteit van mensenrechten. Momenteel ben ik bezig met het maken van beleid dat moet voorkomen dat er gehandeld wordt in materialen waarmee je de doodstraf uit kunt voeren of waarmee je marteling teweeg kunt brengen. Er zijn bijvoorbeeld middelen op de markt die je kunt gebruiken voor anesthesie, maar die je ook kunt gebruiken om iemand te laten doodgaan. Wij willen de handel in deze middelen reguleren door de toegang ertoe te beperken. Simpel gezegd, een ziekenhuis in de Verenigde Staten mag deze middelen wel kopen, maar een gevangenis niet. Je kunt deze maatregelen als gedoe beschouwen, maar als je stelt dat Europees beleid er is om wereldwijd de doodstraf af te schaffen, dan vind je dat alle barrières verbleken in vergelijking met dat doel. Alleen dat zal toch niet iedereen met je eens zijn. Er zijn ook mensen die zeggen; jongens laten we ons niet met de rest van de wereld bemoeien, laten we het dicht bij huis houden. First things first. Hier is het momenteel ook al crisis. Het gaat er dus uiteindelijk meer om of je een barrière proportioneel ziet ten aanzien van het ideaal dat je nastreeft, of het principe dat je wilt waarborgen.’ Als ik het zo hoor, pas je het principe ‘vrijheid in verbondenheid’ expliciet toe tot over de landsgrenzen. Klopt dat? ‘Ja, voor mij zijn een aantal principes universeel en is de wereld steeds meer met elkaar verbonden. Daarom moeten we ook steeds meer kijken naar de impact van ons handelen elders. Ook omdat die impact uiteindelijk ons weer raakt. Het wordt steeds duidelijker zichtbaar dat de grens tussen binnenlands en buitenlands beleid aan het vervagen is. De strijd tegen ISIS of Jihadisten is evengoed aanwezig in het Midden Oosten, als in Amsterdam. Maar ook steeds meer mensen vragen zich af of de kleding die zij dragen, gemaakt is door mensen die een fatsoenlijk leven leiden, of door mensen die worden uitgebuit. We weten simpelweg steeds meer over de omstandigheden op andere plekken ter wereld. Men wordt zich er steeds sterker van bewust dat hun keuze kan worden ingezet om het leven van mensen elders te verbeteren. Als je gelooft dat die wereldwijde ketens een wereldwijde verantwoordelijkheid moeten dragen, dan moet je actie willen nemen. Dat gaat niet vanzelf.’ Ligt die verantwoordelijkheid ook bij de Europese Unie? ‘Ja, ik zie het ook als een verantwoordelijkheid van Europa om de universaliteit van mensenrechten te waarborgen. Wij moeten kijken hoe we de kansen voor jonge mensen in Noord Afrika, het Midden Oosten, Rusland of de Oekraïne, kunnen vergroten. Ik denk dat dat niet alleen een verantwoordelijkheid is die we hebben, maar ook dat het in ons belang is om dat te doen. Deze mensen zijn ook heel belangrijk voor onze toekomst. Dus het hele verhaal van Zijlstra over ‘samenwerken met dictators’ en tegen ‘het opgeheven vingertje’, vind ik de wereld op zijn kop en niet liberaal. [In maart 2015 verscheen in Liberaal Reveil een pleidooi van VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra, waarin hij opriep tot een meer realistisch buitenlands beleid, dat uitgaat van het eigenbelang en gericht is op de stabiliteit van onze eigen regio. Zijlstra stelt dat we moeten kijken naar wat haalbaar is, en niet naar wat wenselijk is. Red.] Iedereen wil stabiliteit, maar als je vraagt of je dat krijgt door te onderdrukken, of door mensen meer vrijheden te geven en democratie te verankeren, dan weet ik het antwoord wel.’ Hiermee besluiten we ons gesprek. Marietje biedt aan om te wachten op de rekening, zodat ik mijn trein naar Brussel kan halen. Later die avond loop ik langs het Europees Parlement en denk ik eraan hoe Marietje daar spoedig weer plaats zal nemen om haar idealen in praktijk te brengen.   Sjoerdje van Heerden is politicoloog en publicist. Ze is gepromoveerd aan de Universiteit van Amsterdam en gespecialiseerd in immigratie- en integratievraagstukken, politieke communicatie, partijcompetitie en radicaal rechts populistische partijen. Daarnaast heeft zij onderzoek gedaan op het gebied grootstedelijk beleid en huisvestingsgedrag. Dit interview verscheen in Idee nr. 2 2015: De slag om duurzame energie.