De partij als politieke vereniging

Lees hier het pdf van dit artikel.  Politieke partijen – ook D66 – worden door burgers vaak vereenzelvigd met ‘Den Haag’. Volgens ondernemer Ad van Vugt zouden politieke partijen weer onderdeel moeten worden van de samenleving, en niet van de overheid. De vereniging als verbinding tussen mensen onderling.

Door Ad van Vugt

Taal is een waardevol fenomeen. Hoe men iets noemt, bepaalt hoe men er mee omgaat. In de zorg bijvoorbeeld wordt het woord ‘patiënt’ steeds vaker vervangen door ‘cliënt’. Deze cliënt verwacht veel van de zorg, is mondig en stelt eisen aan de kwaliteit van de behandeling en de servicegerichtheid van de zorgverlener. Als het gaat over immigranten in de Nederlandse samenleving, spreken we steeds vaker over ‘nieuwe Nederlander’ dan over ‘allochtoon’ of – nog ouder – ‘gastarbeider’. In de politiek spreken we ook al weer een tijdje over d66 als ‘partij’, terwijl het (juridisch) nog steeds ‘vereniging’ is. Maakt het eigenlijk wat uit welke naam je het beestje geeft? In dit artikel betoog ik van wel. Politieke partijen moeten weer onderdeel worden van de samenleving, en niet van de overheid. Een politieke partij is een vereniging van mensen onderling. En dan past het woord ‘vereniging’ beter dan ‘partij’. De samenleving verandert Dat de samenleving is geïndividualiseerd is geen nieuws meer. Ook niet de kritiek op deze veranderende samenleving waarin individuen klaarblijkelijk als egoïstische atomen naast, en niet met, elkaar leven. Kerk, vakbond maar ook de politieke partij zijn niet meer de instituties van vroeger waar mensen vanzelfsprekend ‘lid’ van zijn. Beroepen zoals arts, notaris, pastoor, of politicus hebben niet vanzelfsprekend meer het respect op basis van hun titel. Onze maatschappij is niet meer strak en van bovenaf georganiseerd; autoriteit is geen vanzelfsprekendheid meer. Maar dit wil niet zeggen dat mensen niet meer in elkaar geïnteresseerd zijn en zich niet met elkaar verbinden. Een daadwerkelijk geïndividualiseerde samenleving bestaat uit individuen die bewust hun eigen leven leiden met verantwoordelijkheid voor hun omgeving. Mensen vinden elkaar omdat ze gezamenlijk veel tot stand kunnen brengen, en zich realiseren dat de overheid niet altijd kan leveren wat zij willen.  

‘De politieke partij moet weer iets worden van mensen onderling. De partij als politieke vereniging moet zich meer bezighouden met wat er in de maatschappij leeft ’

  Een probleem is dat ‘de politiek’ hier momenteel niet bij aansluit; politieke partijen zijn nog steeds ingericht op basis van de oude, collectief georganiseerde verzuilde samenleving. De blik is gericht naar boven, naar de top, naar de besluiten van de regering en de uitvoering door de overheid. Ook door de manier waarop onze democratie functioneert, en regeringen worden samengesteld, zijn politieke partijen meer onderdeel van het pluche dan van de samenleving, terwijl ze haar legitimatie toch vindt op het niveau van mensen onderling. Om dit probleem goed te begrijpen, is het nodig een onderscheid te maken tussen drie verschillende domeinen in de samenleving. Privaat, publiek en politiek: drie domeinen In het door het Kenniscentrum van d66 gepubliceerde essay: Vertrouwen op de eigen kracht van mensen (2009), wordt een onderscheid gemaakt tussen drie domeinen: privaat, publiek en politiek. Het privédomein gaat over het individu als privé persoon. Het publieke domein betreft de relaties tussen mensen onderling; het individu dat in het publiek treedt en zich ‘beschaaft’ aan anderen. Het politieke domein, tenslotte, is het domein van burger ten opzichte van de overheid (let wel de overheid heeft over de mens niets te zeggen). Deze driedeling werd eerder door Paul Frissen gekozen voor zijn boek De staat van verschil. Het kenmerkende van het politieke domein is dat deze haar eigen grenzen bepaalt, en daarmee de grenzen van de andere domeinen. Met andere woorden: in het politieke domein wordt bepaald wat privaat en publiek is. De laatste jaren lijkt deze grens te zijn verschoven; de overheid bemoeit zich met van alles (ook achter de voordeur). De ruimte voor het private en publieke domein wordt beperkt, en de grenzen vervagen. Bovendien verschuift binnen het politieke domein de aandacht van lokale politiek naar ‘Den Haag’; zelfs de gemeenteraadsverkiezingen leiden tot nationale debatten met fractieleiders uit de Tweede Kamer. De partij als partij In een democratie staat ieder mens staat een stukje van zijn vrijheid (zijn private domein) af om die zaken die beter collectief kunnen worden geregeld ook op die manier te regelen. Daartoe wordt een overheid in het leven geroepen die collectiviteit organiseert en uitvoert (het politieke domein). Omdat niet alle mensen gelijk zijn, hebben we verschillende meningen over hoe er met die vrijheid van ons moet worden omgegaan en daarom sluiten wij ons aan bij een politieke vereniging. Die vereniging stuurt vervolgens representanten naar de volksvertegenwoordiging waar in dialoog tot meerderheidsstandpunten wordt gekomen met andere verenigingen. De aldus gevormde meerderheidsstandpunten worden ten uitvoer gebracht door de regering met behulp van het overheidsapparaat. Het parlement praat over wat wenselijk is, terwijl de regering het heeft over wat haalbaar is. Een politicus – zo zei ook Alexander Pechtold een tijdje geleden – hoort dan ook thuis in de volksvertegenwoordiging en niet in de regering. Hoe anders vergaat het ons momenteel. We noemen de vereniging een partij; de volksvertegenwoordiging het parlement en de regering lijkt eerder ons te vertellen wat er gaat gebeuren dan dat het de wens van de meerderheid van het volk uitvoert. Politieke leiders nemen in de regering plaats, en regeren in plaats van controleren. Er vindt nauwelijks dialoog plaats in de Tweede Kamer, die door de coalitiepartijen gedomineerd wordt. De partij als vereniging Om hieraan tegenwicht te bieden, zou de politieke partij weer een echte vereniging moeten worden (wat zij trouwens juridisch nog steeds is). De politieke partij moet weer iets worden van mensen onderling (het publieke domein). Noem een partij een vereniging. Dit lijkt triviaal, maar impliceert heel veel; van een focus op de politieke wereld in Den Haag naar de samenleving. De partij als politieke vereniging moet zich meer bezighouden met wat er in de maatschappij leeft. Let wel, de partij als vereniging heeft ook een functie in ‘Den Haag’. Het is geen kwestie van of-of maar van en-en. De politieke vereniging is bij uitstek geschikt om de verbinding te maken tussen die mensen in de samenleving die behoefte hebben aan een individuele oplossing of oplossing voor een kleine groep. Een afdeling van een politieke vereniging die zijn oor te luisteren legt in de lokaliteit waar ze deel van uit maakt, kan met raad en daad een lokaal initiatief ondersteunen of door gebruikmaking van haar politieke positie de overheid betrekken wanneer dat passend is, op een manier die passend is. Daarin zou overigens een politieke vereniging als d66 niet verschillen van een andere vereniging die hier al erg goed in is, de sp. Het gaat er om dat men zich in het publieke domein ‘verenigt’ en dat men de politieke vereniging gebruikt om in het politieke domein de ruimte te creëren die daar gewenst is om als vereniging dat te doen wat in Den Haag niet hoeft te gebeuren. Aansluiting bij initiatieven Politieke verenigingen moeten dus weer aansluiting zoeken bij lokale initiatieven van mensen onderling. Voorbeelden van deze initiatieven zijn er voldoende. Neem bijvoorbeeld een groep moeders uit Almere die het gebrek aan kinderopvang in hun stad zat waren, en die een eigen kinderopvang regelden. Of vier bejaarde echtparen in Castricum die gezamenlijk een pand, huishoudster en verpleegster inhuurden en zich verheugden op een gezamenlijke oude dag. In beide gevallen greep de gemeente in, respectievelijk omdat de moeders niet gediplomeerd waren om een kinderopvang te beginnen, of omdat het ‘bejaardentehuis’ geen vergunning bezat. De partij als politieke vereniging zou deze initiatieven kunnen ondersteunen, zou het verschil kunnen maken, door haar politieke invloed aan te wenden; bijvoorbeeld om ruimte te scheppen voor deze burgerinitiatieven of om te zorgen dat er geld komt waar dat nodig is. Op deze manier wordt d66 die vereniging die doet wat President Kennedy ooit zei: ‘Don’t ask what your country can do for you but ask what you can do for your country’.  

Ad van Vugt is ondernemer in Heiloo, algemeen coördinator van de Permanente Programmacommissie D66 en kandidaat-lid voor de Tweede Kamer.

Heeft dit artikel uw interesse gewekt? Klik hier voor meer info en abonnementen.

-- Dit artikel verscheen in idee nr. 2 2010: Nieuwe verbindingen en is te vinden bij het onderwerp mensen onderling.